5.

388 26 1
                                    

Evelien

Ik werd weer in het busje gegooid, maar dit keer lieten ze me niet alleen. Die zogenaamde Jocke moest bij me blijven in het laadruim. Ik keek hem de hele tijd nijdig aan terwijl mijn tranen maar bleven stromen. Toen hij zijn zwarte vest uittrok, kon ik zijn gezicht voor de allereerste keer duidelijk zien. Hij zuchtte en wende zijn blik naar me toe. 'Wat staar je nou?' Vroeg hij op een geïrriteerde toon. Ik zei niets en bleef hem alleen maar boos aankijken. Hij zuchtte opnieuw en wreef door zijn blonde haren. Vervolgens keek hij naar zijn handen. Ze trilden. Hij bleef met een verwarde blik naar zijn handen kijken, wel drie minuten lang. Ze zaten onder het bloed. Mijn bloed.

Jonas

Wat had ik gedaan? Dat kon ik toch niet geweest zijn? Had ik haar echt geslagen? Het bloed kroop tussen mijn vingers en gleed langs mijn armen naar de grond. 'Fascinerend, hé? Dat is mijn bloed en de volgende keer zou ik het graag in mijn lichaam houden. Ik heb het namelijk nodig.' Beet ze. 'Hou je mond, ik heb je niets gevraagd.' Gromde ik nijdig. 'Dat hoeft ook niet. Ik zeg wat ik wil, wanneer ik het wil.' Zei ze weer opdezelfde, gedurfde toon. 'Let dan maar op, want dat kan wel eens fout lopen. Ze laten je niet zomaar begaan. Je zal moeten gehoorzamen, zoals iedereen van jouw soort.' Waarschuwde ik. 'Mijn soort?' Vroeg ze niet-begrijpend. 'Ja, jouw soort. Ook wel meisjes genoemd.' Zei ik.

'Laat me toch vrij, idioot! Je hebt niets aan mij. Ik ben ongehoorzaam, ik werk tegen, ik scheld je uit,... Je kan niets met mij aanvangen!' Riep ze. 'We zorgen er wel voor dat je zal veranderen. En daarbij: we hebben net heel veel aan jou! Heb je al eens in de spiegel gekeken? Jouw lijf roept lust op. En trouwens vroeg of laat geef jij je toch over aan ons.' 'Nooit!' Schreeuwde ze. 'Wacht maar, kleintje... Wacht maar...'

'Als je me niet onmiddellijk los maakt schreeuw ik totdat je oren bloeden!' Dreigde ze. 'Doe wat je wil, ik ga je niet losmaken.' Zei ik ongeïnteresseerd. Ik zat met mijn gedachten ergens helemaal anders. Mijn vader. Ik moest hem trots maken, dat was het enige wat me in leven kon houden en als ik daarvoor Evelien pijn moest doen; dan moest het maar.

Want al zou ik haar helpen, ik zou er niets voor in de plaats krijgen. Geen kus, geen knikje, geen dankjewel,... Alleen maar de dood. Als ik het dit keer zou verknallen, zou ik sterven. Dat was de regel. De regel van mijn emotieloze vader. De eerste keer dat hij dat had gezegd, geloofde ik hem niet. Maar ik had het beter wel gedaan. Hij had me geslagen, gemarteld, uitgehongerd en... Naar de keel gegrepen. Als hij een seconde langer had geknepen, was ik er nu niet meer geweest. Dat zou Evelien wel fijn gevonden hebben. Ze zou toch nooit begrijpen waarom ik het haar aandeed.

'AAAAAH! HELP ME! HELP! ZE ONTVOEREN ME! HELP MIJ!'

Ik kneep mijn ogen voor enkele seconden dicht. Haar geschreeuw, het grille gekrijs deed mijn trommelvliezen beven. 'Ophouden!' Schreeuwde ik, maar mijn stem kwam niet boven haar kreten uit. 'HELP MIJ!' Ik greep niet meteen in. Ze moest toch ooit keelpijn krijgen?! Maar verdomme wat hield ze dat lang vol.

'Jocke, achterin in die zwarte kist vind je nog enkele verdovingsnaalden. Alsjeblieft, geef haar er een paar!' Riep Luca naar achteren.

Evelien

'HELP!' Schreeuwde ik nog eens nadat ik mijn longen weer had volgepompt met lucht. Jocke kroop overeind en opende de zwarte kist waarover Luca het had. 'Het is een kleine dosis, dus over een kwartier is ze weer wakker!' Riep Luca hem toe. 'Begrepen!' Riep hij terug en trok een naaldje uit kist. Het naaldje was nauwelijks te zien, zo klein was het. 'Goed, liefje; je hebt erom gevraagd.' Hij duwde de naald zonder waarschuwing in mijn schouder. 'Aw!' Riep ik. Hij ging voor me op zijn hurken zitten en legde zijn hand op mijn wang die nog steeds onder de modder zat.

'Slaapwel.' Fluisterde hij met een kleine grijns. 'Denk maar niet da je... Me... Kan... Ver...do...' Hoe hard ik me er ook tegen verweerde, weer faalde ik erin. Mijn ogen vielen dicht en mijn lichaam verslapte. Maar voordat ik in slaap viel, voelde ik nog hoe hij zijn vingers al strelend over mijn wang bewoog.

Jonas

Ik moest toegeven... Ze was mooi als ze sliep. Nou ja, eigenlijk was ze altijd mooi, maar toch... Ze was vooral mooi als ze niet zo schreeuwde, laten we het daarbij houden. Ik kon wel uren naar haar kijken. Wat had ik haar graag ontmoet op een andere manier. Misschien zouden we in een ander leven wel beste vrienden kunnen zijn of een stel. Stel je voor.

Evelien en ik.

Wat droomde ik toch weer onrealistisch. Ik droomde vaak. De ene keer waren het nachtmerries, de andere keer onmogelijke dromen. Ik dwaalde steeds weg, tijdens elke vergadering, elk gesprek. Ik droomde dan steeds over het onmogelijke. Vroeger geloofde ik ze, maar na de dood van mijn moeder heb ik opgegeven. Ik geloof niet meer. In niets meer. Niet in mijn dromen, niet in de liefde en niet in mijn leven. Marco Borsato zong het toch ook ooit? De meeste dromen zijn bedrog.

'We zijn er!' Verwittigde Luca toen de bestelbus wat later weer tot stilstand kwam. Ik kon niet geloven dat ik had geslapen. Sterker nog: ik kon niet geloven dat Evelien nog steeds lag te slapen! Dat kwartier was al lang om, haar verdovingsmiddel moest al enige tijd zijn uitgewerkt. Maar nee, ze sliep nog steeds.

Luca opende de deuren en sprong in het laadruim. 'Pak jij je spullen bij elkaar, ik zorg wel voor onze kleine parasiet.' Hij wilde Evelien net vastgrijpen, maar ik hield hem tegen. 'Vind je het niet raar?' Vroeg ik al fluisterend. 'Wat?'

'Ze slaapt nog steeds!' Luca keek haar met gefronste wenkbrauwen aan. 'Ja... Dus? Geniet ervan nu ze haar mond eens dicht heeft!' Lachte hij. 'Ze slaapt al meer dan een uur, Luca. Die verdoving moet toch allang uitgewerkt zijn?' Hij haalde zijn schouders op. 'Ze is vast gewoon in slaap gevallen. Komaan, ze wachten op ons en we hebben al genoeg tijd verloren door die rat.'

Maar toch bleef ik het verdacht vinden... Ik vertrouwde haar niet.

Nadat ik mijn modderige vest weer had aangetrokken, stapelde ik enkele kisten op elkaar en bracht die vervolgens naar buiten. Het regende nog steeds, maar het was in ieder geval al niet meer zo donker.

'Jiha! Eindelijk! Waar bleven jullie toch?' Vroeg Samir, die het gebouw net was uitgekomen, al lachend. 'We hadden een probleempje. Een klein probleempje.' Zuchtte ik en knikte in de richting van het busje. 'Wat is er gebeurd?' Vroeg hij meteen. 'Ze probeerde te ontsnappen, maar dat is haar gelukkig niet gelukt.'

We keken beiden toe hoe Luca Evelien uit de wagen droeg. Haar benen bengelden mee op het ritme van zijn pas. Haar armen lagen op haar borst en haar hoofd was naar de grond gericht. Ik was bijna bang dat haar lange blonde haren over de grond zouden slepen, maar daar waren ze net niet lang genoeg voor.

Luca lacht en tilde haar wat hoger op alsof hij pronkte met míjn vangst. 'Kijk eens wat we hier hebben, Sammie!' 'Ze is mooi.' Gaf Samir toe, maar hij klonk niet echt geïnteresseerd. 'Dat weet ik, maar ze is van mij. Ik weet zeker dat Jos haar aan mij zal geven, dus het spijt me.' Lachte hij. 'Waarom zou hij dat doen?' Vroeg Samir. 'Waarom niet, is de vraag!'

'Ik denk eerlijk gezegd dat hij haar aan Pieter zal geven.' Zei Samir. 'Pieter?! Waarom?! Die pedo heeft haar niet eens verdiend!' 'Hij deed al het opzoekwerk. Dankzij hem weten we zoveel over haar.' Legde Samir uit. 'Mijn vader kan haar ook niet weggeven, hé... Misschien verkoopt hij haar wel op de markt. Ze is vast veel waard en hij denkt toch alleen maar aan geld...' zuchtte ik. 'Ik overtuig hem wel. Jullie zullen het zien heren; Evelien Bosmans is binnenkort mijn eigendom!' Zei Luca vastberaden.

'Breng haar nou maar naar binnen.' Lachte Samir al rollend met zijn ogen.

Een uur later en Evelien was nog steeds niet wakker. Ik begon me stilaan zorgen te maken. Wat als die verdoving een slecht effect op haar had uitgewerkt? Wat als het geen kleine dosis was, maar een overdosis? Was het dan mijn schuld? Zou ze dan sterven?

Ze lag in mijn kamer, in mijn bed. Ik was alleen met haar. Luca en de anderen moesten naar de wekelijkse vergadering, maar ik kreeg de opdracht om op haar te letten. Ik voelde me bijna schuldig doordat ik eerst dacht dat ze opnieuw een spelletje met ons speelde. Dat ze deed alsof ze sliep, maar ons uiteindelijk zou doen schrikken met een klap in ons gezicht of een ontsnappingspoging. Maar Evelien sliep. Nog steeds.

Heeey mensen! Hopelijk was het een leuk hoofdstuk! Vergeet niet te stemmen en te reageren! Bedankt! Tot snel!

Locked by you [Herschrijving]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu