HOOFDSTUK 11

524 4 0
                                    

Jan had de avond ervoor met zekerheid een pyjama aangedaan, en was met zijn luierbroekje gaan slapen. Nu lag hij met zijn benen bloot en hij had geen luierbroekje meer aan. In de plaats daarvan had hij een echte luier aan, met twee klevers aan beide kanten.

Onwennig voelde hij aan het dik pak tussen zijn benen. De luier voelde droog aan, maar ergens in zijn onbewuste wist Jan beter. Hij voelde met zijn hand tussen zijn huid en de luier, en zijn vermoeden werd bevestigd : Jan had weer in zijn slaap geplast. Nu had de luier alles opgevangen, en daar was Jan wel blij om. Dat was al één genant punt minder.

Hij was daardoor Ella wel even vergeten. Nadat ze de deken helemaal naar achter had gekregen, kroop ze terug op bed, en ging met haar volle luier bovenop Jans luier zitten, en liet zich toen bovenop Jan vallen. Jan was meteen klaarwakker, en was ook meteen de luier vergeten, en hoe hij eraan kwam.

Na wat met Ella te hebben gedold, ging Jan zijn bed uit. Hij zag de pyjamabroek op het andere stuk van het bed liggen. Hij deed de broek terug aan, en ging naar beneden. Halverwege stak hij Ella voorbij en hielp haar even tot beneden.

Jan was eigenlijk van plan geweest naar de badkamer te gaan en daar de luier uit te doen en te gaan plassen, maar Ella trok hem mee naar de keuken. Daar was Marthe al druk in de weer.

"Dag Jan, goed geslapen ?"

Ella had blijkbaar de taak gekregen Jan wakker te maken en hem naar de keuken te brengen, want toen ze in de keuken kwamen, liet ze onmiddellijk los en ging spelen in de woonkamer.

"Ben je niet te hard geschrokken vanmorgen ? Je was zo diep aan het slapen dat ik het zonde vond om je wakker te maken vannacht. Heb je de luier nodig gehad ?"

Marthe vertelde dat ze de avond ervoor tijdens haar werk zich bedacht dat er een grotere kans bestond dat Jan terug een ongelukje zou krijgen. Ze had onvoldoende vertrouwen in de luierbroekjes, ook al heetten ze dan Drynites.

Om die reden was ze 's nachts tot bij hem gekomen, had zijn pyjamabroek en het luierbroekje uitgedaan en had hem de echte luier aangedaan. Hij sliep zo vast dat het haar niet onmiddellijk lukte zijn pyjamabroek terug aan te krijgen, dus had ze dat maar uitgelaten en het dekbed zo over hem gelegd.

"Zou je even je pyjamabroek naar beneden kunnen doen ? Dan kan ik zien of de luier goed past."

Jan had wel door dat Marthe de luier had omgedaan 's nachts. Toen ze het hoe en waarom vertelde, was hij absoluut niet kwaad. Integendeel, hij was haar eerder dankbaar dat zij daaraan dacht. Hij deed dan ook zonder problemen zijn pyjamabroek naar beneden en stapte eruit.

Ook al was het misschien een vreemd gezicht, een zestienjarige met een luier aan die voor een vrouw staat die volgens hem hooguit zes of zeven jaar ouder was. Toch had Jan er geen enkel probleem mee. Hij vertrouwde Marthe volledig.

Op de luier waren duidelijk een bruine vlek en twee gekleurde groene strepen, waar dit meer bovenaan gele strepen waren.

"Hij is duidelijk nodig geweest"

"Ben je wakker geworden tijdens het plassen ?"

Jan liet weten dat hij niets had gemerkt, noch van het luieren, noch van het plassen. Hij was teleurgesteld dat hij terug in bed had geplast, maar ook opgelucht dat er een manier was om de gevolgen klein te houden.

"Is het goed dat we nu iets eten ? Ik moet ook nog eten dus we kunnen het samen doen. Drink je koffie ?"

Marthe begon de tafel te dekken. Jan wou eigenlijk naar de badkamer, maar hij merkte ook dat hij scheurde van de honger, en Marthe was bezig om een zalig geurende tas koffie in te schenken voor hem.

"Neem nog even het brood achter je en ga dan maar zitten, dan kunnen we er aan beginnen."

Jan nam het brood, en ging zitten, en merkte toen dat hij zelfs zijn pyjamabroek was vergeten, zo innemend kon Marthe zijn. Marthe zag Jan naar zijn pyjamabroek kijken.

"Laat maar liggen, tenzij je het koud zou hebben natuurlijk. Voor mij maakt het geen barst uit hoe je hier rondloopt, en voor Ella moet je het ook niet doen. Die zal ook wel gezien hebben dat je luier volgeplast is."

Dat laatste vond Jan maar een rare gedachte, maar hij bleef wel gewoon op de stoel zitten.

Tijdens het eten durfde Jan eindelijk vragen wat hij al vanaf dag één wou vragen. 't Is te zeggen, hij vroeg haar of het kon dat hij haar enkele keren de supermarkt had zien uitkomen zo rond kwart voor vijf.

Marthe zei dat ze dan van haar werk kwam. Ze werkte als verzorgende in de jeugdinstelling die in het dorpscentrum was. Ze had om half vijf gedaan met werken, en via de supermarkt was het voor haar een kortere weg naar de bus.

Op woensdag werkte ze niet, maar ze had normaal op vrijdag avondshift, en om de zoveel weken had ze een weekend lang langere avondshifts.

Het was Jan nog nooit opgevallen, maar het kon kloppen dat hij Marthe nooit op woensdag zag. Op woensdag was hij meestal bezig met de groepswerken die op school werden uitgedeeld, en dikwijls moest hij dan naar een klasgenoot, of kwamen ze naar hem om aan een groepswerk te werken, en dan kon Jan zich niet voor het raam neerpladijzen.

"Werk je er al lang ?"

"Ik ben onmiddellijk na mijn middelbaar er gaan werken. We waren allebei nog maar 18 toen we trouwden, en ik was op het moment dat we trouwden eigenlijk al zwanger. Ik moest nog negentien worden toen Ella geboren werd.

Mijn werkgever wil me graag opvoeder maken, maar dan moet ik wel eerst het diploma halen. Gelukkig wil het werk mijn opleiding daarvoor betalen, maar zolang Ella nog zo klein is, is dat praktisch moeilijk."

"Wat doe je dan eigenlijk zoal ?" wilde Jan weten.

Marthe vertelde dat haar werk heel divers was. Zij stond mee in voor de verzorging van de leefgroepen tot zestien jaar. Het waren kinderen en jongeren die uit moeilijke gezinssituaties kwamen, en er waren heel wat van de kinderen die daardoor een incontinentieprobleem hadden. Vandaar dat ze ook geen enkel probleem had om hem een luier om te doen.

"Oei", zei Jan, "Ik heb toch niet de indruk dat ik het moeilijk heb thuis."

"Ik ben er van overtuigd dat dat niet zo is. Jouw ongelukjes zullen ook wel hun oorzaak hebben, maar dat is geen zorg voor nu."

Jan besefte plots dat zijn bedplassen inderdaad een oorzaak had, en dat bracht hem volledig van slag. De tranen kwamen in zijn ogen. Marthe ging naast hem staan en bracht zijn hoofd weer bij haar boezem, zoals twee weken eerder. Ook nu kalmeerde Jan al snel door het contact met haar boezem en haar rustige ademhaling.

Jan ging zich daarna wassen en aankleden. Zijn slaapgerief bleef bij Marthe omdat hij dat dezelfde avond terug nodig had. Voor Jan vertrok, vroeg Marthe of Jan zijn eerdere ongelukjes had besproken met zijn moeder, maar Jan moest toegeven dat hij dat nog niet had aangedurfd. Hij gaf haar nog een zoen en zei "Tot straks".

WinkeliersterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu