Hoofdstuk 75

108 16 6
                                    

Met voorzichtige loop ik de slaapkamer uit. De stemmen worden luider. Ze komen vanuit de keuken. Als ik de trap afloop kraken de trede onder mijn voeten. "Jij kent Nerissa dus?" hoor ik Luke zeggen. "Ja. Ik ken haar heel goed." zegt een stem die ik niet kan plaatsen. Nieuwsgierig loop ik naar de keuken. Een jongeman van rond de twintig zit aan de keukentafel. Samen met een jongen van rond de twaalf. De oudste jongen heeft bruin haar en draagt een donkerblauwe trui met rafelige uiteinde en een spijkerbroek met gaten. De jongste heeft bruin haar en draagt een driekwart spijkerbroek, een grijs shirtje en een jasje. "Hé." zeg ik en de jongen kijkt me geschrokken aan. Zijn groene ogen kijken me onderzoekend aan. "Dat is dus Allison." zegt Avery. Luke begint zachtjes te lachen als hij ziet hoe verbaasd ik kijk. "Hoi. Ik ben Travis. Ik zat met Nerissa in een groep. Ze was hier een keertje. Weet jij waar ze nu is?" Ik ga tegenover de jongen zitten.

De ontmoeting met Stagger en Travis. Na Lucas' dood. Het is zo'n lange tijd geleden. "Shit. Breno. Wegwezen." sist Anna. Geschrokken kijk ik op. Breno loopt met een paar mannen het veldje op richting de boerderij. Jacob loopt er ook tussen. Luke trekt me overeind. Stagger blijft liggen. "Stagger." Ik pak hem vast en help hem overeind. "Kom op mijn rug." zegt Luke. Ik zet Stagger op Luke's rug. "Hou ze tegen." roept Breno. Ik pak mijn wapen van de grond en richt op Breno. "Daar hebben we nu geen tijd voor. We moeten weg." zegt Luke. Hij legt zijn vingers op mijn arm. "Laat me." roep ik. "All." begint Stagger. "We moeten gaan." zegt Luke. "Hij heeft me verkracht. Laat me zijn payback geven." Luke's mond valt open en hij deinst geschrokken achteruit. "Kom nou." roept Anna. Ik kijk nog even naar Breno die met zijn mannen dichterbij is gekomen en dan naar het wapen. "Kom." zegt Stagger. Ik begin te rennen. Luke volgt me. "Rechts." schreeuwt Ryan. Helaas. Vanaf daar komen ook al geïnfecteerde. Snel rennen we naar links waar een hek onze weg verspert. We zitten in de val. Vanaf achter ons komen de geïnfecteerde al. Ik draai me om en kom oog in oog te staan met de grootste vijanden van dit land. De huid is zo ontzettend bleek dat het bijna doorschijnend lijkt. De wangen zijn gebarsten en de ogen melkwit. De geïnfecteerde. "Ren." schreeuwt iemand. Ik blijf staan. Beweeg geen spier. Angstig gegil vult mijn oren. Ik tast naar het wapen in mijn riem en herlaad hem. "Blijf niet zo staan. Ren!" Een vrouw bij de boerderij kijkt even naar ons om, maar rent dan weg. Ik knipper even met mijn ogen en richt. Het puntje van mijn tong steekt een centimeter uit mijn mond en ik schiet. De kogel boort zich door het hoofd van een van de geïnfecteerde. Met een plof valt het lichaam op de grond en het neemt een andere geïnfecteerde mee in zijn val. Hij grauwt en strekt zijn armen naar me uit. Ik schiet opnieuw. Een andere geïnfecteerde valt op de eerste. Iemand komt naast me staan en richt zijn wapen. Ik gluur via mijn ooghoek naar Stagger. Hoe hij zijn wapen laadt en schiet. Dan richt ik mijn aandacht op de kleiner wordende groep geïnfecteerde die al niet zo groot was, maar groot genoeg waardoor het gevaarlijk was. Tyler, Ryan en Anna komen naast ons staan en richten ook hun wapens. Iemand pakt mijn arm vast. Die vingers op mijn huid zorgt ervoor dat ik me schreeuwend omdraai en met het wapen tegen zijn hoofd sla. "Blijf van me af." gil ik. Breno deinst achteruit. Zijn mond gaat open, maar er komt geen geluid uit. Inplaats daarvan komt er een straaltje bloed uit en de hoeveelheid wordt steeds meer. Kermend valt hij op zijn knieën terwijl hij naar iets tast dat door zijn keel is gestoken. De heft van een mes steekt uit zijn getinte huid. Dan valt hij op zijn zij. Ik kniel bij hem neer. Achter me wordt nog steeds geschoten. Hij hapt naar adem en probeert niet te verdrinken in zijn eigen bloed. "Rust in de hel, klootzak." sis ik voor ik weer opsta. Hij grijpt naar houvast, maar alles in hem is verslapt. Tast naar mijn enkels om me onderuit te halen, maar ik stap achteruit. Het bloed gutst uit zijn keelholte omhoog. Hij gorgelt even en probeert nog iets te zeggen. Ik luister niet, negeer zijn woorden compleet en wacht. Er verschijnen minuscule belletjes in het bloed. Dan knappen ze. Hij gorgelt nog een keer en dan ontspant zijn lichaam. Het laatste beetje lucht is door zijn keel gegleden. Het laatste beetje lucht is uit zijn longen verdwenen. Ik geef een trap tegen zijn lijk. "Klootzak." fluister ik en dan richt ik me op de persoon die hem heeft vermoord. "Ik heb hem vermoord. Ik heb iemand vermoord." zegt Luke stotterend. Hij kijkt met een geschrokken blik naar het lijk van Breno. "Ik heb iemand vermoord." Ik stap over Breno heen en ren naar Luke toe. Hij neemt me in zijn armen. "Hij is dood, All. Ik heb hem vermoord. Ik heb iemand vermoord." zegt Luke. "Ja, Luke. Je hebt iemand vermoord." zeg ik zachtjes. "Hierheen." roept iemand plots. "All, Luke." zegt Anna en ze werpt een blik op Breno. Luke trekt het mes uit Breno's nek en stopt hem in zijn broekzak. Dan pakt hij mijn hand vast. "Die Japanner riep ons." zegt Tyler dan en hij wijst naar een jongeman bij de boerderij. Een nieuwe, grotere menigte geïnfecteerde komt door een gat in het hek. Ik begin te rennen en trek Luke met me mee. De Japanner, of wat het ook mag zijn, wenkt ons en begint ook te rennen. "Daar is een gat." zegt hij en hij wijst naar een gat in het hek. Ik kruip er als eerst doorheen, daarna Luke en de rest volgt snel. De jongeman gaat als laatste. "Bedankt." zegt Luke. "Geen probleem." zegt hij. "Allison." "Chan." "Ben je een Japanner?" Snel slaat Anna haar hand voor haar mond, maar Chan begint te lachen. "Nee. Dat zeggen wel meer mensen. Ik ben Aziatisch." zegt Chan. "Shit. Die mannen, ze komen weer. Wegwezen." sist Tyler. "Matthew." zeg ik geschrokken. "Weet je waar hij is?" vraagt Ryan. "Ik denk het." Ik twijfel. "Ga kijken. Snel. Ik dek je." zegt Tyler. Ik kijk even naar Luke en hij knikt. Chan helpt me door het gat en Tyler richt voor de zekerheid al zijn wapen. Ik ren naar het schuurtje, die aan de andere kant van het plein is. "Matthew? Ben je hier nog?" vraag ik. Er klinkt geen antwoord. "Matt." Angstig loop ik naar de achterkant. Matthew ligt slapjes tegen de muur aan. "Allison?" mompelt hij. "Je moet meekomen. Het is hier niet veilig." zeg ik en ik trekt Matthew overeind. "Kom mee."

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu