Hoofdstuk 10

251 21 10
                                    

Luke rent een trap af en hij komt voor me staan. "Hey. Ik ben Luke." zegt Luke en hij steekt zijn hand uit. Ik pak hem vast en zeg: "Ik ben Allison en dat is Lucas." Ik wijs met mijn duim naar Lucas en glimlach even. "Zijn jullie de enige twee?" vraagt Lucas. Luke begint te lachen. "Nee. Iedereen is in de keuken. Kom mee." zegt hij en hij loopt door een deuropening. Ik loop achter me aan en Shawn loopt samen met Lucas mee. In de keuken zitten vier mensen. Een oude man, ik schat hem rond de zestig, staat op en loopt naar me toe. "Wie is dit, Luke?" vraagt hij en hij bestudeerd me. "Dat is Allison. Shawn bracht ze mee." zegt Luke en hij legt een hand op mijn schouder. "Aha. Allison. En waar kom jij vandaan? Hoe ben je Shawn tegengekomen? Hoe..." begint de man. "Louis, stop!" zegt Shawn. "Ze krijgen wat te eten." gaat hij verder. De man -Louis- bromt nog iets onverstaanbaars en hij gaat zitten. "Ik ben Avery." zegt een volwassen vrouw. "Ik ben Haley en dat is Brooke. Brooke kan niet praten. Hij heeft namelijk geen tong." zegt een andere volwassen vrouw. De man die naast haar zit knikt. "Wat vervelend voor je... Brooke." zeg ik. "Ik ben Lucas." zegt Lucas en hij steekt vriendelijk zijn hand op. Haley glimlacht en ze staat op. "Wat willen jullie eten?" vraagt ze. "We hebben bruine bonen in blik of een stukje brood." gaat ze verder. "Doe maar een stukje brood, maar alleen als jullie het kunnen missen." zeg ik en Lucas knikt. "Oké." zegt Haley en ze trekt een kastje open. "Je gaat die schooiers toch niet echt eten geven. We moeten het voor onszelf houden." zegt Louis. "We kunnen goed jagen, dus jullie krijgen het weer terug. Dan niet als brood, maar als vlees." zegt Lucas. "Ik wil het niet Haley. Shawn kan ook goed jagen, dus we hebben dat verdomde vlees van jullie niet nodig." zegt Louis. "Rustig Louis!" zegt Luke boos. "We moeten ze helpen. Niet aan de kant schuiven als een stom plantje ofzo." zegt Shawn. "Als u het echt niet wilt vertrekken we wel." zeg ik en ik wil me omdraaien, maar Luke houdt me tegen. "Dat is niet eerlijk. Marlene hielp je wel, maar hun niet." zegt hij. "Marlene is dood. Dat was ook voedselverspilling." zegt Louis. "Stop! Iedereen, stop!" schreeuwt Avery. "Iedereen heeft recht op voedsel. We hebben allemaal honger." gaat ze verder en ze werpt een boze blik naar Louis. Louis zijn mond wordt een rechte streep en hij staat op. "Jullie doen maar. Maar als het voedsel op is, zeg dan niet dat ik jullie niet heb gewaarschuwd." zegt hij en hij loopt de kamer uit en ik hoor hem de trap oplopen. "Sorry daarvan." zegt Luke en hij pakt een klein hompje brood uit het open kastje. Het brood scheurt hij in tweeën en hij geeft Lucas en mij ieder een helft. "Dat is al ons brood." zegt Avery. "Ik weet het, maar kijk hoe mager ze zijn." zegt Luke. Twijfelend neem ik een hapje van het brood en kijk naar Luke. Zijn bruine haar is ongekamd en vettig. Op zijn rug zitten twee leren zakken met in ieder een kapmes. "Avery. Kijk dan." zegt hij. Avery heeft blonde, een beetje bruine, haren en mooie blauwe ogen. Haley heeft rood haar en groene ogen. Een soort Ariël eigenlijk. Ik glimlach even en neem nog een hap van mijn brood. Brooke heeft zwart haar en bruine ogen. Brooke lijkt me wel aardig en ik vind het jammer dat hij niet kan praten. Avery kijkt me met treurige ogen aan en ze knikt. "Ik zie het." "Ik ga bij Louis kijken." zegt Haley en ze loopt weg. Brooke glimlacht naar mij en ik glimlach terug.

Shawn, Luke, Avery, Lucas en ik lopen door het bos om te jagen. Avery en Shawn hebben beide een mes, Lucas een shotgun, Luke zijn twee messen en ik heb mijn pijl en boog. We hebben de pijl en boog met nog een paar andere wapens opgehaald uit ons huisje. Die spullen liggen nu bij Louis, Haley en Brooke. De pijl en boog heb ik meegenomen voor het jagen. "Sorry dat Louis zo deed. Hij is gewoon de brompot van ons alle." 'Ik heb een vraagje. Kan je ook een geïnfecteerde worden als je niet gebeten wordt?" vraagt Lucas. Hij zit vast te denken aan wat er een jaar geleden in het ziekenhuis was gebeurd. "Nee. Dat kan niet. Hoezo vraag je dat?" zegt Avery. "Een jaar geleden waren Allison en ik in een ziekenhuis. Iemand had me neergestoken en ik werd geopereerd. Plots werd alles wazig en ik weet niet wat gedaan had toen ik weer bijkwam. Allison zei dat ik iemand had vermoord en felrode ogen had." zegt Lucas. "Dat komt omdat je misschien te veel bloed had verloren. Je zat in de transformeerfase. Dan kan je veranderen in een geïnfecteerde, maar dat gebeurd niet als iemand je weer bij zinnen brengt." legt Shawn uit. "Wow. Iemand vermoord. Dat is best heftig." zegt Avery. "Ja, dat klopt." zegt Lucas. Ik kom naast Luke lopen en hij kijkt me aan. "Zijn jullie alleen?" vraagt hij. "Nu niet meer." zegt ik glimlachend. "Dat snap ik, maar zat je hiervoor in een groep? Met je ouders of vreemde mensen?" vraagt hij glimlachend. Ik kijk somber voor me uit. "Ik weet niet of mijn ouders nog leven. Ik weet wel dat Lucas zijn vader dood is." zeg ik. "Sorry. Ik wist dat niet." zegt Luke en ik hoor Lucas achter me met Avery en Shawn kletsen. "Hoe is zijn vader overleden?" vraagt Luke. "Hij verdronk. Er was een storm een jaar geleden in Noord-Amerika en ik was met mijn vader onderweg naar huis. We kwamen bij Lucas en zijn ouders vandaan. Onze auto knalde tegen de vangrail." begin ik en ik vertel het hele verhaal. Ook van John, de jongens en het ziekenhuis. "Dan heb je best veel meegemaakt." zegt Luke als ik klaar ben met vertellen. "En weet je wat het vervelende is. Mijn moeder was zwanger. Ik weet niet of het kind nu ergens hier is of dood." zeg ik. "Het is mijn broertje of zusje." "Wat naar. Kon ik je maar helpen, maar of het beter is voor het kind om in deze wereld te leven weet ik ook niet zo zeker." zegt Luke. "Ja, dat is ook zo." zeg ik en ik probeer mijn tranen binnen te houden. "Ik wil zo graag weten hoe het met ze is." zeg ik en ik knipper even. De tranen blijven weg en ik haal diep adem. "Dat zullen zij ook vast over jou denken." zegt Luke. "Misschien wel. Misschien niet." zeg ik. "Zeg, ouwe kletsbanenen, gaan we nog wat doen?" vraagt Shawn en Avery begint te lachen. Luke glimlacht en ik grijns even. "Hé. Een das." zegt Luke plots en hij gooit één van zijn messen met een snelle beweging in het diertje. 

"We hebben een das en twee eekhoorns." schreeuwt Luke als we weer bij het huis zijn. "Ik ga ze gelijk klaarmaken voor het eten. Bedankt." zegt Haley en ze pakt de dieren over. "Graag gedaan." zegt Shawn. "Allison... Kan ik even met je praten. Lucas mag ook meekomen." zegt Luke en hij gaat naar boven. Ik en Lucas lopen achter hem aan en hij brengt ons naar een kamer waar zes matrassen op de grond liggen. "Ik heb begrepen dat jullie alleen zijn. Zouden jullie bij ons willen komen. Jullie kunnen goed jagen en het is erg gezellig. Ik moet het natuurlijk even overleggen en wat Louis ervan denkt boeit me niet. Hij heeft geen hart voor anderen." zegt Luke. "Het lijkt me supergaaf." zeg ik en Lucas knikt. "Dan ga ik het na het eten vragen." zegt Luke en hij glimlacht. "Zouden we hier mogen slapen vanavond?" vraag ik. "Ik weet niet of we genoeg matrassen hebben." zegt Luke en hij kijkt ernstig. "Ik slaap wel op de grond." zegt Lucas. "Er kan iemand op de bank en misschien hebben we nog één matras in de schuur liggen." zegt Luke. "Ik ga wel op de bank. Dan kan Allison bij jullie." zegt Lucas. "Ik vind het prima." zeg ik. "Jongens... Komen jullie. Het worden bonen. De dieren komen er later bij." schreeuwt Avery vanaf onderaan de trap. "Ik rammel." zegt Luke en hij loopt naar de trap. "We komen zo." zegt Lucas en ik frons mijn wenkbrauwen. "Oké. Maar kom snel." zegt Luke en hij rent de trap af. "Wat is er?" vraag ik en ik draai me naar Lucas. "Ik vertrouw het niet zo. We kennen deze mensen nog niet zo ontzettend lang." zegt Lucas. "Ik vertrouw ze wel." zeg ik. "Allison... Wanneer iemand eten heeft vertrouw je ze al. Misschien vermoorden ze ons wel voor vlees." zegt Lucas. "Lucas, hou op! We discussiëren later." zeg ik en ik loop naar de trap. Met snelle stappen ga ik naar beneden en loop de keuken in. Daar zit iedereen aan tafel behalve Louis. "Waar is Louis?" vraag ik en ik ga zitten op een lege stoel die naast Luke staat. "Ik weet het niet. Hij komt vast zo wel terug. Die man moet ook zijn dagelijkse beweging hebben voor conditie." zegt Haley lachend en ze zet een bakje met bonen neer. "Eet smakelijk." zegt Avery en ze pakt een handje bonen. Ik hoor Lucas de trap aflopen en hij komt de keuken in. Hij gaat tegenover me zitten en Luke pakt een handje bonen. Ook Shawn en Brooke doen dat en Haley gaat zitten. "Eet smakelijk." zeg ik en ik pak ook een klein handje bonen. Plots hoor ik het geluid van een wapen dat wordt geladen en ik kijk naar de deur. Daar staat Louis met een shotgun in zijn handen. "Er zijn geïnfecteerde aanwezig. Het zijn klikkers." zegt hij en Luke staat op. Hij pakt zijn messen en loopt naar de voordeur. "Stil iedereen. Ze zijn erg dichtbij." zegt Luke en Shawn staat op. Haley kijkt me aan en ze zucht. "Daar gaan we. Hopelijk raken we nu niet iemand kwijt." zegt Avery en Brooke knikt. Dan klinkt er gegrom en de deur kraakt even. Luke duwt tegen de deur en hij schreeuwt: "Allison, Lucas, Haley, Brooke en Avery! Naar boven!" Ik schud mijn hoofd en sta op. Ik pak mijn wapen die op het aanrecht ligt en herlaad hem. "Ik help jullie." zeg ik en ik zie Luke twijfelen. "Schiet vanaf bovenaan de trap." zegt hij en hij drukt tegen de deur. Ondertussen zijn Lucas, Haley, Avery en Brooke naar boven en ik ga op de bovenste treden zitten. "Here we go." mompel ik en de deur klapt open. Luke deinst achteruit en ik los het eerste schot.





StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu