Hoofdstuk 25

137 18 0
                                    

Luke zijn voeten gaan als een razende over de stenen van de weg. Steeds verschijnt het beeld hoe Lucas zijn hoofd werd doorboord met het mes. Het bloed en Lucas zijn gezicht. Mijn hart brak in stukjes van verdriet. Nooit meer zal mijn leven normaal worden. Nooit meer. Ookal overleef ik dit alles. Nu Lucas weg is is mijn leven verpest. De mannen schreeuwen, maar ik hoor het amper. Het kan me niet meer schelen. Alle tijden met Lucas schieten door mijn hoofd. Tijdens de storm. In het ziekenhuis. Een kinderpartijtje waarbij we allebei moesten helpen. Lucas viel toen in de taart. Gelukkig waren de ouders niet boos en wij lagen dubbel van het lachen. Ik moest Lucas naar huis brengen op mijn fiets. Doordat hij bewoog, omdat hij stukjes taart van zichzelf wilde halen, vielen we heel vaak om. Uiteindelijk kwamen we allebei vies, hij onder de taart en ik onder de modder, aan bij zijn huis. Hij ging eerst douchen en toen ik. Ik ging bij hem douchen, omdat mijn ouders niet thuis waren en ik was vergeten om de huissleutel mee te nemen. Toen ik uit de badkamer kwam, in mijn kleren en met nat haar, stond Lucas opeens voor me. Enkel gekleed in zijn spijkerbroek en sokken. Ik had op mijn lip gebeten en ben langs hem gelopen. Hij barstte in lachen uit en uiteindelijk moest ik ook wel lachen. "Is er iets mis?" vroeg hij lachend. "Nee hoor." zei ik grinnikend. Toen waren we gewoon nog vrienden. Een tijd later werd ik verliefd op hem. Ik moest vaak blozen en hij soms ook. Eerst zag ik bijna niet dat hij bloosde, maar later zag ik het beter. Alleen we waren allebei te bang om naar elkaar toe te stappen en verkering te vragen. Als ik er nu aan terugdenk heb ik spijt dat ik het niet heb gedaan. Ik hoor hoe Luke buiten adem is, maar hij rent door. "Moet ik zelf rennen? Het lukt me vast wel, hoor." zeg ik hees. Nog steeds vol verdriet. "Als je het kan is het een goed idee. Ik ben kapot." zegt Luke en terwijl hij rent laat ik mezelf van zijn rug glijden. Meteen voel ik de pijn in mijn been en de steek in mijn zij terugkomen. Ik negeer het en ren achter Lucas aan. Hoe kunnen die mannen niet buiten adem zijn? Ik werp een blik over mijn schouder en zie de mannen nog steeds rennen. "Hierheen." zegt Luke en hij rent een bospad in. Snel ren ik achter hem aan. Een eekhoorn schiet een boom in en een vos duikt in de struiken. "Sneller All." roept Luke. Ik versnel mijn pas. Bomen en struiken schieten voorbij. Ergens in de verte loopt een sprinter. Ik heb het benauwd. Zweetdruppels glijden over mijn voorhoofd en mijn shirt plakt tegen mijn lijf. Plots haakt mijn voet achter een wortel en ik val op de grond. "O, shit." mompel ik en ik probeer overeind te komen, maar de mannen zijn al bij me. "Zozozozo. Het vriendinnetje van de gebeten jongen." zegt de ene. "Hou je mond!" bijt ik hem toe. Ik voel een klap tegen mijn achterhoofd. "Luke! Help! Luke!" gil ik. "Luke!" "Erachter aan." zegt de ene man en de andere rent achter Luke aan. Ik hoor hem schreeuwen. De man heeft Luke te pakken. Wij zijn te pakken. Ik zie de man terug lopen met Luke. Luke slaat en schopt om zich heen. Het helpt niet. "Stoppen!" roept de man en hij steekt met zijn mes, waar hij Lucas mee vermoorde, in Luke zijn arm. Luke bijt op zijn lip en de man trekt het mes uit zijn arm. "Klootzak!" schreeuw ik. De man die bij mij de hele tijd stond geeft me nog een klap tegen mijn achterhoofd. "Allison!" roept Luke. Zwarte vlekjes verschijnen voor mijn ogen en komen naar elkaar toe. Daardoor wordt alles helemaal zwart en ik zak weg in duisternis.

"Allison! Wordt wakker. Alsjeblieft." klinkt een stem van ver. Ik wil mijn ogen open doen, maar mijn wimpers lijken wel op elkaar geplakt. "Allison!" Ik wil met mijn vingers de plak weghalen bij mijn ogen, maar mijn handen zijn aan elkaar gebonden. "Je beweegt. Godzijdank." "Waar zijn we?" vraag ik. Mijn stem klinkt schor. Ik probeer nog een keer om mijn ogen te openen. Ze gaan een stukje open. Het enige wat ik zie zijn vage beelden van een ruimte en iemand erin. Ikzelf zit in een andere ruimte. Tussen de ruimtes in zit een glaswand van zeker 5 centimeter dik. "Luke?" vraag ik voorzichtig, bang dat er anders iemand binnen komt. "Wat is er?" vraagt Luke. "Mijn hoofd... Mijn hoofd doet zo'n pijn." zeg ik. "Snap ik." zegt Luke. Langzaam komen er flarden beelden terug van vandaag. "Je arm... Bloedt hij nog?" vraag ik verschrikt. "Een beetje." zegt Luke en ik zie dat hij liegt. Ik probeer mijn armen te bewegen, maar het lukt niet. Ze zitten stevig vast. "Waar zijn we?" vraag ik. "Een plek van Marlene volgens mij. Ze hebben...." zegt Luke en hij houdt midden in zijn zin op. "Wat hebben ze?" vraag ik. "Lucas.." Mijn adem stokt in mijn keel. Ze hebben Lucas zijn lichaam. "Neeneeneenee." zeg ik jammerend. Ik begin zachtjes te huilen. Ze moeten van hem afblijven. Hij is al dood. "Wat willen ze van hem?" "Ze proberen van de bacterie die hij kreeg door de geïnfecteerde een medicijn te maken." zegt Luke. "Ze moeten van hem afblijven!" schreeuw ik. Al mijn woede en verdriet zit samengepropt in die zin. "Rustig, All." zegt Luke. "Wees rustig." "Ik wil hier we-heg." jammer ik en tranen druppen op de grond. "Alsjeblieft. Wees rustig." zegt Luke en hij kijkt naar een deur in zijn ruimte. "Hou je mond. Het boeit me toch niet wat ze me aandoen." zeg ik. "Al gaan ze me pijn doen, moet ik Lucas zijn lichaam zien. Al gaan ze mijn tong eruit snijden. Het boeit me niet!" "Moet ik dan dood!" roept Luke plots. Mijn ogen worden groot. "Boeit dat je ook niet als ik doodga." "Dat boeit me echt wel." zeg ik en ik kijk naar de grond. "Sorry. Je wist het niet." zegt Luke. "Ik wil niet dat je doodgaat. Ik wil hier weg." zeg ik. Luke glimlacht verdrietig. "Ik ook, Allison. Ik ook." Ik beweeg mijn benen, aangezien die niet aan elkaar zijn gebonden. Ze voelen stijf aan en ze zijn ijskoud. Zou Lucas zich ook gevoeld hebben toen hij in de kerk lag? Had hij het ook zo koud? Helaas kan ik het niet meer vragen. Daar is het te laat voor. Lucas is weg. Ik schud die gedachte weg. Ik wil er niet aandenken. Later misschien wel, maar nu niet. Nu nog even niet.

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu