Samen met Shawn ben ik op zoek naar antibiotica. We lopen door wat ooit een winkelstraat was. In de verte is een drogist en daar gaan we naartoe. Ik heb een rugzak mee gekregen van Avery om de spullen in te doen, maar ik denk dat er niet veel wordt meegenomen. "Denk je dat er daar nog iets ligt?" vraag ik en ik voel even aan het koude wapen in mijn broekzak. Shawn knikt. "Er zal toch nog wel iets zijn." zegt hij vastbesloten. Ik haal twijfelend mijn schouders op. "Ik hoop het. We kunnen Haley niet dood laten gaan." zegt ik en Shawn stapt stevig door. Bijna rennend volg ik hem en we stappen de drogist in. "Dit kan je niet menen." zegt Shawn geschokt. Alle rekken zijn leeg op een paar doosjes na en her en der liggen een paar lijken op de grond met een kogel door hun kop. "Denk je dat het de drogist is met zijn familie?" vraag ik en ik kijk naar een man die gekleed is in een doktersjas. Shawn knikt langzaam en hij loopt naar een doosje die op een plank ligt. De geur van dood en verderf dwaalt rond in de ruimte en ademend door mijn neus door mijn neus loop ik naar een rek. "Last van je maag en/of keel. Gebruik Sintadom. Sintadom verlicht de pijn en maakt je weer helemaal gezond." lees ik voor van een doosje. "Meenemen?" Shawn knikt en ik stop het doosje in de rugzak. Ik laat mijn blik over een paar andere rekken gaan, maar het is leeg. Wel zie ik een deur naar het magazijn en ik loop er snel naartoe. Krakend gaat de deur open. Nog meer lege rekken verschijnen en de moed zakt in mijn schoenen. "En?" vraagt Shawn en hij gooit een doosje naar me toe die ik met gemak opvang. "Leeg." zucht ik en Shawn bijt op zijn lip. "Verdomme. We kunnen misschien nog in het ziekenhuis kijken." zegt Shawn. Ik knik. "Altijd proberen." Shawn glimlacht en ik neem een snelle sprint om buiten te zien. Ik adem de frisse lucht in terwijl de koude wind glijdt over mijn blote armen. Shawn komt naast mij staan en hij kijkt naar de donkere lucht. Een eerste regendruppel landt op mijn neus en veeg hem weg. "Het gaat regenen. Kom!" zegt Shawn en hij begint te rennen richting het ziekenhuis die een heel eind bij ons vandaan is. Helaas barst de hel los en druipnat komen we aan bij het ziekenhuis. Ik wring mijn haar uit en bekijk de reusachtige hal. "Wat een groot ding." zeg ik bewonderd. Shawn grijnst even en hij loopt de grote trap op die ij het midden van de hal staat. Het is een enorm brede trap en er kunnen zeker vijftien schoolklassen op staan. "Jij boven, ik beneden?" vraag ik en Shawn knikt. "We roepen elkaar als we antibiotica of verband hebben gevonden." zegt hij. "Prima. Ik hoop dat we elkaar mogen roepen, want dan kunnen we Haley helpen." zeg ik. Shawn ademt diep in en hij rent de trap op. De voetstappen galmen na. Ik loop een gang in en zie overal groen en stenen muren met gaten. Hier en daar is een deur en ik loop de eerste kamer in. Er staat een kar in het midden en in de hoek liggen een paar mesjes en naalden op een tafel. "Hier werden ze denk ik geopereerd." fluister ik rillend en ik stap de gang weer in. Ik loop een tweede kamer in die vol staat met kasten. Een voor een open ik de kastje en de moed begint weer te komen als ik een beetje verband zie. Snel stop ik het in de rugzak en ga verder met het doorzoeken van de kasten. Een brommende stem klinkt plots vanuit de hal en ik krimp ineen. "Ik zag ze hier naar binnen gaan." zegt de stem en ik kijk naar de deur. Een paar voetstappen kaatsen tegen de muren en ik stap zo snel en geruisloos als ik kan een kast in. Met mijn rechterhand sluit ik de kastdeuren en ik houd mijn adem in. Ga weg, zeg ik in gedachte en ik kruis mijn vingers. Ik ben er niet. Ik ben hier niet naar binnen gegaan. Ga weg. Mijn hart klopt zo snel als een hart van een hert als hij wegvlucht van een leeuw. De ruimte in de kast is krap en vreselijk benauwd. Ik heb nu al behoefte aan frisse lucht. Ik hoef daarvoor niet perse buiten te staan, de gang is ook goed. Maar ik moet hier weg en wel nu. Maar dat is geen slim idee, want iemand zoekt ons. Iemand zoekt mij en Shawn. "Ze mogen dat mens niet genezen." sist de stem vanuit de gang. Haley! Haley mag niet genezen. "Haley, wat heb je gedaan." fluister ik zo zacht mogelijk. Ik boor mijn nagels in de palm van mijn hand als ik hoor hoe de voetstappen dichterbij de kamer komen waar ik in zit. "Ze moeten hier zijn. Ik zag ze." zegt dezelfde bromstem. "Ik hoop dat je gelijk hebt." zegt een andere stem. Mijn adem stokt in mijn keel. Die stem is veels te dicht bij mijn kast. Ga weg. O, alsjeblieft, ga weg. Mijn onderlip begint te trillen bij het idee dat ze me zullen vinden en vermoorden. Want als ze me vinden zullen ze me vast en zeker vermoorden, zodat Haley niet geneest. Ik verplaats zachtjes mijn voet en een muis begint luid te piepen. Godverdomme, denk ik. "Wat was dat?" zegt de tweede stem. Geen muis in deze kast. Het was een rat op de gang ofzo, denk ik. Mijn gedachten gaan als een razende tekeer. Hoe moet ik hier weg? Mijn mond wordt langzaam droog en het erge is dat ik de voetstappen niet weg hoor gaan. Een zacht geluid op een kast iets bij mij vandaan laat me schrikken en daardoor begint de muis weer luid te piepen. Volgens mij vindt mijn kastgenoot mijn aanwezigheid niet prettig. "Het klonk uit die kast." zegt de bromstem en ik weet gewoon dat hij naar mijn kast wijst. O, god, nee. De voetstappen lopen naar mijn kast toe en ik druk mezelf in een hoekje tegen de achterkant van de kast. Ga weg!
JE LEEST
Storm
FantasyOverleven is slechts een woord, maar de daad is een stuk lastiger. Werkelijk overleven om te leven is een daad waarbij veel je plan dwarsboomt. Niet alleen de doden die hier opstaan, maar ook je gedachten. Die schieten alle kanten op en na elke dood...