HOOFDSTUK 54

86 1 0
                                    

Mia legde de telefoon neer, en vroeg zich af wat ze nog kon verwachten van die twee. Ze had net met Greet gebeld om concreet af te spreken voor de zaterdag die volgde. Els had gevraagd of ze niet nog een nachtje bij Mia kon blijven, omdat ze 's zondags had afgesproken voor het kamp.

Tijdens het telefoongesprek was Mia nog enkele andere details te weten gekomen over de twee. Iets in haar zei haar dat Greet wel eens meer kon zijn dan enkel maar een tante.

Het naturel waarmee ze de feiten vertelde, deed Mia vermoeden dat ze een grotere invloed had op Els dan gedacht, en zelfs op Jan. Het was vooral de manier waarop Greet afsloot dat haar de wenkbrauwen deed fronsen. Zij zei wel degelijk dat ze hun kleintjes dan zouden afzetten voor ze verder reden naar Patrick en Erica.

Slapen was er niet bij na de vrijpartijen van eerder op de dag, en de werkdagen op de boerderij passeerden door Jan zijn gedachten. Jan dacht met plezier terug aan die allereerste rit naar het aardbeienveld.

Jan kon er met zijn hoofd niet bij. Ze stonden klaar om naar het veld te rijden, maar begreep totaal niet waarom Els een luier had aangedaan. Dit lokte een lachsalvo uit bij Els.

"Zoetje, jij bent echt om op te eten als je zo onbeholpen kijkt. Probeer nu eens zelf te verzinnen waarom ik een luier aan heb gedaan."

Jan pijnigde zijn hersenen.

"Je hebt geen accidentjes, je hebt ook je regels niet. En we gaan er ook niet naartoe om te slapen. Help mij even verder, Els."

"Wat ga jij doen als je straks op 't veld moet plassen ?"

Ze zei het met een blik van 'Heb je het nu door ?', maar dit ontging Jan toch nog in eerste instantie.

"Gewoon aan de rand van het veld, denk ik."

Het was pas toen hij het zei, dat hij besefte dat dit voor Els misschien minder gewoon was.

"Waarom dan een luier ? Het valt toch niet op dat je even je broek naar beneden doet, en wij staan daar toch ook eventjes bloot."

"Jan, ne jarbezenplant is misschien dertig cm hoog. Als ik buk, zie je nog alles. En eerlijk gezegd vind ik het ook wel gewoon fijner zo."

Jan bleef haar onbegrijpend aankijken.

"En die andere werkmannen dan ? Die zien toch ook je luier ? Gaan die jou niet uitlachen ?"

"Zoetje, die verwachten niet anders volgens mij dan dat ik geluierd naar het werk ga."

Els was wel degelijk al heel de tijd van plan geweest het gehele verhaal te vertellen, maar ze wou gewoon nog kunnen genieten van Jan zijn verbijstering, vooral omdat hij volgens haar dan zo kinderlijk onbegrijpend kon kijken, een blik die haar volledig deed wegsmelten.

Het probleempje met het moeten plassen op het veld ervoer ze een jaar eerder al een dag na het fopspeengebeuren met Ella, en stond er niet volledig los van.

Toen ze toen de tweede dag haar beklag deed bij de oudste van de drie collega-plukkers, een jeugdvriend van haar nonkel, deed die half grappend, half serieus het voorstel om een luier aan te doen.

De drie collega's waren allemaal op de hoogte van haar nachtelijk probleem, en wisten dus dat ze 's nachts luiers droeg. De jeugdvriend begreep heel goed de gène die ze elke keer voelde als ze naast het veld plaste. Hij zei "het heel goed te begrijpen als je in de plaats daarvan één van je luiers zou aan doen."

De uitspraak was blijven hangen en kwam ook naar boven toen tante Greet met haar sprak over haar kindgevoelens. Vanaf de vierde dag, en na een goed gesprek met de oudste collega, droeg ze op het veld een luier. Ze moest alleen toestaan dat ze naast Kleintje ook Pamperke werd genoemd.

WinkeliersterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu