Fight

991 77 56
                                    

Bij thuiskomt zijn we bepakt en bezakt met gewaden, winterkleren, nieuwe kleren. Nieuwe schoenen, schoolboeken, en ga zo maar door.

'Dominic maakt wel wat ruimte voor je in zijn kast,' glimlacht Emma, als we aan het avondeten zitten, 'toch lieverd?'

Ze vraagt het vriendelijk, maar vergis ik me, of zie ik een gevaarlijke schittering in haar ogen.

'Ik zal wel moeten hè,' zucht Dominic.

'En er staat nog een bed op zolder,' gaat Emma ongestoord door, 'dus dat kunnen we dan ook wel bij Dominic op de kamer zetten.'

'Dat regel ik na het eten wel,' zegt Fenrir, als Emma een groot stuk vlees op zijn bord legt. Ik kan zien dat het nog half rouw is, en ik werp even een blik op Cormac, die op dat moment ook mijn kant op kijkt. Tot mijn opluchting, is het stuk vlees dat Emma bij mij en Cormac op ons bord legt, gewoon goed doorbakken.

Ik glimlach, 'eet smakelijk!' zeg ik, ongewoon vrolijk voor mijn doen. Wauw, waar kwam dat vandaan? Ik ben de eeuwige chagrijn. Ga ik een beetje iedereen "smakelijk eten" wensen.

Maar tot mijn verbazing, krijg ik het terug, en begint iedereen te eten.

Ik kan mijn vinger er niet op leggen, maar- deze plek doet wel iets met me. Ondanks dat ik nog wel gerookt heb, wat meestal gebeurd als ik mijn zenuwen wil kalmeren, doet deze plek ook iets met me.

Hoe iedereen zo gezellig met elkaar zit te eten en kletsen. Hoe makkelijk ze hebben geaccepteerd dat ik er ben. Was het thuis ook maar zo geweest. Dan had ik al die ruzies niet gehad. En dan was ik waarschijnlijk niet naar die kostschool gestuurd. Ik staar naar mijn handen, terwijl ik in de pit van mijn maag verdriet op voel borrelen.

Hou je in Alec!

Ik slik, 'mag- ik me excuseren?' vraag ik zacht.

Maar Emma en Fenrir kijken me meteen aan.

'Ja, natuurlijk mag dat,' zegt Emma, en ik zie haar begripvol naar me kijken. Zou ze het zien? Of misschien ruikt ze het wel. Vlug sta ik op, en loop door de gang naar de kamer waar de bewuste kast sta.

'Als ik er niet doorheen kom,' zeg ik tegen mezelf, 'zal ik accepteren dat ik hier moet blijven.'

Even haal ik diep adem, en open de kast.

Met mijn hand reik ik naar binnen, en voel hard hout tegen mijn huid schrapen.

Nee, nee, nee!

Ook met mijn andere hand reik ik naar binnen. Maar- ook met die voel ik alleen maar de harde achterkant van de kast.

Met een klap gooi ik de deur dicht, en zie dan Emma staan. Geschrokken doe ik een stapje achteruit. Ik heb haar niet binnen horen komen.

Ze ziet er niet boos uit. Ze kijkt vooral meelevend. Iets dat ik helemaal niet gewend ben. Niemand om me heen neemt ooit de moeite om zich in míj te verplaatsen. En toch staat me hier iemand aan te kijken, aan wie duidelijk te zien is, dat ze begrijpt hoe ik me voel.

Dat besef overweldigd me zo, dat ik op mijn hurken zak, en begin te snikken.

Ik voel een arm om mijn schouder, en een andere op mijn schouder.

Emma laat me, maar haar aanwezigheid is al een grote troost voor me, en die gedachte zorgt er alleen maar voor dat die bubbel van emotie opnieuw knapt.

'Het komt wel goed,' zegt Emma zacht, terwijl ik hulpeloos blijf snikken. Ik voel haar kin op mijn kruin. 'Shhhhh,' sust ze zacht.

Ze houdt me net zo lang in haar armen, tot het snikken af begint te nemen. Dan laat ze me los, en kijkt me aan.

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu