Occlumency

794 63 148
                                    

A/N: *Is 29 en moet lachen om het feit dat dit hoofdstuk 69 is* Ik ben een verloren zaak :')

---------------------------------------------------------------------------

Ik hoor iemand lachen, en ik beland weer in het hier en nu.

Borg kijkt me aan, 'dat was de meest awkward kus die ik ooit gezien heb,' zegt hij, doelend op de zoen tussen mij en een meisje dat vroeger in mijn buurt woonde.

Ik wrijf over mijn hoofd, 'kunnen we even een pauze houden?' vraag ik, 'mijn brein is pap.'

Borg knikt, en hij laat zich in het gras zakken.

Ik volg zijn voorbeeld.

'Hoe oud was je daar joh?'

Er trekt een rimpel door mijn neus, 'een jaar of acht, denk ik?' zeg ik. 'Zij vond mij leuker dan ik haar,' voeg ik eraan toe, en trek een paar grasjes uit de grond. We zitten nu al een paar dagen op een en dezelfde plek. Borg durft het duidelijk beter aan langer op één plek te blijven. Ik klaag er niet over.

'Hoe zou dat nou komen?' dringt Borg's stem tot me door, en ik kijk hem met een ruk aan. Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt hij terug, maar verklaart zichzelf niet nader.

Dat hoeft hij ook niet te doen, mijn binnenste zegt me dat hij misschien wel weet dat ik op jongens val...

Zou hij dat ook kunnen ruiken?

'Wil je wat drinken?' Borg staat op, en klopt zijn broek af, 'nu we toch een pauze houden.'

'Doe maar gewoon water,' mompel ik, en Borg loopt de tent in.

Met mijn kin leun ik op mijn knieën, terwijl ik grasjes uit de grond blijf trekken. En er begint zich langzaam al een kale plek te vertonen.

Borg's trainingen zijn misschien wel pittiger dan die van Fenrir. Maar- het stemmetje in mijn hoofd bijt me venijnig toe dat dat misschien komt omdat ik Borg niet dichterbij durf te laten komen. Ik vind het al erg genoeg dat hij nog steeds mijn gedachten in komt met Occlumentie.

'Hier.'

Borg houdt het glas water voor mijn neus, en zonder op te kijken pak ik het aan, en neem een slok.

In de week dat we nu al met zijn tweeën zijn, heb ik hem hooguit twee keer kunnen blokkeren. En in de pit van mijn maag weet ik dat hij steeds dichterbij mijn hele verhaal begint te komen.

En daar ben ik bang voor.

Ik bijt op mijn lip, hoewel de herinneringen aan Dominic niet meer pijnlijk zijn, is het een kwetsbaar deel van mezelf.

Omdat Dominic de eerste jongen was op wie ik verliefd werd.

'Een galjoen voor je gedachten,' zegt Borg nuchter, en ik kijk opzij.

Hij leunt op zijn ellenbogen achterover in het gras, en kijkt me aan.

Zijn ogen lijken elke keer weer mijn hele ziel bloot te kunnen leggen, en dat beangstigd me behoorlijk. Dus ik wend mijn gezicht af, 'het frustreert me gewoon dat ik mijn gedachten niet af kan sluiten voor je,' zeg ik, en neem een slok van mijn water. 'Ik wil het wel kunnen maar-'

'Wíl je me wel buitensluiten dan?' vraagt Borg, en meteen kijk ik hem aan. Maar hij kijkt niet plagerig, of geamuseerd. Hij is serieus. Die serieuze Borg zie ik steeds meer, naast de flirterige, of grappenmaker.

'Ik wil je júíst buitensluiten,' grom ik een beetje binnensmonds.

'Beter je best doen dan, want ik kom makkelijk binnen.'

'Ja, hallo, jij weet wat je moet doen, jij bent hier bedrevener in dan ik!' antwoord ik, en pluk nog een grasje uit de grond.

'Het heeft geen zin dat af te reageren op het gras,' zegt Borg, 'dat kan er ook niets aan doen dat het je niet lukt.' Even zegt hij niets. 'Wat zou je helpen?' zegt hij uiteindelijk.

Knorrig haal ik mijn schouders op.

Borg zucht, 'daar heb ik niet zoveel aan Alec. Wil je naar een nieuwe plek? Wil je opgeven en doorgaan met iets anders dat je moet leren?'

Opnieuw kijk ik hem aan. Hij kijkt terug.

Even haal ik een hand door mijn haar, en voel nu pas dat echt alweer veel te lang is... 'Verhuizen?' opper ik.

'Als jij denkt dat het helpt,' ik kijk toe terwijl Borg opstaat, opnieuw zijn broek afklopt, en begint met inpakken.

Ik kijk om me heen, waarschijnlijk ga ik deze plek met zijn veldbloemen nog missen ook. Met een kleine glimlach kijk ik naar het kleine kale plekje dat ik heb gemaakt, nee, deze plek gaat míj niet missen.

Als ik zie dat Borg klaar is, sta ik ook op, en loop naar hem toe, terwijl hij me een van de rugzakken geeft. Hij legt zijn hand op mijn schouder, en we verdwijnen.

Naar een volgende plek.

Ik knipper met mijn ogen, als fel zonlicht in mijn gezicht schijnt. En pas als ik daaraan gewend ben, kijk ik om me heen.

Er kabbelt een beekje, en verderop hoor ik het in een waterval naar beneden klateren.

Om ons heen is het licht. Met veel loofbomen. Deze open plek is veel weidser dan waar ik tot nu toe gezeten heb.

'Beter?' hoor ik Borg vragen, terwijl ik de omgeving nog in me op sta te nemen.

De frisse nieuwe geuren doen me goed, merk ik, en ik glimlach, 'waar heb je al die mooie plekken gevonden?' vraag ik, terwijl ik op mijn hurken ga zitten, en mijn hand in het koele water van de beek steek.

'Met hulp van Fenrir,' zegt Borg, die de tent op heeft staan. 'Toen we- uit elkaar vielen, hadden we allemaal een eigen territorium nodig, en die hebben Fen en ik onder ons verdeeld. Deze plek stond eigenlijk op zijn lijstje.'

'En ik kan me voorstellen waarom,' flap ik eruit.

Er speelt een kleine glimlach om Borgs lippen, en hij komt naar me toe lopen, 'je vind het drie keer niks om met mij op pad te zijn, of wel?' zegt hij. Hij schopt zijn laarzen uit, rolt zijn broekspijpen omhoog, en laat zijn benen in het koele water zakken. 'Dat bedoelde ik met dat Fenrir altijd beter zal zijn dan ik, of Tuva. Zijn mensenkennis.'

Zijlings kijk ik Borg aan. Hij kijkt naar het heldere water, en ik zie vissen rond zijn benen zwemmen.

'Dat is het n-'

'Alec, je hoeft niet te liegen,' zegt Borg, en hij kijkt me even aan. ik zie hem glimlachen.

'Ik meende het,' zeg ik, 'het is niet omdat Fenrir in jouw ogen "prefect" is,' zeg ik.

Verwachtingsvol kijkt hij me aan, 'oh?'

Ik had mijn mond moeten houden,' bedenk ik me. Logisch dat hij nu wilt weten wat ik wél bedoelde. Ik bijt op mijn lip.

'Ja- nou-' zeg ik een tikje ontwijkend.

Borg spat me nat, 'doe eens wat minder stijf!' zegt hij, 'ontspan, Alec, er is hier niemand die je wat kan maken. Je lijkt wel een springveer zo gespannen ben je de hele tijd.'

'Ik ben gewoon bang voor wat je de volgende keer misschien in mijn hoofd tegen gaat komen,' flap ik eruit, en we kijken elkaar aan.

Dan zie ik hem langzaamglimlachen, 'zijn je geheimen zo juicy dan?' zegt hij, even met zijnwenkbrauwen wiebelend.   


Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu