The Great Escape

601 61 15
                                    

Ik kijk even opzij, en zie dat Fenrir en Tuva me verwachtingsvol aankijken.

Oh, ja, nee, natuurlijk joh, in plaats van me te helpen.

'NOU!?' snauwt Borg boos, en hij buigt zich naar me toe.

'Ze eh-' stamel ik, en wijs dan naar Fenrir, 'vraag dat maar aan hem.'

'Ik zei niets,' zegt Fenrir meteen, 'Tuva, was de schuldige.'

'Ik zei alleen maar dat Alec te maken heeft gekregen met jouw manier van flirten,' zegt Tuva, op een onschuldig toontje.

Borg kijkt haar woedend aan, maar hij heeft er geen weerwoord op.

'Dus, is er nog iets anders dat je wilt? Majesteit?' vraagt Fenrir, 'je hebt nu je antwoord, je kan weer gaan.'

Tot mijn ongenoegen, glimlacht Borg, en met een zwiep van zijn toverstok, gaan er grote, zwarte gordijnen open, 'eet smakelijk,' zegt hij.

Ik zie de ogen van de drie weerwolven fixeren, op de volle maan, die door het raam naar binnen schijnt.

'Alec! Weg!' roept Fenrir, die meteen nadat hij dat geroepen heeft naar zijn hoofd grijpt.

Ik krabbel overeind, zo snel ik kan, en wil naar de trap rennen Waar Borg op staat, maar word door een onzichtbare kracht terug geduwd.

Paniekerig kijk ik om me heen, terwijl ik weet dat ik zo met drie volwassen weerwolven opgesloten zit.

Mijn hart bonkt in mijn keel, en ik kijk om me heen.

Ik zie echt maar één optie. Even haal ik diep adem, en ren dan in volle snelheid tegen het raam aan, waardoor de maan naar binnen schijnt.

Het glas versplinterd, en ik voel het in mijn vel snijden. Prima, dat kan ik hebben. Ik klauter zo snel ik kan het dak op.

Maar- hier kan ik niet blijven...

Onder me, zie ik vage schaduwen in de tuin lopen.

Fuck, fuck fuck fuck.

Ik ben er zó geweest.

Als ik een grom hoor, maak ik bijna een sprongetje van schrik, en ik kijk achterom . Ik weet niet wie van de drie het is, maar- ze hebben me het dak op gevolgd...

Langzaam doe ik een paar stappen achteruit, en blijf mijn ogen op de wolf voor me houden. Gele, hongerige ogen...

'F-Fenrir?' zeg ik zacht, terwijl ik zelf ook wel weet dat hij zijn eigen naam niet meer herkent.

Ik zie de nekharen van de wolf overeind gaan staan, en hij zakt iets door zijn poten.

Het is wel duidelijk dat hij zich klaar maakt voor de sprong, de sprong die voor mij het einde van mijn leven zal betekenen.

Ik zet nog een stap achteruit, en merk dan tot mijn grote schrik, dat ik geen dak meer onder me voel.

Even lijkt het of alles in slowmotion gaat. Ik zie de wolf springen, op hetzelfde moment haalt een andere wolf hem onderuit- en ik voel mezelf vallen.

De koude, harde grond van de tuin tegemoet.

Ik slaak een kreet, maar het enige dat ik ermee bereik, is dat ik alle gele ogen, van alle weerwolven op me gericht zie.

Shit, shit shit!

Ik maak me op voor de klap, en hoop stiekem, dat ik dan gewoon letterlijk dood neer zal vallen, in plaats van dusdanig gewond te raken, dat ik me nog van alles bewust zal zijn.

Ik hoop dat ik niet meer zal voelen hoe de weerwolven zich aan me tegoed zullen doen.

Maar, ik besef me ook, dat het Olivier op deze manier ook wel lekker makkelijk is gemaakt. Hij heeft me helemaal niet hoeven vermoorden, en daar mag hij een heel stel weerwolven voor bedanken.

Ik frons, en vraag me af waar de klap eigenlijk blijft.

Voorzichtig, bang om de grond ineens voor mijn neus te zien verschijnen, open ik mijn ogen. En slaak een kreet, als ik ineens een bonk voel.

Het lijkt wel of ik in een kleine, en krappe ruimte terecht ben gekomen. Ik knipper met mijn ogen, maar neem de moeite niet om om me heen te kijken.

In plaats daarvan tast in met mijn handen om me heen. Ik voel muren, muren van grof hout.

Tot mijn schrik, geeftéén van de muren mee, als ik ertegenaan duw, en met een kreet, beland ik opmijn rug in een kamer.

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu