Trouble

670 62 69
                                    

A/N: En dat is drie, in elk deel één, hoofdstuk dat "Trouble" heet xD

Also, Fenrir fires a shot here and there. Dus als iemand ijs heeft voor alle burns die uitgedeeld worden? :3

---------------------------------------------------------------------------------

'Hallo, Alec,' zegt Borg, en hij tikt even tegen de zijkant van zijn hoofd ter begroeting.

Ik voel de greep van Fenrir op mijn schouder verstevigen, en ik kan bijna voelen dat hij zich klaar maakt te gaan Verdwijnselen.

Met een schuin hoofd kijkt Borg ons aan, en dan met name zijn broer, 'ga je weer wegrennen?'

'Dat zou in dit geval de verstandige keuze zijn,' gromt Fenrir. 'Wat doe je hier? Dit is míjn plek, dat hadden we geloof ik gewoon afgesproken.'

'Ik ben hier niet om te vechten grote broer, maar als je zo blijft doen zie ik me geen andere keuze.'

Fenrir draait zich nu weer om naar Borg, en hij laat me los, 'en wat geeft je het idee dat je dat gevecht zou winnen?'

'Een beetje hulp,' Borg knipt in zijn vingers, en voor we het weten, zijn we omringt.

'Zie je,' Borg komt naar ons toelopen, 'het toeval wilt, lieve broer-' hij wijst om zich heen, '-ze luisteren nu naar mij.' Hij buigt zich naar Fenrir toe, die er niet uitziet alsof die onder de indruk is, 'dus nog één knip in mijn vingers, en jullie zijn- ha, nou, ik zou bijna zeggen geschiedenis, maar niemand zal om jullie dood rouwen.'

Fenrir kijkt Borg nu rustig aan, 'het zit je nog steeds dwars, of niet?' zegt hij.

Meteen zie ik een spiertje trekken in Borg's kaak, 'waar heb je het over?' sist hij.

'Het zit je nog steeds dwars dat ik altijd beter zal zijn dan jij,' zegt Fenrir.

Onmiddellijk nadat Fenrir het heeft gezegd, haalt Borg uit, maar Fenrir houdt zijn vuist tegen, 'en nog steeds zo opgefokt als vroeger,' voegt Fenrir eraan toe, en met één beweging draait hij Borg's arm achter zijn rug, 'wanneer leer je nou eens je eigen persoon te zijn, hm?' zegt Fenrir, en hij geeft zijn broer een duw. Die struikelt half naar voren, en kijkt woedend om naar Fenrir.

'GRIJP HEN!' roept hij woedend.

Fenrir reageert in een seconde, grijpt me bij mijn schouder, en we verdwijnen.

'Alec, ga!' zegt Fenrir meteen, als we op de volgende plek zijn. 'Ren.'

'M-maar-' stamel ik.

'Alec, Borg kan me hierheen volgen, en dan neemt hij de roedel mee, ren!'

Even nog kijk ik hem aan, maar dan draai ik me om, en loop weg. Steeds sneller, tot ik echt aan het rennen ben.

Ik hoef me niet in te beelden hoe het zou zijn als ik achterna gezeten zou worden door een bende woedende weerwolven.

Ik kijk geschrokken om, als ik een boom hoor kraken. Nog net zie ik iemand achter me aan komen rennen, die een boom om heeft laten vallen.

Fuck. Ze hebben ons dus al gevonden, zoals Fenrir al voorspelde.

Was ik nu verdomme gewoon al een Faunaat!

Ik slalom tussen bomen door, en kijk achterom. Er zitten sowieso drie mensen achter mij aan, en ik wil niet weten hoeveel Fenrir er op zijn dak heeft.

Met mij toverstok wijs ik over mijn schouder, 'Petrificus Totalus!' roep ik in het wildeweg, niet wetende waar ik de straal überhaupt naartoe schiet.

Ik slaak echter een kreet, als ik ineens voor een diepe afgrond sta, en op tijd rem ik mijn lijf af, om niet te vallen.

Eén blik over mijn schouder, verteld me dat ik zo echt zwaar de lul ben. En als ze Verschijnselen...

Die gedachte heeft zich nog niet goed en wel ontwikkeld in mijn hoofd, als ik een luide beng hoor naast me, en iemand me in mijn nekvel grijpt.

Opnieuw slaak ik een kreet, als diegene me mee de diepte in trekt.

Het is Fenrir, in de lucht draait hij zich om, 'Depulso!' roept hij, en één van de weerwolven, verdwijnt uit beeld, voor we dat zelf ook weer doen.

We kreunen beide nogal pijnlijk, als we op onze rug op harde stenen terecht komen. Maar Fenrir staat als eerste weer op zijn voeten.

Ik kan hem horen snuiven. Alsof hij erop wacht de geur van zijn broer op te pikken.

'Wat- is er net gebeurd?' vraag ik, nahijgend, terwijl ik overeind kom.

'Borg, is er net gebeurd,' zegt Fenrir, die met zijn toverstok in zijn handen staat, en zo te zien spreuken uitspreekt.

Daar is hij net mee klaar, als om ons heen, alle weerwolven van net verschijnselen.

Fenrir beweegt niet, en blijft staan kijken, zijn ogen gericht op Borg, die rondkijkt, en zijn neus in de lucht steekt.

'Hij is hier geweest,' horen we hem zeggen, 'ik kan hem ruiken!'

Vlak voor Fenrir blijft hij staan, en de twee kijken elkaar recht in de ogen.

Maar- Borg lijkt Fenrir niet te zien.

'Let's go!' roept Borg, en met zijn allen verdwijnselen ze weer.

Even sluit Fenrir zijn ogen, en laat zijn ingehouden adem ontsnappen, 'dat was dus mijn kleine broer Borg,' zegt hij. 'De jongste van ons drie.

Ik kijk hem aan, 'jullie zijn met meer?'

'Ik heb nog een oudere zus,' zegt Fenrir, 'Tuva. Zij woont met haar man in Ierland. En ik heb zo het vage vermoeden dat Borg haar ook al met een bezoekje vereert heeft.'

'Om- wat te doen?' vraag ik voorzichtig.

Fenrir kijkt me aan, 'ofwel, om te proberen haar aan zijn kant te krijgen, of om haar gevangen te nemen, óf, hij heeft haar-'

'Vermoord,' maak ik zijn zin zacht af, en Fenrir knikt, 'of vermoord. Nu is Tuva een pittige, en laat ze zich niet zomaar het kaas van het brood eten, maar als Borg daar met de hele roedel op de stoep heeft gestaan, heeft ze vrijwel geen kans gehad.'

Ik bijt op mijn lip, en geef geen antwoord.

'We kunnen hier niet blijven,' zegt Fenrir, en hij heft de spreuken die hij net gebruikt heeft weer op.

Ik pak de rugzakken weer op, en geef er één aan hem. 'Op deze manier komen we niet meer aan oefenen toe,' zeg ik, terwijl Fenrir me bij mijn schouder pakt.

'Borg kennende, zal het ook wel even duren voor hij deze jacht heeft afgeblazen,' zegt Fenrir, en na die woorden Verdwijnselen we naar de volgende plek.

Maar-

Al meteen als we daar aankomen, weten we dat het mis is.

'Je bent zo voorspelbaar,' zegt Borg, die op een boomstronk zit, en nu opstaat.

Fenrir wilt reageren, maar hij wordt van achteren in een houtgreep genomen door één van Borgs weerwolven.

Ik wil hem te hulp schieten, maar met mij gebeurt precies hetzelfde.

Borg glimlacht, 'dit was de plek waar je als eerste was met dat meisje, toch?' zegt hij, en het klinkt een tikje honend.

Ik hoor Fenrir grommen, 'ze heet Emma!'

Borg grinnikt even, en loopt dan naar mij toe. Hij tilt mijn kin op, en glimlacht, 'jij zult wel een lekker hapje zijn,' zegt hij.

Als antwoord spuug ik hem in zijn gezicht.

Ik zie spiertje trekken in zijn kaak. Dat spiertje dat ik eerder heb gezien toen Fenrir een opmerking maakte over beter zijn.

'We nemen ze mee,' zegt hij. En na die woorden, verdwijnen we allemaal.

Met een luide beng.

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu