Bijna een jaar is voorbij en de vreemde mensen zijn bijna niet weg te denken als je aan Amerika denkt. Iedereen wil dolgraag weg, maar om de een of andere reden kan dat niet. De vreemde mensen noemen we geïnfecteerde. Ze heten zo, omdat ze geïnfecteerd zijn door de bacterie. Mij leven staat compleet op zijn kop. Als we over straten lopen moeten we hopen dat we geen geïnfecteerde tegen komen. Anders zijn we ten dood opgeschreven. Vijf of minder kan je wel doden, maar meer is levensgevaarlijk. De geïnfecteerde zijn ingedeeld in drie groepen. De klikkers, die extreem goed kunnen horen maar blind zijn. De sprinters, ze kunnen zoals de naam zegt goed sprinten en zijn dus heel snel. Zij kunnen wel kijken en zijn daardoor best gevaarlijk. En dan heb je nog de 'normale' geïnfecteerde. Dat zijn mensen die gewoon zijn als de normale mens, maar dan eten ze de normale mensen op. Heel ingewikkeld allemaal, maar zo weten we wel wanneer we goed op moeten passen, want sprinters zijn veel gevaarlijker dan normale geïnfecteerde. Je kan de geïnfecteerde alleen doden door hun brein te vermoorden. Lucas en ik leven allebei nog en zijn ook goed beschermd. We hebben wapens en messen. Ikzelf loop liever met een knuppel rond. Dan kan je hard meppen en om dat bij geïnfecteerde te doen vind ik erg leuk. Lucas en ik wonen in een hutje aan de rand van een stad. Het is niet erg groot, maar groot genoeg voor ons twee. Ook wonen we vlakbij het bos en we jagen daar vaak, omdat er erg weinig te eten is.
"Allison... Ik hoor wat..." zegt Lucas en hij pakt een wapen van de bank. Ik pak mijn knuppel en kijk door de planken door die voor het raam zijn vastgespijkerd. Het enige wat ik zie zijn de bomen van het bos. "Ik zie niks." zeg ik en ik stap naar achter. "Ik hoorde echt wat." zegt Lucas en hij laadt zijn wapen. Een hoge gil klinkt vanuit het bos en ik kijk Lucas aan. Hij geeft mijn zo'n zie je wel dat ik gelijk had blik en hij rent naar buiten. Ik steek een wapen in de kontzak van mijn broek en ik ren achter me aan. We rennen tussen bomen door en springen af en toe over een omgevallen boomstronk. Op een open veld staat een vrouw van rond de vijftig. Vanuit de andere kant van de bosrand komen een paar geïnfecteerde en ik zie dat het normale of sprinters zijn. Klikkers zien er namelijk heel anders uit. Het lijkt wel alsof er beschimmelde paddestoelen uit hun hoofden groeien. "We moeten haar helpen. Als het sprinters zijn is ze in levensgevaar." zeg ik en ik haal het wapen uit mijn broekzak. "Wil je zelfmoord plegen ofzo." zegt Lucas en hij pakt mijn arm, zodat ik niet weg kan rennen. "Als je ernaartoe gaat grijpen ze jou ook." gaat hij verder. Ik bijt op mijn lip. De vrouw begint te gillen en ze wil wegrennen, maar ze valt op de grond. Een geïnfecteerde is al erg dichtbij en de vrouw krabbelt weg. Dan knalt ze met haar rug tegen een grote steen en de geïnfecteerde rent naar haar toe. "We gaan." zeg ik en ik draai me om. De vrouw begint nog harder te gillen en ik loop weg. Lucas loopt achter me en zelfs als we in ons huisje zijn hoor ik het gegil nog. "Die longen gaan eraan." zegt Lucas en ik gooi mijn knuppel op de bank. "Dat is niet grappig. Ze gaat toevallig wel dood." zeg ik. Lucas knikt begrijpend. "Ik ga kijken of er nog een eekhoorn rondhuppelt ofzo." zeg ik en ik pak een boog van een houten salontafel. De salontafel is erg kapot en er mist een poot. Ik pak de bijbehorende pijlenkoker van de kapstok en ik loop naar buiten. "Ga je mee of blijf je hier?" vraagt ik en ik kijk Lucas aan. "Ik blijf hier." zeg Lucas en ik knik. "Tot zo dan." zeg ik en ik ren weg.
Na een tijdje kom ik terug met twee konijnen en een eekhoorn. Ik gooi de pijl en boog ergens in een hoek en verbazend genoeg blijft hij heel. "En... Nog iets gevangen?" vraagt Lucas vanuit de slaapkamer. De slaapkamer bestaat eigenlijk uit twee vieze matrassen die op de grond liggen met een kussen en een dun dekentje erop. " Twee konijnen en een eekhoorn." zeg ik en Lucas komt de woonkamer in. Het enige dat erin staat is een vieze bank en een kapotte salontafel. Maar het is goed genoeg vind ik. "Ik zal ze klaarmaken voor het eten." zegt Lucas en hij pakt de dieren van me over. Een gegrom laat mijn ogen opensperren en ik draai naar de deur. Ik pak het wapen -die nog in mijn broekzak zat- vast en hou het richting de deur. Een nieuwe grom klinkt en ik laad mijn wapen. Een geïnfecteerde verschijnt in de deuropening. Ik wil schieten, maar de trekker gaat niet over. Mijn wapen is leeg. Ik gooi het lege wapen op de grond en mijn mond wordt een rechte streep. Om de een of andere reden heeft Lucas de wapens in de slaapkamer gelegd. Ik wil mijn pijl en boog pakken, maar ze liggen in de hoek vlakbij de deur. Lucas laat de konijnen en de eekhoorn vallen en rent naar de slaapkamer. "Verdomde kast. Ga open." hoor ik hem schreeuwen. Ik zet stappen naar achter. Plots klinkt er een knal en de geïnfecteerde valt voorover op de grond. Een jongeman van rond de 28 verschijnt in de deuropening met een shotgun in zijn handen. "Net op tijd." zegt hij glimlachend. Lucas komt de woonkamer binnen met twee wapens en hij gooit er één naar me toe. Ik vang hem en Lucas richt zijn wapen op de jongeman. "Hoho. Rustig aan. Ik doe niks. Ik wil alleen vragen of jullie veilig zijn." zegt hij en hij steekt zijn handen in de lucht. "We zijn in orde." zegt Lucas geïrriteerd. "Zijn jullie alleen?" vraagt de jongeman. Ik knik. "Kom met mij mee." zegt hij. "Waarom zouden we meegaan?" vraagt Lucas terwijl hij het wapen nog steeds op hem gericht houdt. "Ik zit in een groep. Het is veilig daar." zegt hij. "Laten we gewoon gaan kijken." zeg ik. "Ik ben Shawn. Wie zijn jullie." vraagt de jongeman -Shawn-. "Ik ben Allison en dat is Lucas." zeg ik. Shawn wenkt ons en we lopen achter hem aan.
"Wat doe je hier eigenlijk? Weg van je groep enzo." vraag ik terwijl we door de straten van de stad lopen. "Ik was eten aan het zoeken. Wij moeten ook eten." zegt Shawn. Ik knik begrijpend. "Ik zag de geïnfecteerde bij jullie huis en zag jou naar binnen gaan." zegt Shawn. "Ik moet ook eten hè." zeg ik en ik glimlach. "Ja." zegt Shawn glimlachend en hij stopt voor een huis. Het glas van de ramen is gebroken en de deur zit vol kogelgaten. "Luke!! Ik ben het." schreeuwt Shawn en er verschijnt een andere jongeman bij één van de ramen. "Wie heb je bij je? Wacht... leg dat zo maar uit. Kom binnen." zegt Luke en Shawn loopt naar binnen. Ik kijk Lucas even aan en loop dan ook naar binnen.
JE LEEST
Storm
FantasyOverleven is slechts een woord, maar de daad is een stuk lastiger. Werkelijk overleven om te leven is een daad waarbij veel je plan dwarsboomt. Niet alleen de doden die hier opstaan, maar ook je gedachten. Die schieten alle kanten op en na elke dood...