HOOFDSTUK 2

973 4 0
                                    

Al enkele dagen liep Jan met de stille wens rond te weten te komen wie de mysterieuze vrouw was. Hij had al verschillende scenario's in zijn hoofd uitgedacht, maar geen enkele van deze scenario's af hem een bevredigend gevoel.

Zo had hij uitgedacht om tegen haar aan te lopen als ze uit de supermarkt kwam, zodat haar boodschappen op de grond zouden vallen en hij haar kon helpen in de hoop op die manier in contact te komen. Alleen had hij al gemerkt dat ze niet altijd boodschappen bij zich had, en hij kon zich perfect inbeelden dat ze eerder boos op hem zou worden. Uiteindelijk liet hij dit plan maar varen.

Hij liep ook met het idee rond om haar te volgen, maar hij zag al snel het nutteloze van de zaak in. Niet alleen kon het perfect zijn dat haar auto op dat deel van de parking stond dat hij vanaf zijn kamer niet kon zien, en dan zou de volgtocht maar van heel korte duur zijn.

Ze kon ook de bus nemen aan de bushalte die aan de achteruitgang van de parking lag. En hij mocht er niet aan denken wat er zou gebeuren als de vrouw het door zou hebben dat hij haar aan het volgen was.

Het jammere voor hem was dat hij zo'n slechte leugenaar was. Zijn moeder zou het onmiddellijk opmerken als hij een smoes gebruikte om naar de winkel aan de overkant te komen.


Het was echter zijn moeder die hem die maandag een ongelooflijke kans aanbood. Hij was thuisgekomen om kwart na vier en hoorde zijn moeder uit de keuken zichzelf verwensen dat ze brood was vergeten kopen.

Nog voor hij zijn jas en schoenen had uitgedaan, stond hij al in de keuken met de vraag of hij misschien even brood moest gaan halen in de supermarkt en of ze misschien nog andere dingen moesten hebben. Vijf minuten later was hij op weg naar de winkel met op het boodschappenlijstje brood, fruit en wat bussen melk en fruitsap.

In de winkel had hij al snel de zaken die hij moest hebben in het mandje gelegd, maar aangekomen bij de kassa zonk de moed in de schoenen. Vier kassa's open en aan alle vier stonden oudjes van dagen met veel te veel hopen tijd die ze met veel graagte opgebruikten. Er zat niets anders op dan te beginnen aanschuiven.

Hij had doelbewust de kassa gekozen met mensen zonder hulpmiddelen zoals een wandelstok. Hij hoopte dat deze mensen ook net iets sneller zouden zijn met hun boodschappen. Toen het eindelijk aan hem was, was het bijna kwart voor vijf.

Hij legde de boodschappen op de winkelband en besefte plotseling wat voor oen hij was. Niet alleen de parking had een voor- en achteringang. Ook de winkel zelf had een tweede ingang die uitgaf op een plein waaraan een school, enkele kantoren en ook enkele crèches lagen.

Het was perfect mogelijk dat Mrs. X, zoals hij haar was beginnen noemen in zijn fantasie, de winkel gebruikte als passage naar de parking. Hij moest dus niet alleen de uitgang in het oog houden maar ook de tweede ingang.

Net toen de winkelbediende begon met zijn producten te scannen, zonk de moed hem nog meer in de schoenen. Hij zag haar op enkele meters passeren. Ze had inderdaad de tweede ingang genomen en ging naar de andere uitgang. Zijn kans om haar te ontmoeten leek verkeken.


Van dichtbij viel het hem nog meer op dat ze eigenlijk helemaal niet zo oud was. Ze had een fijn gezicht met, voor zover hij de tijd had gehad het te kunnen zien, donkerbruine ogen. Ook nu viel haar speciale manier van wandelen op. Het kon niet haar kleine gestalte zijn, want bij nader inzien was ze groter dan hij dacht.

Hij kreeg zelfs de tijd niet om haar te zien buiten wandelen want de winkeljuffrouw (t.t.z. juffrouw viel te betwijfelen aan haar leeftijd te zien...) maakte duidelijk dat ze geld verwachtte. Hij gooide snel het gekochte in de boodschappentas die hij had meegenomen van thuis, en liep bijna de winkel buiten.

Wat hij toen zag had hij totaal niet verwacht. Het was al tien voor vijf, maar Mrs. X was bezig een boodschap achter te laten op het ouderwetse berichtenbord dat nog steeds in de winkel hing. Jan stopte onmiddellijk, zogezegd om iets op de winkelrekening na te kijken, en wachtte totdat de boodschap ophing.

Hij had nog meer geluk want makkelijker kon het briefje niet hangen. Toen ze weg was ging Jan naar het prikbord, nam het briefje dat de vrouw helemaal links beneden had opgehangen en las het...

WinkeliersterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu