Hoofdstuk 35

136 15 0
                                    

Ik rij langs de kust. De kust waar alles begon. Lege auto's staan verspreid over de weg. Tegen de vangrail staan ook een heleboel auto's. Maar er staan niet alleen auto's. Er liggen ook dode mensen op het wegdek. Echt dode mensen en geïnfecteerde. Ik hoor Stagger naast me naar adem happen. "Dat zijn veel lichamen." zegt hij. "Ik was hier tijdens de storm." zeg ik. Stagger's ogen kijken naar mij. Ik minder vaart en zie de auto van mijn vader. Hij staat nog steeds tegen de vangrail met een andere auto ernaast. Ik zet de auto stil en hoor verbaasde stemmen klinken in de bak. Ik negeer ze en stap uit. Stagger achterlatend in de cabine. "Wat ga je doen Allison?" vraagt Luke. "Wacht even. Ik kom zo terug." zeg ik. Ik loop naar mijn ouders auto en bij de vangrail ligt gebroken glas.

De tornado komt steeds dichterbij en er klotsen nog meer golven over de weg. Met als gevolg dat er nog meer auto's het water in worden gesleurd. Een andere golf is zo groot dat hij ook over ons weggedeelte gaat en de auto slipt. We knallen tegen de vangrail aan en ik schiet naar voren. Mijn gordel schiet los, ik had hem er blijkbaar niet goed ingedaan, en ik knal tegen de voorruit. Het glas breekt en ik rol over de motorkap. Met een klap val ik op de grond ik voel iets vloeibaars mijn nek inglijden. Ik probeer op te staan, maar ik voel me te zwak. Mijn vader opent zo snel als hij kan de portier en hij rent naar me toe. "Allison!" schreeuwt hij en hij knielt neer. "Je bloed!" zegt hij en hij rent terug, de auto in, om de verbanddoos te halen. Een tweede auto knalt naast ons tegen de vangrail. Een man en vrouw stappen snel uit de auto en ze beginnen te rennen.

Ik draai me naar een nieuw gedeelte van de weg en begin een stukje te rennen. Na een paar meter gerend te hebben stop ik. Hier ongeveer viel ik op mijn knieën. Ik weet het nog goed.

Mijn vader rent naar me toe, met de verbanddoos, en hij knielt opnieuw bij me neer. Hij pakt een pleister uit de verbanddoos en hij plakt hem op mijn voorhoofd. Snel pakt hij een verbandrol uit de doos en hij wikkelt wat verband om mijn hoofd. "We moeten gaan, Allison!" schreeuwt hij om boven het geraas van de storm te komen. Ik knik traag en probeer opnieuw om op de staan. Mijn vader helpt me en ik sta na een paar seconden trillend op mijn benen. "Ga maar op mijn rug als het rennen niet lukt." zegt mijn vader maar ik schud mijn hoofd. "Ik kan nog wel rennen." schreeuw ik. Mijn vader knikt en hij begint te rennen. Ik ren achter hem aan, maar ik voel me duizelig worden en ik val op mijn knieën. "Pap!" probeer ik te schreeuwen, maar pap is al te ver weg. Tranen rollen over mij wangen en regendruppels vallen op en naast me neer. De tornado is steeds meer dichterbij gekomen en een paar struikjes worden de lucht ingetrokken. "Gaat het?" hoor ik plots naast me. Een persoon knielt voor me neer. Langzaam wordt mijn zicht beter en ik schrik als ik een bekend gezicht zie. "Lucas? Wat doe je hier?" vraag ik.

Ik had gewoon op de rug van mijn vader moeten klimmen. Ik was te verzwakt. Gelukkig nam Lucas me mee naar de auto van zijn vader, Jeff. Hij redde mijn leven. Als hij niet kwam was ik meegenomen door de tornado. Ik loop een stukje verder. Door een golf werd Jeff's auto het water ingetrokken. Daar stierf Jeff. Ik hoor hoe iemand de deur van de cabine opent. "Wat is er Allison?" vraagt Travis. "Laat haar maar even." zegt Stagger. Ik kijk hem even aan en glimlach dankbaar. Met snelle stappen loop ik naar het water. Tientallen auto's liggen in het water. Ik kijk even achter me om te zien of er geen geïnfecteerde komt, maar ze blijven allemaal op hun plek. Ik kijk terug naar het water. Ergens op de bodem zal Jeff wel liggen. Samen met zijn auto. Ik was op tijd nog uit de auto, maar werd terug het water ingeduwd door een auto. Opnieuw had Lucas mijn leven gered.

"Allison! Allison, hoor je me?! Allison!" hoor ik iemand schreeuwen en een kreun gaat over mijn lippen. Langzaam open ik mijn ogen en ik kijk in het gezicht van Lucas. "Lucas?" vraag ik verbaasd en hij glimlacht even. "Ik zag een auto voorbij gaan met jou tegen de bumper. Mijn vader keek me aan en hij wees naar de auto. Ik ben uit de auto gezwommen en ben naar boven gezwommen. Ik zoog wat lucht in en ben naar beneden gezwommen. Ik zag je ogen dichtvallen en heb je vastgepakt." zegt Lucas. "Dank je. Waar is je vader?" zeg ik. Ik zie Lucas slikken. "Ik had jou op vast land gelegd en ben weer naar beneden gezwommen. Ik zwom in de auto en ik zag mijn vader. Zijn hoofd was op zijn borst gevallen en zijn gordel was los. Blijkbaar had hij zichzelf los gekregen, maar was zijn lucht op." zegt Lucas en hij haalt diep adem. "Het spijt me zo." zeg ik. "Je kan er niks aan doen, Allison. Maar we moeten hier weg." zegt Lucas en ik besef me dat de tornado erg dicht in de buurt is.

Lucas heeft te vaak mijn leven gered. Te vaak. Ik draai me naar mijn groep. Ze kijken me vragend aan. Luke wil naar me toe lopen, maar Shawn houdt hem tegen. Water klotst tegen het land. Het is een fijn geluid. Jaren hoorde ik het als ik mijn raam in mijn kamer open had. Ik zat daarom ook vaak in de vensterbank bij mijn open raam. Met een boek, tekenspullen of met mijn radio aan. Soms kwam mijn vader bij me zitten en soms mijn moeder. Soms allebei en dan zaten we met zijn drieën te luisteren naar het zee geluid. Ik loop langzaam naar mijn groep toe. "Wat ging je doen?" vraagt Avery. "Laat het, oké? Laat het." zeg ik en ik loop ze allemaal voorbij. Stagger rent achter mij aan. De rest volgt. "We gaan verder rijden. Als jullie een goede schuilplaats zien, vertel het." zeg ik en ik stap in. Stagger gaat naast me zitten en de rest gaat in de bak zitten. Ik start de auto en rij verder. "Zat je herinneringen op te halen over de storm?" vraagt Stagger plots. Ik kijk hem even aan, maar dan knik ik. Dan richt ik mijn blik weer op de weg. Sommige geïnfecteerde kijken verbaasd op als ik langsrij. Niemand schiet op ze, omdat ze weten dat de geïnfecteerde de auto toch niet bij kunnen houden. Eerst zie ik het niet, dat er witte vlokken uit de lucht vallen, maar als Stagger roept: "Sneeuw!" zie ik het. Grote sneeuwvlokken landen op de weg en op de auto. Stagger steekt zijn hand uit het raam en er landen witte vlokjes op zijn hand. "Prachtig." zeg ik met open mond. Ik hoor achter me gelach. "Ik denk dat ze het ook leuk vinden." zeg ik. "Denk je?" vraagt Stagger en ik begin te lachen. "Ik denk het niet." Ik kijk Stagger aan en hij grijnst. Dan pas zie ik dat hij sproetjes heeft op zijn gezicht. Het geeft hem een kinderlijke uitstraling. Eigenlijk wel schattig. "Wat is er? Is er iets mis met mijn gezicht?" vraagt Stagger en hij voelt aan zijn gezicht. Ik grinnik. "Er is niks hoor. Ik kwam er net achter dat je sproetjes hebt." zeg ik. Er verschijnt een begrijpende blik in Stagger's ogen en hij kijkt naar de weg. "Geïnfecteerde!" roept hij en ik kijk snel naar de weg. Met een scherpe bocht rij ik om een geïnfecteerde dei grommend Stagger probeert te pakken. Stagger leunt weg bij het raam en de arm knalt tegen de rand van het raam. "Misschien moet je maar letten op de weg." zegt Stagger en ik knik. "Slim plan." zeg ik. Met beide handen aan het stuur en met mijn blik op de weg rij ik verder over het wegdek.

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu