Hoofdstuk 24

161 21 8
                                    

When you miss me
close your eyes
I may be far
but never gone.
When you fall asleep tonight
just remember
that we lay
under the same stars
-Shawn Mendes, Never be alone

Lucas P.O.V.
Ik probeer kracht te vinden en langzaam komt er energie in mijn lichaam. Ik beweeg mijn vinger. Dit keer van de goede hand. "Lucas?" klinkt de stem van Allison. Ik knijp in haar hand. "O, god." Ik hoor hoe ze begint te snikken. Nu ik weet dat het me misschien gaat lukken zoek ik nog meer energie bij elkaar. Mijn ogen sperren wijd open. Meteen kijk ik in Allison's gezicht. Ze straalt. Ik glimlach zwakjes. Ze neemt mijn gezicht tussen haar handen en streelt met haar duim over mijn wang. "God helpt." zegt ze met een glimlach. Een traan van blijdschap rolt over haar wang. Moeizaam breng ik mijn wijsvinger naar haar wang en veeg de traan weg. Ze glimlacht en hij kijkt even naar de grond. Dan kijkt ze me aan. Ik laat mijn arm zakken. "Ik hou van je." zegt ze en ze buigt naar me toe. Ik voel haar warme lippen op mijn mond en ze sluit haar ogen. Ik sluit ook mijn ogen en streel door haar haar. Dan gaat ze weer rechtop zitten en haar haar glijdt door mijn vingers. "Ik ook van jou." zeg ik en ik begin te hoesten. Een dampwolkjes zweeft uit mijn mond. Een steek gaat door me arm en ik besef dat ik ben gebeten. Ik schrik. Allison kijkt me verbaasd aan. Ik moet terug naar de duisternis voordat ik verander. Anders doe ik Allison pijn en dat wil ik niet. "Wat is er?" vraagt Allison. "Ik... ik...." begin ik moeizaam en ik voel de vermoeidheid komen. "Blijf wakker." zegt Allison. "Je moet bij me blijven." Er komt een brok in mijn keel. Ze geeft zo veel om mij, maar ik moet bij haar vandaan. Ik wil haar geen pijn doen. "Ga weg." fluister ik schor. "Wat! Ik ga echt niet weg." zegt Allison. "Ga weg. Ga alsjeblieft weg. Ik ben gevaarlijk." zeg ik. Een enorme druk duwt op mijn borst. Mijn hartslag vertraagt. Allison knijpt in mijn hand. "Ik weet dat je gevaarlijk bent, maar ik hou van je." zegt ze. Ik kijk haar aan. Ze kijkt mij ook aan. De lucht in mijn longen wordt minder. Ik weet dat ik snel afscheid moet nemen. "Ik hou ook van jou." zeg ik moeizaam. "Je blijft bij me, toch?" vraagt Allison. "All. Het kan niet. Kijk hoe zwak ik ben. Ik ben gebeten. Mijn kracht is op." zeg ik. Ik zie Luke in de deuropening van de kerk verschijnen. "Allison...." begint hij. Hij lijkt wel buiten adem. "Marlene.... Ze....." hijgt hij. Verschrikt kijkt Allison naar Luke. "Wat is er met Marlene?" vraagt ze. "Ze komt eraan." Bang kijkt Allison naar mij. "Je gaat met ons mee." zegt ze en ze probeert me overeind te trekken. Het kost haar veel moeite, dus ik ben benieuwd hoe ze me het hele stuk naar het huis wil brengen. "Stop, Allison." zeg ik. "Nee. Je gaat met me mee." zegt ze vastbesloten. Luke helpt mee en even later sta ik overeind. "We moeten nu echt weg. Marlene is nu heel erg dichtbij." zegt Luke. "Kom op mijn rug." zegt Allison. "Je kan dat niet doen. Je been.... weet je nog." zegt Luke. "I don't give a fuck." zegt Allison. "Kom, Lucas. "Misschien kan ik nu beter bij Luke aangezien we snel weg moeten." zeg ik. Allison knikt en Luke neemt me op zijn rug. Snel beginnen Luke en Allison te rennen. Allison strompelt een beetje. Ik hoor geschreeuw klinken als we via een zij-uitgang ontsnappen. "Pak ze." klinkt de schelle stem van Marlene. Allison versnelt haar pas en Luke gaat ook sneller. Ze rennen over wegen, door leegstaande huizen. Plots zakt Allison op de grond. Luke stopt en ik laat mezelf op de grond neerkomen. "Ik ben kapot." zegt ze. "Ik kan proberen te rennen." zeg ik. Allison kijkt Luke aan en hij knikt. Ik help Allison omhoog en ze glimlacht dankbaar. Ze klimt op Luke zijn rug. Ik haal diep adem en dan beginnen we te rennen. Ik verbruik alle energie die ik in me heb. Luke is ver voor mij. "Schiet op. Ze is vlakbij." roept Allison die naar mij kijkt. "Ik..... probeer..... het......" hijg ik. Ik probeer iets sneller te gaan, maar het tempo dat ik nu heb is mijn snelste. Achter me hoor ik rennende voetstappen. Ik moet ze tegenhouden. Ze mogen Allison niet pakken. Dat laat ik niet gebeuren. Ik kijk even achter me en zie twee mannen. Ik frons even mijn wenkbrauwen. Maar twee? Ik had veel meer verwacht. Ik kijk naar Allison die Luke aan het aanspreken is. Luke knikt een paar keer. "Kom op, Lucas." roept hij plots. Mijn keel voelt droog aan. "Blijf rennen." roep ik. Allison rolt even met haar ogen. Ik kijk nog een keer over mijn schouder en zie de mannen steeds dichterbij komen. Dan kijk ik naar Allison. "Kom op!" roept ze. Ik haal diep adem en draai me dan om. De mannen knallen vol tegen me op en ik val op de grond. De mannen vallen boven op mij. Een stekende pijn in mijn onderbuik zorgt ervoor dat ik het uitschreeuw. Eén man staat op en ik zie een mes in mijn vlees. Bloed glijdt over mijn kleding. "Lucas!" gilt Allison. Mijn ademhaling versnelt en er verschijnen zwarte vlekjes. "Lucas!" De andere man staat ook op en hij trekt het mes uit mijn buik. Ik bijt op mijn lip. De man grijnst terwijl de andere wil rennen. Ik pak die man bij zijn enkels vast en hij valt languit op de grond. "Klootzak!" scheldt hij. Een druppel bloed valt op mijn gezicht en ik kijk verbaasd omhoog. De andere man die naar me grijnsde houdt het mes boven mijn hoofd. "Doe dan. Doe het dan." zeg ik. "Zoals je wilt meneer ik-ben-gebeten." zegt de man en het mes komt dichterbij. "Lucas!" Ik hoor hoe Allison begint te huilen. Dan boort het mes zich in mijn voorhoofd. In één klap is alles zwart. De duisternis omringt me. "Lucas!" hoor ik Allison roepen. "Lucas! Lucas! Neeee! Lucas!"

Allison P.O.V.
"O god. Nee!" Lucas is dood. Zijn lichaam ligt op de grond bij de mannen. Luke rent ondertussen gewoon verder. Ik zag hoe hij zich omdraaide en de mannen vol tegen hem aanbotste. Hij heeft ons leven gered. Ik wil naar Lucas toe. Hem terug op aarde brengen, maar Luke wilt me niet laten gaan. Ik laat de tranen over mijn wangen glijden. Het maakt me niet uit. "Lucas!" jammer ik. Waarom moest hij gebeten worden? Ik snap het niet. Ik gaf, geef, zo veel om hem. Ik kan hem niet missen. Hij is me te dierbaar. Mijn beste vriend. "Lucas!!" De mannen rennen weer achter ons aan. Ik wil terug. Terug naar Lucas zijn lijk. Zijn dode lichaam. Waarom moest ik nou zo laat antwoord geven? Ik had het meteen moeten doen. Helaas kan ik de tijd niet terugdraaien, ookal wil ik het zo graag. Lucas is en blijft dood. Voor altijd. En ik.... Ik leef in verdriet, schuld, haat aan mezelf. Een vreselijke haat.

StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu