Hoofdstuk 2

418 31 5
                                    

Water stroomt de auto in en ik probeer mijn gordel los te maken. Lucas klikt zijn gordel los en hij probeert de deur van de auto open te krijgen. De auto zakt steeds dieper in het water en er komt steeds meer water naar binnen. Mijn gordel is niet los te krijgen. Dat is ook wat, eerst gaat hij los als ik het niet wil en nu ik hem los wil zit hij vast. " Lucas, help!" gil ik. Lucas ,die de autodeur nog niet open had gekregen, draait zich snel om en begint me te helpen. Het water is al bijna tot mijn kin en ik kijk angstig naar Lucas die mijn gordel probeert los te maken. "Lucas, schiet alsjeblieft op." zeg ik en ik kijk naar Jeff die zijn gordel ook niet los krijgt. "Wat is er mis met deze gordels?!" schreeuwt Lucas. " Geen idee, Lucas. Maar probeer je vriendin los te krijgen. Ik red me wel." zegt Jeff. Het water is al bijna op de hoogte van mijn lippen en ik neem snel een hap lucht. Lucas kijkt me met grote ogen aan en hij zegt voordat het water bij zijn mond is: "Ik krijg hem niet los!" "Hier!" schreeuwt Jeff en hij drukt een schaar in Lucas zijn handen. Lucas begint met al zijn kracht in de gordel te knippen en na (wat voor mij wel een minuut leek te duren) schiet de gordel los en ik probeer snel de deur open te krijgen terwijl Lucas in de gordel van zijn vader begint te knippen. De deur schiet open en ik trek aan Lucas zijn arm. Hij kijkt me vragend aan en ik wijs naar de open deur. Mijn lucht is bijna op en ik zwem uit de auto. Snel  zwem ik naar boven en hij zuig mijn longen vol lucht. Ik hoor mensen gillen en schreeuwen en plots zie ik een auto, boven me, naar beneden vallen en de auto drukt me naar beneden. Ik zie de auto van Jeff voorbij schieten en ik probeer weg te raken bij de voorkant van de auto. Ik zie in de auto angstige mensen zitten terwijl ik mezelf vastgrijp aan de rand van de auto. Met al mijn kracht trek ik me naar de rand en de auto valt langs me naar beneden. Steeds dieper in het water. Ik probeer naar boven te zwemmen, maar mijn lucht is op en mijn mond gaat open. Luchtbelletjes zweven uit mijn mond en ik voel alles verslappen. Mijn zicht wordt wazig en ik zie iemand naar me toe zwemmen. Mijn ogen vallen dicht en ik voel een arm onder mijn oksels.

"Allison! Allison, hoor je me?! Allison!" hoor ik iemand schreeuwen en een kreun gaat over mijn lippen. Langzaam open ik mijn ogen en ik kijk in het gezicht van Lucas. "Lucas?" vraag ik verbaasd en hij glimlacht even. "Ik zag een auto voorbij gaan met jou tegen de bumper. Mijn vader keek me aan en hij wees naar de auto. Ik ben uit de auto gezwommen en ben naar boven gezwommen. Ik zoog wat lucht in en ben naar beneden gezwommen. Ik zag je ogen dichtvallen en heb je vastgepakt." zegt Lucas. "Dank je. Waar is je vader?" zeg ik. Ik zie Lucas slikken. "Ik had jou op vast land gelegd en ben weer naar beneden gezwommen. Ik zwom in de auto en ik zag mijn vader. Zijn hoofd was op zijn borst gevallen en zijn gordel was los. Blijkbaar had hij zichzelf los gekregen, maar was zijn lucht op." zegt Lucas en hij haalt diep adem. "Het spijt me zo." zeg ik. "Je kan er niks aan doen, Allison. Maar we moeten hier weg." zegt Lucas en ik besef me dat de tornado erg dicht in de buurt is. Lucas gaat staan en hij trekt me overeind. " Kan je nu wel rennen?" vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. "Ik voel me behoorlijk zwak, maar ik kan het proberen." zeg ik. "Ik blijf naast je. Dus ik zie het als je er niet meer bent." zegt Lucas. Ik knik en we beginnen te rennen. Een sterke wind doet er alles aan om ons te krijgen, maar Lucas pakt mijn hand stevig vast en daardoor kan de wind me niet meetrekken. Het natte verband plakt tegen mijn voorhoofd en af en toe moet ik het verband omhoog duwen om ervoor te zorgen dat het niet voor mijn zicht zit. Ik hoor mensen schreeuwen en gillen om hulp en ik kijk even naar de puinhoop. Plots komt er een man op ons afrennen en hij beukt tegen ons aan. Mijn hand schiet uit die van Lucas en ik val op de grond. De man begint te schreeuwen als een gestoorde en hij zwaait woest met zijn armen on zich heen. Ik krabbel naar achter en Lucas helpt me overeind. Ik wil verder rennen, maar de man pakt mijn arm vast. "Laat me los!" schreeuw ik. "Nee!  Help me!" brult de man en bloed spettert uit zijn mond in mijn gezicht. Hij begint te hoesten en zijn greep verslapt. Ik ruk me los en de man valt voorover op de grond. "Allison! Gaat het?" vraagt Lucas. "Ja. We moeten verder!" zeg ik en ik pak Lucas zijn hand vast. Lucas kijkt me even aan en hij begint te rennen. Angstig kijk ik naar de gewonde en we moeten over een paar lijken heen springen om niet te vallen. De regen spoelt de bloeddruppels van mijn gezicht en ik zie Lucas even naar me kijken. In de verte zie ik twee koplampen branden. "Lucas! Een auto! Misschien mogen we meerijden!" roep ik en Lucas knikt even. We rennen naar de auto om te vragen of we mee mogen rijden, maar ik zie niemand achter het stuur. "Stap in!" roept Lucas. Ik trek de portier open en ga voorin zitten. Lucas gaat zitten op de bestuurdersstoel en hij trekt de portier dicht. Ik doe ook mijn portier dicht en Lucas draait de sleutels, die nog in de auto zitten, om en de motor begint te brommen. Even kijkt Lucas naar de tornado, die achter ons is, maar dan drukt hij het gaspedaal in en met een snelheid schieten we over de weg. Met snelle bochten gaan we om stilstaande auto's heen. "Waar gaan we naartoe?" vraag ik. "Verder het land in. De kracht van tornado zal afnemen als hij verder in het land is en dan is het gewoon een sterke wind." zegt Lucas terwijl hij zijn blik op de weg houdt. Ik knik langzaam en zie mensen voorbij schieten. "We kunnen ze niet allemaal meenemen, Allison." zegt Lucas die mijn medelijdende blik had gezien. "Dat weet ik." zeg ik kortaf en ik laat me onderuit zakken op de stoel. "Probeer anders wat te slapen." zegt Lucas. "Denk je dat ik nu nog ga slapen?" vraag ik. Ik krijg geen antwoord terug en ik heb zo'n gevoel dat hij aan zijn vader denkt. Er staan namelijk tranen in zijn ogen en met een snel gebaar veegt hij die weg. "Het spijt me echt van je vader." zeg ik en ik weet meteen dat ik het niet had moeten zeggen. Lucas blik gaat even naar mij en ik zie een traan over zijn wang rollen. "Sorry, dat had ik niet mogen zeggen." zeg ik. "Maakt niet uit. Ik dacht toch al aan hem." zegt Lucas en hij kijkt weer naar de weg. Ik staar naar buiten en slik even. Het ene moment leek alles zo vredig en nu zitten we middenin deze shit. "Waarom moet ons dit overkomen?" vraag ik en ik ga goed zitten op de stoel. Lucas haalt zijn schouders op en hij legt even zijn hand op de mijne. "In Amerika gebeurd dat, Allison. En niemand kan daar wat aan doen." zegt hij en hij legt zijn hand weer op het stuur. Hij slaat linksaf, een weggetje in, en er schieten huizen voorbij. "Hoe moet het verder met al deze mensen?" vraag ik. "Er zullen vast veel doden zijn." zegt Lucas. "Waar zal mijn vader nu zijn?" zeg ik en kijk wat er in het dashboardkastje zit. Een zakmes, een zaklamp, een doosje pleisters en een aansteker. "Zullen we het meenemen?" vraag ik. Lucas kijkt met een snelle blik in het dashboardkastje en hij knikt. "Je weet maar nooit." zegt hij. Het blijft een tijdje stil en alleen het tikken van de regen op de voorruit klinkt. De ruitenwissers glijden over het glas en ik bijt even op mijn lip. Zal mijn vader nog wel leven? Zal hij doorhebben dat ik niet meer bij hem ben? Is hij veilig? Dat zijn vragen waarop ik het antwoord niet weet, maar wel zou willen weten. "Ik denk dat we nog wel even onderweg zijn." zegt Lucas. Ik zucht even en knik. "Dat zal wel, ja." zeg ik en ik kijk naar Lucas. "Dat zal wel."  



StormWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu