- Never lose hope
Mijn onderlip trilt als de lucht over mijn lippen naar buiten glijdt. Ik leun met de palm van mijn hand op de balie. Het laken is op de grond gevallen en een spoortje bloed leidt een weg naar de deur. Ik kan Olivia niet nu laten verbranden. Niet achter Alexis haar rug om. Ikzelf zou het ook niet willen. Dat weet ik. Buiten klinken de stemmen van Tyler en Matthew. Tyler klinkt behoorlijk boos en Matthew's stem klinkt gedempt. "Wat moeten we dan met haar? Ze ziet er niet uit. Denk je dat Alexis haar zo wil zien? Nee. Dat wil ze niet." zegt Matthew. "Dat is oneerlijk. Ze moet weten van haar moeder voordat die verbrand is." zegt Tyler. De treden van de trap kraken en verschrikt draai ik mijn hoofd ernaartoe. "Wat is buiten aan de hand?" vraagt Alexis en ze zet de laatste stappen op de trap voordat ze beneden staat. Het te grote T-shirt lubbert rond haar bovenlijf en de broekpijpen zijn te wijd aan de onderkant. De laarsjes aan haar voeten hebben een laagje modder op het leer en er zitten grote wallen onder Alexis' groene ogen. Ik voel mijn wangen gloeien en kijk even naar de deur. Alexis volgt mijn blik en ze fronst haar wenkbrauwen. Snel loop ik naar haar toe en pak haar schouders vast. "Ze hebben een discussie." zeg ik en ik duw Alexis de trap op. "Waarover?" Ik hou mijn lippen stijf op elkaar. "Waarover, Allison?" vraagt Alexis ongeduldig. "Er lag daar iemand op de grond. Wie was dat?" Ik slik even en bijt op mijn wang. "Dat was een geïnfecteerde." zeg ik. Ik lieg niet. Olivia was een geïnfecteerde. "Ga maar gewoon slapen." zeg ik en ik geef haar een zetje naar haar slaapkamer. Morrend loopt Alexis naar binnen en ik sluit de deur. Mijn hart bonst in mijn keel en als ik met mijn hand mijn wang aanraak voelt die warm aan. Ik loop naar mijn slaapkamer en zie Luke overeind op de rand van mijn bed zitten. "Hé." Ik laat me langzaam op zijn schoot zakken en hij slaat zijn armen rond mijn middel. "Dat was Olivia." Hij klinkt vastbesloten van wat hij zegt en ik sla mijn ogen neer. "Ja. Dat was zij." Luke begint te bijten op zijn onderlip. "Hoe dan?" "De bacterie is zich gewoon verder gaan verspreiden in haar lichaam." zeg ik. "We hadden dus niet kunnen helpen?" vraagt Luke. Ik schud traag mijn hoofd. Luke pakt mijn gezicht tussen zijn beide handen en drukt een zoen op mijn voorhoofd. "Alexis komt er wel overheen. Jij kwam ook over jou moeder heen." "Alexis was de hele tijd bij haar moeder. Ik zag de mijne pas na een half jaar weer terug. Dat is een redelijk groot verschil. Denk je ook niet." zeg ik. Luke zucht even en hij wrijft met zijn hand over zijn lippen. "Ze komt er echt wel overheen." Ik trek mijn wenkbrauwen een stukje omhoog, kijk even naar het plafond om vervolgens naar de grond te kijken en schud mijn hoofd. "Niet zo pessimistisch doen. Normaal ben je ook altijd een optimist. Net zoals.." begint Luke. "Net zoals Chloë." maak ik zijn zin af. "Precies." Met een kleine glimlach rond mijn lippen kijk ik Luke aan. "Ik ken je wel langer dan vandaag." "Dat wist ik al." zegt Luke. Ik druk mijn neus in zijn haar en neem de geur op. "Ga nog maar even slapen." Ik duw Luke naar achter en ik sta op. Hij kijkt me aan en ik ga naast hem liggen. Voorzichtig leg ik mijn hoofd op zijn borst en ik hoor zijn hartslag kloppen. "Ik hoor je hart." zeg ik. "Gelukkig maar. Als hij niet zou kloppen is er iets mis." zegt Luke en ik glimlach. "Welterusten." fluister ik. Luke slaat zijn armen om me heen en ik sluit mijn ogen langzaam.
"Wakker worden, stelletjes luilakken!" Een stem brult in mijn rechteroor en ik sper mijn ogen wijd open. Stagger kijkt me pretlichtjes in zijn ogen aan. "Moest dat nou echt?" Ik kom overeind en wrijf in mijn ogen. "Ik vond van wel. Iedereen is al wakker." zegt Stagger. Ik rol met mijn ogen en kijk naar Luke die langzaam wakker begint te worden. Stagger rent de kamer uit. Ik sla mijn benen over de rand van mijn bed en laat mijn voeten neerkomen op de houten vloer. Ik loop naar het raam toe en kijk naar een regendruppel die over het raam glijdt. "God weet echt niet wat hij wil." mompel ik als ik de plassen op de straat zie. Ik open het raam en laat mijn hand een paar regendruppels opvangen. Ze voelen koud aan. Ik zwaai eerst mijn linkerbeen over de vensterbank om vervolgens ook mijn rechterbeen erover te zwaaien. Als mijn broek de natte vensterbank raakt ril ik even en ik klem mijn vingers om de stenen vensterbank. Regendruppels landen op mijn gezicht en ik sluit mijn ogen. De regen voelt heerlijk aan. "Wat doe jij nou weer?" hoor ik Luke achter me zeggen. "Waar lijkt het op?" zeg ik zonder naar Luke te kijken. Mijn blik starend in de verte. Regendruppels spatten uiteen op de daken en de straten en er ontstaan herhalend kringen in de dieper wordende plassen. "Je kijkt naar buiten." zegt Luke. Ik begin te klappen. "Wow, hé. Goed geraden. In één keer goed." zeg ik alsof Luke iets geweldigs heeft geraden. "Je bent echt raar." Luke loopt de kamer uit en ik kijk hem hoofdschuddend na. "JIJ bent raar, snol." roep ik hem na. "Rustig hé, Parker. Gedraag je." Luke's hoofd verschijnt om de hoek. Ik geef hem een uitdagende blik. "Moet je horen wie het zegt." Ik grinnik even bij het verbaasde gezicht van Luke. Met snelle passen loopt hij naar me toe en gillend spring ik vanuit de vensterbank op een prullenbak. Hij wankelt en ik spring snel op de grond voordat hij omvalt. "Lekker bezig." Ik kijk omhoog en moet een hand voor mijn gezicht houden om Luke scherp te zien. Met een hand houdt hij zich tegen door de muur vast te pakken en met zijn ander hand houdt hij de vensterbank vast. Ik kijk even naar een rat die wegschiet uit de blikjes, bananenschillen en andere troep die uit de prullenbak was gevallen. Alsof het nog niet erger kon begint het nog harder te regenen. "Veel plezier buiten." zegt Luke. Ik kijk hem vragend aan. "Tyler! Blokkeer de voor -en achterdeur. Ryan, sluit alle ramen!" roept Luke plots en mijn mond valt open. "Dit meen je niet." Luke luistert niet meer naar me en hij sluit het raam. Ik sprint naar de voordeur, maar hoe erg ik ook rammel aan de klink, de deur gaat niet open. "Verdomme, Luke. Doe open!" Door het glas zie ik vaagjes iemand van de trap komen. "Luke!" Er klinkt gelach. Ik trap tegen de deur en loop weg. Er zijn nog genoeg huizen waar ik in kan. Een bliksemflits schiet door de lucht. Ik loop naar het eerste en beste huis in de straat en zwaai de deur open. Het blauwe behang bladert van de muur en de meubels zijn op elkaar gestapeld in de hoek van de woonkamer. Een muffe lucht komt me tegemoet. In de andere hoek van de woonkamer staat een luik, die richting de kelder leidt, open. Ik loop het trappetje af. Uit een grote doos steekt een hand en een been. Ik kijk over de rand en ontmoet de dode ogen van Olivia. "Goede manier van opruimen." zeg ik en ik ga op de derde tree van onder zitten. Als het droog is probeer ik wel om de deur open te krijgen. Eerst maar kijken of het nog droog wordt vandaag. Niet dat ik van suiker ben, maar ik kom liever niet kletsnat tegenover Luke te staan. Dan gaat hij alleen maar lachen. Er klinkt gerommel vanaf buiten. Ik trek mijn knieën op en leun met mijn hoofd erop. Ongetwijfeld ga ik hier lang zitten.
JE LEEST
Storm
FantasyOverleven is slechts een woord, maar de daad is een stuk lastiger. Werkelijk overleven om te leven is een daad waarbij veel je plan dwarsboomt. Niet alleen de doden die hier opstaan, maar ook je gedachten. Die schieten alle kanten op en na elke dood...