Detention

788 68 19
                                    

In stilte lopen ik en Dominic naar de prijzenkamer. Beide zijn we de rest van de dag boos geweest op elkaar, en de enige momenten dat ik het even kon vergeten, was als ik met Esmee en Oskar was.

'Wat is jouw probleem?' vraag ik, als ik de stilte zat ben.

Dominic kijkt boos voor zich uit, 'niks!' zegt hij snauwerig.

'Waarom gedraag je je dan als een klootzak als je bij je vrienden bent?' vraag ik stug door. 'Of dacht je echt dat ik niet door zou hebben dat je meelachte toen Brendan me liet struikelen?' ik kijk hem aan, maar hij ontwijkt oogcontact. 'Nu heb ik nieuws voor jou Dominic. Je bent niet stoer,' zeg ik.

Nu kijkt Dominic me wel degelijk aan, nog steeds boos, 'hou je bek!'

'Nee,' zeg ik, 'ik houd mijn bek niet, want nu ben jij degene die zich als een kleuter gedraagt!' zeg ik boos. 'Waarom doe je in mijn gezicht vriendelijk, maar ben je een klootzak als je bij je zogenaamde vrienden bent hm? Wat heb je hen te bewijzen?!'

Dominic loopt een deur door, en ik loop achter hem aan. Hij blijft me het antwoord schuldig.

We pakken ieder een flesje met zilverpoets, en gaan aan de slag.

'Vijfdejaartjes!' kakelt een stem als we net een half uur bezig zijn. Tegelijk kijken we omhoog. Foppe, de klopgeest, hangt boven ons.

'Zijn jullie stout geweest?' grijnst hij. 'Mag niet hè?'

'Hou je klep Foppe,' snauwt Dominic.

Helaas voor ons, zegt hij daarmee het verkeerde. Kakelend van het lachen, smijt Foppe een fakkel van de muur, en gooit die op de grond.

'Nee!' ik spring op, en stamp op het tapijt, om het beginnende vuurtje uit te maken. Zowel ik als Dominic hebben onze toverstokken niet bij ons, omdat we geen toverkracht mochten gebruiken van Emma.

Ik heb het vuur net uit, als Foppe besluit de kroonluchter boven mijn hoofd los te draaien, en op de grond te laten kletteren. Net voor het ding me kan raken, voel ik hoe ik door Dominic achteruit getrokken word. We slaken tegelijk een kreet, als we achterover op de grond belanden. Foppe hangt, krom van het lachen in de lucht, en schiet er als een pijl uit een boog vandoor. Dwars door de muur heen.

'Sorry,' mompel ik, terwijl ik snel overeind krabbel.

'Nee, geeft niet,' zegt Dominic, die ook overeind komt. 'Ik ben blij dat die kroonluchter je niet geraakt heeft.'

Ik knik, maar geef geen antwoord. Een deel in me, is nog te boos op hem. Dus draai ik me om, en ga weer aan het werk.

'Je hebt gelijk,' zegt Dominic, als we een uur bezig zijn geweest, in stilte. Verbaasd kijk ik op.

'Het is een façade, hoe ik bij mijn vrienden ben,' gaat Dominic verder. 'Maar zij zijn wel de mensen die me ook uit de shit hebben geholpen, toen ik daarin zat. Ik kan ze niet zomaar aan de kant schuiven weet je.'

Ik kijk hem aan. 'En in wat voor shit zat je dan?' vraag ik.

'Ik werd bedreigd. Door een ouderejaars uit Griffoendor. Onze twee afdelingen zijn al eeuwen in strijd met elkaar moet je weten. Deze persoon dreigde ermee dat hij de hele school wel even zou vertellen dat ik een-' geschrokken houdt hij zijn mond, en kijkt me aan.

'Dat je een weerwolf bent?' maak ik zijn zin af.

'J- hoe weet je dat?' vraagt Dominic.

'Cormac heeft hier en daar een hint laten vallen,' zeg ik. 'Toen heb ik het opgezocht in Fabeldieren en Waar ze te Vinden.'

Hij kijkt me aan, 'ben je niet bang?'

Ik haal mijn schouders op, 'waar zou ik bang voor moeten zijn?'

'We zijn menseters.'

'Dat staat misschien in het boek van Scamander,' zeg ik, 'maar ik geloof niet dat er tegenwoordig geen middelen zijn om die drang wat te temperen.'

'Eh- ja, die zijn er,' zegt Dominic.

'Je was bezig met je verhaal,' zeg ik, terwijl ik wat meer zilverpoets op mijn doekje spuit.

'Mijn vrienden waren degene die hem een lesje geleerd hebben,' zegt Dominic.

Zijlings kijk ik hem aan, 'hoe?'

Dominic grinnikt, 'blijkbaar is er ergens in het kasteel een toilet die betoverd is, want volgens Lars paste hij er helemaal in. Ze hebben hem tot zijn middel vastgezet en laten zitten.'

Ik frons, 'je had toch ook naar je moeder kunnen gaan?'

Dominic schudt zijn hoofd, 'die zou hem met de grond gelijk gemaakt hebben,' zegt hij. 'Dat was ook niet de bedoeling.'

'Ik hoop dat je beseft dat die vrienden van je pestkoppen zijn,' zeg ik, en ik ga door met poetsen. 'En jij laat je erdoor beïnvloeden. Of ze je nou geholpen hebben of niet.' Even valt het stil, en opnieuw kijk ik op, 'zeg hoe oud zijn ze eigenlijk?' vraag ik.

'Ik ben de jongste,' zegt Dominic. 'Brendan is de oudste, die zit nu in zijn laatste jaar.'

Ik knik alleen even, maar antwoord niet. Persoonlijk klinken ze me als toekomstige criminelen in de oren. Als ze mij mijn leven nu al zuur proberen te maken.

'Schiet het op hier?'

We kijken op bij het horen van de stem. Emma, staat ons in de deuropening met over elkaar geslagen armen aan te kijken. 'Zijn jullie alweer bij zinnen gekomen?' vraagt ze met een opgetrokken wenkbrauw. 'Waar was dat in Godsnaam voor nodig. Dominic?' ze kijkt haar zoon aan.

Die haalt zijn schouders op, 'sorry mam.'

'Heb je dat ook tegen hem gezegd?' ze knikt naar mij.

Dominic houdt zijn mond.

'Dat dacht ik al,' Emma doet een stap naar binnen, 'denk je niet dat het daar nu tijd voor is?' de blik in haar ogen is ondoorgrondelijk. En ik kan aan Dominic zien dat hij zich erdoor geïntimideerd voelt.

'Ja- sorry Alec,' zegt hij timide, maar hij kijkt me niet recht aan.

Emma wijst met haar duim over haar schouder, 'mooi, nu snel naar bed, anders zijn jullie morgen nog steeds niet te genieten.'

Achter elkaar lopen Dominic en ik naar buiten. Het is al donker buiten, en de fakkels aan de muren werpen lange, vreemde schaduwen de gangen in.

Als we onze slaapkamer bereikt hebben, loopt Dominic regelrecht naar zijn bed, en ploft er met een diepe zucht op.

Ik ga met opgetrokken knieën op bed zitten, en kijk uit het raam. Het begint al herfstig te worden, en als er wind staat, kruipt dat door de kieren van de ramen en muren van het kasteel.

Voor een momentje sta ik het mezelf toe om aan thuis te denken. Tegenover me staat Dominic weer op, en begint zich om te kleden.

Zouden ze me al missen? Zouden ze naar me op zoek zijn? Of zijn ze blij van me af te zijn? Misschien denken ze wel dat ik ergens in de goot lig.

Voorheen was dat een nogal reële gedachte. Zo heb ik er ook over gedacht. Alles beter dan de kostschool.

'Welterusten Al.'

Ik kijk op. Dominic staat me, met alleen zijn pyjamabroek aan, aan te kijken.

'Eh, ja, slaap lekker,' zeg ik, een beetje van mijn stuk gebracht door de vriendelijkheid in zijn stem.

Zo doet hij alleen maar omdat Emma hem anders weer op zijn donder geeft.

Met een diepe zucht sta ik op, en trek zelf ook mijn pyjama aan, voor ik onder mijn deken kruip. Maar ik lig nog een hele tijd naar het plafond te staren.

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu