Hoofdstuk 70

116 12 7
                                    

Anger makes you stupid. Stupid gets you killed.
- Michonne, The Walking Dead

Het is al een lange tijd stil in de schuur. Maar dan ook echt dood en doodstil. Niemand die iets zegt. Het regenen is gestopt. Nadat Breno weg was gegaan ben ik in slaap gevallen. Ik werd wakker gemaakt door Anna, omdat iemand eten had gebracht. Na dat te hebben verdeeld en te hebben gegeten ben ik weer teruggegaan naar mijn plekje in de hoek en verder gaan slapen. Ondanks dat ik geslapen heb voel ik me nog steeds moe en niet 100 procent. Mijn keel doet pijn, het is zo droog als schuurpapier, en mijn ogen prikken. "Smerig mannetje." hoor ik Anna fluisteren. Ze staat op haar vaste plek bij de muur naar buiten te kijken. "Wie?" vraagt Tyler bijna onhoorbaar. "Wie denk je? Die Breno natuurlijk. Hij kijkt de hele tijd hiernaartoe." zegt Anna. Nadat ze dat gezegd heeft voel ik zijn ogen opnieuw in mijn huid branden. De haartjes op mijn lichaam komen overeind te staan. Stagger wiegt zichzelf nog steeds heen en weer terwijl hij dingen zegt die niet te horen zijn. Er gaat iets helemaal mis in zijn bovenkamer. Dat heeft ongetwijfeld met Travis te maken, maar misschien ook omdat hij zijn oude groep heeft herzien. Ik ben er niet toe in staat om het te vragen. Het iets wat Breno in me heeft gespoten, spierverslapper waarschijnlijk, is nog niet uitgewerkt. Alles voelt nog steeds slap aan. "We kunnen hier weg. Er zijn amper mensen." zegt Anna plots en ze draait zich naar ons toe. "Je weet de risico's niet. Zo meteen vermoorden ze Luke en Travis nog als we weggaan. Jij mag gaan, maar ik blijf." zegt Matthew. Ik geef hem een snelle, dankbare, glimlach. Dan sla ik mijn ogen neer en trek mijn knieën op. Anna zucht en ze kijkt weer naar de buitenwereld. "Weet je nog dat jij en Luke vast zaten en dat Luke werd meegenomen. Bij Marlene. Als jullie ontsnappen kan je Travis en Luke bevrijden." zegt Lucas' stem. Ik kijk omhoog. "Ja, honey. Bevrijd ze en trek naar veilig gebied." zegt mijn moeder. "Mam?" Tranen komen omhoog, maar ik onderdruk ze. "Alles komt goed, honey. Alles komt goed met je." zegt ze. "Mam.." Er ontstaat een brok in mijn keel. Was ze maar hier. Kon ze maar troosten. "Alles komt goed met je. Je bent een sterk meisje. Je groep bestaat uit geweldige mensen. Laat ze dat niet van je afpakken, sweety." zegt mijn vader. "Kunnen we nog gaan?" vraag ik en Matthew kijkt me verbaasd aan. "Te laat. Er komt een of andere vergadering op het plein. Kleine kans dat we dan wegkomen." zegt Anna en ze slaat haar armen over elkaar. Stagger staat op en hij begint te ijsberen. "Jesus. Doe even rustig." zucht Anna geërgerd. "Hoe kan ik godverdomme rustig zijn als mijn broer daarbuiten is bij die mensen. Die moordenaars. Hoe kan ik dan godverdomme rustig zijn? Leg het me uit. Hoe kan ik dan rustig zijn?" sist Stagger en hij stapt naar Anna. "Rustig aan, ja. Zo praat je maar lekker tegen iemand anders." zegt Anna en ze slaat Stagger in zijn gezicht. "Doe normaal." schreeuw ik en ik sta op. Met beide handen pak ik Stagger's schouders vast en trek hem naar me toe. Ryan komt zich mengen in het gedoe. "Doe normaal, Anna. Je snapt toch ook wel dat die jongen niet rustig kan doen." zegt hij. Tyler probeert de boel te sussen wat redelijk werkt. Anna richt zich weer op de buitenwereld en ik neem Stagger mee naar de andere kant van de kamer. Wanneer ik met mijn vingertoppen aan de wang voel waar Anna sloeg lijkt hij wel te gloeien. Hij is knalrood en voelt warm aan. Matthew loopt naar ons toe. "Gaat het een beetje?" vraagt hij. "Het gaat wel." zegt Stagger, maar ik zie de tranen in zijn ogen. Als hij niet kijkt schudt ik mijn hoofd richting Matthew. "Ze zijn gevaarlijk." klinkt er vanaf buiten de muren. "Ze bekeken ons." zegt iemand anders. Anna had gelijk. Ze hebben een vergadering, over ons. Breno's stem klinkt boven het geroezemoes uit. "Stilte!" schreeuwt Mason. Breno begint weer te praten. Ik luister niet naar hem. Stagger drukt zijn handen op zijn oren en valt op zijn knieën. Ik kom naast hem neerknielen en druk hem tegen me aan. De woorden van Breno gaan het ene oor erin en het andere oor eruit. Niks blijft hangen in mijn hoofd of komt echt aan. Het boeit me niet wat hij zegt.

Tien minuten, een kwartier, een halfuur blijven we zitten. Niemand verroert een spier. Niemand luistert echt naar wat Breno zegt. Niemand boeit het iets. Ik voel alleen maar koude rillingen over mijn rug gaan bij elk woord wat hij zegt. Plots wordt de deur open gerukt en een man verschijnt in de deuropening. "Wie is de leider van deze groep?" vraagt hij. Anna haalt haar schouders op. "We hebben niet echt een vaste leider." zegt ze. "Ik denk All." "En wie is All?" vraagt de man. Ik slik en hoop vurig dat niemand naar me gaat wijzen. Helaas. Ryan wijst naar mij en ik laat Stagger langzaam los. De man wenkt dat ik naar hem toe moet komen. Stagger klampt aan me vast alsof ik nooit weg mag. "Je mag niet weg. Niet jij ook." zegt hij. "Ik heb geen keuze." zeg ik.  Matthew schiet me te hulp en bevrijd me uit Stagger's wanhopige greep. De man pakt mijn rechterarm beet en sleurt me uit het schuurtje. De lampen rondom het terrein zorgen ervoor dat ik mijn ogen tot spleetjes moet knijpen. De hoeveelheid licht is hoog. Achter me wordt de deur door een vrouw afgesloten met het hangslot en ik word naar de menigte meegenomen. Verschillende gezichten kijken mijn kant op en ze schrikken. "Zo jong." en "Het is nog een kind. Een meisje." klinkt vanuit de menigte. Breno glimlacht even en hij neemt me over van de man. Dan neemt hij me mee naar voren. "Dit is de leider van de groep." zegt hij luid. Ik krimp ineen. "Hoe oud ben je?" vraagt een oudere man. "Zestien." zeg ik mompelend, maar nog wel hoorbaar en te begrijpen. Sommige mensen slaan een kreetje van schrik. "Hoe oud zijn de mensen uit je groep?" vraagt Breno. Even twijfel ik. Moet ik wel antwoorden op zijn vraag? Brengt dat ons niet in de problemen. Breno knijpt in mijn arm. "Hoe oud zijn de mensen uit je groep?" herhaalt hij. "Zeventien, nogmaals zeventien, achttien, dertien en de andere drie weet ik niet." antwoord ik. "Het zijn kinderen." zegt een vrouw geschrokken. "Maar ze bekeken ons." Een man met een flinke baard staat op en wijst naar me. "Ze konden ons aanvallen." Ik steek verdedigend mijn handen in de lucht. "We hebben er nooit over nagedacht om mensen hier pijn te doen. We wilden alleen onze mensen terug." zeg ik. "Ze liegt niet. Ze hadden amper wapens toen we ze vonden." zegt Breno. "Verdedigt u haar nou?" vraagt de man. "Ik vertel mee aan de waarheid." zegt Breno. Hij streelt met zijn wijsvinger over mijn arm en ik ruk me los. De man die me eerst pakte grijpt me vast achter mijn rug. Breno wijst naar de schuur en de man brengt me terug.

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu