Louis begint te hoesten en ik leg hem op de grond. Haley knielt neer en Luke kijkt met grote ogen toe. "Ik wist niet dat dit ging gebeuren. Het spijt me zo Louis." stamelt hij. "Sorry." Luke draait zich om en hij rent weg. "Luke!" roep ik hem na en ik sta op. Louis pakt mijn hand en hij trekt me naar beneden. Zijn andere hand houdt hij op de wond gedrukt. Tranen stromen over Haley haar wangen. "Ik haal dit niet. Je hoeft niet te zeggen dat dat niet waar is, want ik weet dat je dan liegt." zegt Louis en hij hapt naar adem. "Jullie moeten iets doen. Destroy mine brain." gaat hij verder en Haley slaat haar hand voor haar mond. "Je hoofd doorspiesen. Ben je mal?" zegt Haley geschokt. "Ik wil geen geïnfecteerde worden. Vernietig mijn hersens." zegt Louis. "Maar..." begint Haley. "NU Haley." zegt Louis met veel kracht. "Ik kan het niet. Ik kan dit echt niet." jammert Haley. Ik pak Luke zijn mes met beide handen vast en zeg: "Ik doe het wel." Louis kijkt me dankbaar aan. "Dank je Allison." rolt er over zijn lippen en tranen branden in mijn ooghoeken. "Misschien is het beter als je weggaat." zeg ik tegen Haley en ze knikt. Ze staat op en loopt met snelle passen naar Lucas. Hij legt een arm over haar schouders en draait haar van ons weg. Met trillende benen sta ik op en hou het mes boven Louis zijn voorhoofd. Louis hoest even en bloedspetters vliegen rond. "Tot ooit." fluistert hij bijna onhoorbaar. "Tot ooit." zeg ik en een traan rolt over mijn wang. "Tot ooit." Ik duw het mes naar beneden en Louis schreeuwt even. Bloed glijdt over zijn voorhoofd en ik stap naar achter. Met een snelle beweging trek ik het mes uit Louis zijn hoofd en veeg het bloed af aan mijn broek. Haley begint te schreeuwen en ze valt op haar knieën. Lucas knielt bij haar neer en ik zie dat ze huilt. Ik steek het mes door een lus waar een riem doorheen kan en loop weg van Louis. Ik hoef zijn gezicht niet te zien. "Louis...." jammert Haley en ik help haar overeind. "Ssst. Alsjeblieft ,wees stil. Anders komen er weer geïnfecteerde." zeg ik. "Jullie gaan terug naar huis. Ik ga Luke zoeken." ga ik verder en ik geef Lucas een duwtje richting huis. "Kom veilig terug." zegt hij en hij trekt Haley met zich mee. Ik ren in de richting waar Luke naartoe ging en roep: "Luke! Waar ben je? Luke!" Alle bomen lijken op elkaar. Zelfs de dikte en de hoogte is gelijk. Ik stop met rennen en grijp naar mijn hoofd. De grond draait onder mijn voeten en ik sluit mijn ogen. Ik adem diep in en lang uit. Het werkt niet en als ik mijn ogen open draait alles nog steeds. Mijn hoofd bonst en ik heb knellende koppijn. "Luke!" schreeuw ik. Dat had ik beter niet kunnen doen, want er trekken opnieuw zwart vlekjes voor mijn zicht. "Godver, Luke. Waar ben je?" mompel ik en ik begin te rennen. De vlekjes boeien me niks ook al worden ze steeds groter en mijn zicht steeds slechter. Ik stop opnieuw met rennen en wankel op mijn benen. Ik laat me via een boom op de grond zakken en stop mijn hoofd tussen mijn benen. De vlekjes gaan weg en dat is al een srukje beter. Maar ik heb nog een ander probleem. Mijn hoofd doet verschrikkelijk veel pijn. Een traan valt op de grond en verschrikt veeg ik mijn tranen weg. Ik voel lucht bij mijn arm en krabbel snel weg. Een zwijn kijkt me verbaasd aan en rent dan knorrend weg. Ik laat me achterover vallen en kijk naar de lucht. Een krakende tak doet me opschrikken. "What the fuck." fluister ik tegen mezelf en schiet overeind. Ik knijp mijn lippen stijf op elkaar en blijf doodstil zitten. Als het een klikker is gaat ie misschien wel weg. Een takje kraakt opnieuw en het klinkt deze keer veel dichterbijer. Ik bijt op mijn lip en moet me inhouden om niet achterom te kijken of er iets is. Een schim schiet voorbij en ik knijp mijn ogen dicht. Een mes wordt vanaf achter tegen mijn keel gedrukt en ik gil even. "Jezus, Allison. Ik wist niet dat jij het was." zegt degene met het mes in zijn hand en hij komt voor me staan. "Luke!" zeg ik opgelucht en ik kom overeind. Alles begint weer te draaien en ik grijp me vast aan zijn schouder. "Wow. Wow. Gaat het?" vraagt hij en hij doet zijn arm onder mijn oksels. Hij legt zijn hand op mijn middel en ik bloos even. "Het draait. Alles draait." zeg ik. Ik zie Luke nadenken. Mijn knieën houden mijn gewicht niet meer en ik zak naar beneden. Luke gaat snel met me mee en hij helpt me om te zitten op de grond. "Shit. Wat is er met je?" mompelt Luke. Ik haal mijn schouders op. Plots komen de vlekjes, waarvan ik dacht dat ik ervan af was, voor mijn zicht komen. Mijn hoofd begint weer heftig te bonzen en ik ga liggen. Luke haalt zijn arm weg en hij kijkt naar me. "We moeten terug. Het is niet veilig hier." zeg ik en Luke doet zijn armen onder mijn knieholtes en onder mijn oksels. Dan tilt hij mij op en ik haal diep adem. "Hier gaan we." zegt hij en Luke begint te rennen. De vlekjes trekken naar elkaar toe en mijn ogen vallen dicht.
"Ligt ze nog steeds te slapen?" hoor ik Avery zeggen. "Nee. Ze is aan het hardlopen terwijl ze een aardbei eet." zegt Luke sarcastisch. "Of is ze nou aan het diepzeeduiken." "Heel grappig Luke." hoor ik Avery lachend zeggen en er klinkt een geluid alsof iemand wordt geslagen. "Jij kan hard slaan." zegt Luke. "Powervrouw." zegt Avery. Ik open mijn ogen en zie dat ik op de versleten bank lig. Avery en Luke staan bij de deuropening va de keuken en Haley, Brooke en Lucas zie ik niet. Langzaam dringt er tot me door wat er allemaal gebeurd is. Mijn hoofd bonst niet meer en ik kom overeind. Luke kijkt verschrikt naar me en Avery kijkt me bezorgd aan. "Ik ben oké. Mijn hoofd bonst tenminste niet meer." zeg ik en ik ga normaal zitten op de bank. Avery bijt op haar lip en Luke gaat met zijn hand door zijn haar. "Wat is er?" vraag ik. Er is iets aan de hand. Is het met de groep? Met mij? Of zijn er indringers? "Wat is er aan de hand?"
Hey iedereen,
Wat denken jullie dat er aan de hand is? Laat maar weten als je een idee hebt. Dit was het hoofdstuk en tot het volgende. :)
JE LEEST
Storm
FantasyOverleven is slechts een woord, maar de daad is een stuk lastiger. Werkelijk overleven om te leven is een daad waarbij veel je plan dwarsboomt. Niet alleen de doden die hier opstaan, maar ook je gedachten. Die schieten alle kanten op en na elke dood...