In het kamertje staat een lange houten tafel met daarop een lijk. Een klein kaarsje brand. Het lijk heeft blond, lang haar en de ogen zijn gesloten. De stank is verschrikkelijk. Het lijk moet er waarschijnlijk al een hele tijd liggen. Voor het lichaam zit Luke op een leeg bierkrat. "Ik weet het gewoon niet meer Chloë." zegt hij. "Is dat Chloë?." vraag ik en Luke draait zich verschrikt om. Als hij mij ziet haalt hij opgelucht adem en hij draait zich terug naar het lichaam. "Ja." zegt hij en ik kom naast hem staan. Een diepe snee zit in haar voorhoofd en ze is ontzettend bleek, wat niet erg vreemd is. Een korte spijkerbroek en een T-shirt draagt ze en een paar schoenen. "Ze lijkt inderdaad op mij." zeg ik en ik leg een hand op zijn schouder. Tranen branden in Luke zijn ogen. Ik schuif een ander kratje naar me toe en ga erop zitten. In mijn ooghoek zie ik Luke naar me kijken. "Je bent zo'n beetje de enige die niet gillend wegrent door de geur." zegt Luke en de brok die in mijn keel zat wordt groter. "De geur maakt niet uit. Het gaat erom hoe de persoon is of was." zeg ik en Luke glimlacht. "Ze was zo aardig. En behulpzaam. Altijd vrolijk en een positieve kijk op het leven ook al zaten we in deze shit." zegt hij. "Ze klinkt als een supertoffe meid." zeg ik. "Dat was ze ook." zegt Luke en er valt een stilte. Alleen het getjilp van een vogel is te horen en gegrom. Wacht, wat. Gegrom. Ik sta met een ruk overeind en het kratje valt om. "Wat is er?" vraagt Luke geschrokken en hij pakt mijn arm. Ik leg mijn vinger op mijn lippen en loop voorzichtig naar de deur. Een geïnfecteerde staat in de tuin en ik houd mijn adem in. Met mijn linkerhand wenk ik Luke en hij loopt naar me toe. Ik hoor hoe hij naast me komt staan en ik pak zijn arm. "Ik heb mijn messen binnen laten liggen." zegt Luke en ik schrik. "Ik heb ook niks." zeg ik. "Shit. Shit. Als hij hier komt hebben we een probleem." zegt Luke en hij stapt naar achter. Ik sluit de deur en druk er met mijn rug tegenaan. "We moeten wachten." zeg ik en Luke knikt even. Hij gaat op het kratje, waar hij eerst ook op zat, zitten en ik zet mijn kratje overeind. Met een zucht plof ik er op neer. "Kunnen we geen contact maken met Haley ofzo?" vraagt Luke. "Maak jij maar contact met iemand die in het bos is." zeg ik. "Louis? Brooke? Avery? Lucas?" vraagt Luke. "Allemaal in het bos om jou te zoeken." zeg ik. "Shit. Fuck." zegt hij en hij ramt met zijn vuist tegen de zijkant van het kratje. Ik adem even diep in en Luke kijkt me aan. Het gegrom klikt dichterbij en ik ren naar de deur. Met mijn volle gewicht leun ik ertegenaan, maar omdat ik heel erg licht ben heeft het eigenlijk geen nut. Luke komt ook en hij leunt ook. Een luide bonk op de deur doet me opschrikken en het hout kraakt een beetje. De deur veert lichtjes mee en Luke duwt nog harder. Een tweede bonk volgt en er verschijnt een scheur. "Shit. Fuck. Fuck. Fuck." sist Luke. "Sssst. Als we stil blijven gaat hij misschien weg." fluister ik en Luke knijpt zijn lippen op elkaar. Ik hoor mijn hart bonzen en het gegrom klinkt verder weg. Mijn vingers klemmen om de deurkruk en ik doe hem zachtjes open. Voorzichtig kijk ik door het kiertje en ik zie de geïnfecteerde in de ruimte met de spullen staan. Snel sluit ik de deur en mijn hart gaat als een razende tekeer. Ik tast naar Luke zijn hand en pak hem vast. Zachtjes knijp ik erin en Luke knijpt terug. Ik hoor slepende voeten over de grond en gegrom vlakbij de deur. Ik knijp harder in Luke zijn hand. Er wordt weer op de deur gebonkt en de scheur wordt groter. Met een luid gekraakt verschijnt er een arm door de scheur en ik deins gillend achteruit. Luke stapt weg van de deur en deze vliegt open. Dode ogen kijken me aan en ik ren naar de tafel waar Chloë op ligt. Luke schuift naar achter tot hij tegen de muur botst en ik houd mijn adem in. De geïnfecteerde rent naar me toe en ik stap snel opzij. De geïnfecteerde valt op Chloë en ik zie tranen in Luke zijn ogen. Snel ren ik naar hem toe en pak zijn hand. Zo snel als mijn voeten kunnen ren ik de ruimte uit, Luke met me meetrekkend, en ik race de trap op van het huis. Achter me hoor ik de voetstappen van Luke, maar ook van de geïnfecteerde en ik ren de slaapkamer in. Luke rukt zich los en hij klapt de deur dicht. Met ons volle gewicht leunen we ertegenaan. Een luide krijs klinkt vanaf de andere kant van de deur en een bonk. Luke kijkt voorzichtig door het sleutelgat en ik pak zijn bovenarm stevig vast. Zijn spieren ontspannen en hij opent de deur. Voor ons staat Haley. "Haley. Thank god." zeg ik opgelucht. "Ik ben blij jullie ongedeerd te zien." zegt ze glimlachend en ze omarmt me snel. Luke slaat zijn arm over mijn schouders en hij trekt me naar zich toe. "Jep. We zijn in orde." zegt hij. Ik por in zijn buik en glimlach. "Op het nippertje. Als ik je niet greep en wegrende stonden we daar nog met dat beest." zeg ik en Luke begint te lachen. "Ja, dat is waar." zegt hij en glimlacht naar me. Zijn gespierde arm laat me los en Luke loopt langs Haley naar beneden. Haley loopt achter hem aan en ik loop ook naar beneden. Beneden staan Louis, Lucas en Avery. "Gelukkig ben je oké." zegt Lucas en hij neemt me in zijn armen. Ik zie Luke wegkijken en hij loopt de keuken in. Ik laat Lucas glimlachend los en loop ook de keuken in waar Shawn en Brooke zitten. "Hé." zegt Shawn en Brooke zwaait. Ik neem plaats op de stoel naast Brooke en Luke gaat tegenover me zitten. De rest van de groep komt ook de keuken in en Avery vraagt: "Waar was je?" Luke kijkt me aan en ik kijk vragend terug. "Ik heb wat uit te leggen." zegt hij en hij haalt diep adem. "Voor jullie allemaal behalve Allison. Zij weet de waarheid." gaat hij verder. "Iemand waarmee je al een tijd in groep zit vertel je niks en een kind die nog niet eens een week bij ons is vertel je het." zegt Louis. "Omdat ik haar vertrouw." zegt Luke. "Vertel het nou." zegt Avery en Luke haalt diep adem.
JE LEEST
Storm
FantasyOverleven is slechts een woord, maar de daad is een stuk lastiger. Werkelijk overleven om te leven is een daad waarbij veel je plan dwarsboomt. Niet alleen de doden die hier opstaan, maar ook je gedachten. Die schieten alle kanten op en na elke dood...