Hoofdstuk 21

157 16 3
                                    

"Ik smeek het je." zegt Nerissa. Ze trekt de capuchon van haar hoofd en de kruin van haar hoofd wordt nat. "Alsjeblieft, Luke." zeg ik. Luke bijt op zijn lip. Met smekende ogen kijkt Nerissa hem aan terwijl ze op zijn schouders leunt. "Alleen binnenkomen. We gaan je niet helpen." zegt Luke. "Dank je. Dank je wel." zegt Nerissa en ze begint zachtjes te huilen. Luke helpt haar naar binnen en Nerissa gaat zitten op de bank. "Kan ik je heel even spreken." zegt Luke met een dreigende blik en hij trekt me naar de bovenverdieping. "We kunnen haar er echt niet bij hebben." zegt Luke sissend. "Sorry, maar ik kon haar gewoon niet achterlaten." zegt ik zacht. Luke kijkt boos om zich heen. Daarna wendt hij zich tot mij en hij pakt mijn armen. "De levens van Haley en Shawn zijn belangrijker dan die van het meisje." zegt hij. "Dat snap ik." zeg ik pissig. "Je zou me nog vertellen over de firefly's." "Dat heb ik niet gezegd, maar ik zal het vertellen." zegt Luke. "De firefly's is een groep die bestaat uit machtige mensen. Ze strijden ook tegen de geïnfecteerde. Ze zeggen dat er een meisje is die immuun is voor de beten van geïnfecteerde. Terug naar de firefly's. Ze hebben enorm veel wapens en als ze je willen vermoorden sturen ze zo twintig mensen achter je aan. Ze zijn gevaarlijk, All." "Hoe gevaarlijk?" vraag ik. "Heel gevaarlijk." zegt Luke en ik schrik. "Luke! Wie is dit?" klinkt er plots van beneden. "Shit. Avery." sist Luke en hij rent de trap af. Ik loop achter hem aan en Avery kijkt ons vragend aan. "Nou?" vraagt ze en ze wijst naar de trillende Nerissa. "Dat is Nerissa." zeg ik."Ze werd achterna gezeten door de firefly's." zegt Luke. "Ben je helemaal knetter. De firefly's zijn vreselijk gevaarlijk en jij laat dat kind hier toe?" zegt Avery boos. "Ik verwachtte van jou dat je wel een paar hersenen had." "Het spijt me." zegt Luke en hij kijkt naar de grond. "Het is mijn schuld." zeg ik. Avery kijkt me boos aan. "Stuur haar weg. Ik wil dit niet nog een keer hebben." zegt ze. "Wat! Dat is gemeen. We moeten haar helpen." zeg ik boos. Nerissa staat op en ze wankelt even. "Ik snap het al." zegt ze met tranen in haar ogen en ze loopt naar de deur. " "Je blijft hier. Het is gemeen wat je doet, Avery." zeg ik. "Als je nog een keer je mond opentrekt met negatieve uitspraak mag je verdwijnen uit onze groep." zegt Avery kwaad en ze loopt terug naar de keuken. Strompelend loopt Nerissa weg en ik kijk haar verdrietig na. "Wat dacht je dan." zegt Luke boos en hij loopt ook naar de keuken. "Hou je kop!" roep ik boos en ik ren achter Nerissa aan door de stromende regen. "Nerissa! Wacht!" schreeuw ik, maar Nerissa loopt door. "Wacht nou!" "Daar is ze!" hoor ik plots een mannenstem roepen en er schijnt een lichtje naar Nerissa. "Shit. De firefly's." sis ik tegen mezelf en ik begin nog sneller te rennen. "Donder op!" gilt Nerissa tegen de mensen van de firefly's. "Godver." fluister ik. Eén van de mensen houdt zijn vinger vlakbij de trekker van zijn wapen en ik beuk tegen Nerissa aan. Er klinkt een knal en we vallen samen op de grond. Een kogel suist over ons heen en ik houd angstig mijn adem in. "Rennen!" sis ik als ik zie hoe de mensengroep in beweging komt. Nerissa staat snel op en ze rent weg. Ik wil ook opstaan als er een fel licht in mijn ogen wordt geschenen. "Dat is dat wijf niet." zegt de mannenstem en ik knipper met mijn ogen. "Wie ben jij?" vraagt de vrouwenstem. "Allison." zeg ik. "Dat is inderdaad Nerissa niet, Marlene." zegt de mannenstem. "Dat zie ik ook wel." snauwt de vrouwenstem die blijkbaar bij Marlene hoort. "Z-z-zijn jullie van de f-firefly's?" vraag ik angstig. Marlene haar ogen knijpen tot spleetjes. "Zoek Nerissa." zegt ze tegen twee mannen naast haar en de mannen rennen weg. "Waar kom jij vandaan, Allison?" vraagt Marlene. Ik hou mijn adem in en mijn lippen stijf op elkaar. Ze hoeft niet te weten dat ze vlakbij mijn woonplek is. "Zeg op, stom wicht. Waar kom je vandaan?" snauwt Marlene. De man naast haar richt zijn wapen op mij en er komen tranen in mijn ogen. "Antwoord." zegt hij boos. "Frank. Niet doen." zegt Marlene en hij laat zijn wapen zakken. "Ik... eh... ik... eh..." begin ik stotterend. "Ze hoort bij mij." zegt een jongensstem. "Marlenen draait zich verbaasd om. "En jij bent...?" vraagt ze. "Lucas." zegt Lucas. Mijn hart begint sneller te kloppen. Wat doet hij hier? Marlene fluistert wat in de oor van de man en de man loopt naar Lucas toe. "Ren! Lucas." gil ik en Marlene geeft een trap in mijn maag. "Stil jij.." sist ze en ik hap naar adem. De man geeft Lucas een klap met zijn wapen en met een kreun valt Lucas op zijn knieën. De man beukt met zijn knie tegen Lucas zijn gezicht en ik gil het uit. "Laat hem gaan. O, alsjeblieft. Laat hem gaan." roep ik angstig. De man pakt Lucas bij zijn haren en hij trekt hem overeind. Dan klemt hij zijn vrije arm om Lucas zijn nek en Lucas hapt naar adem. "Lucas! Nee! Laat hem gaan." roep ik en ik krabbel overeind. Marlene pakt mijn arm vast en ik probeer me los te rukken. Lucas slaat en schopt om zich heen, maar de man is te sterk. Even denkt Lucas na, maar dan boort hij zijn tanden in de arm van de man. De man schreeuwt het uit en hij laat Lucas los. De man wil Lucas een klap verkopen, maar Lucas zegt iets waardoor mijn leven even stilstaat. "Ik ben gebeten. Ik ben geïnfecteerd en jij nu ook." Lucas stroopt zijn mouw omhoog en hij laat een bijtwond zien. Ik zak op mijn knieën en ik zie hoe Lucas even schuldig naar me kijkt. Marlene kijkt geschokt naar de man en Lucas en de man begint te schreeuwen. Ik hoor het amper. Het enige wat ik hoor is de tekst die Lucas zei. De zinnen schieten door mijn hoofd. 'Ik ben gebeten. Ik ben geïnfecteerd en jij nu ook.'

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu