The Orb

608 62 23
                                    

Als ik me iets beter voel, kom ik weer overeind, en kijk nog eens naar de naam, maar ik heb het echt goed gezien. Alleen- naast zijn naam, staat weer een andere. Niet die van mij...

Ik kijk om me heen, pak de bol, en steek hem in mijn binnenzak, als ik mijn hand daar houd, ziet niemand dat ik iets in mijn binnenzak heb zitten.

'In mijn rij niets gevonden!' zeg ik zo luid mogelijk, en ik loop om mijn rij heen. Fenrir en Esmee zijn beide bezig bij dezelfde rij.

'Wij hebben ook nog geen geluk gehad,' zegt Esmee, zonder opkijken. Vooral voor haar, en Fenrir, hoop ik een pokerface op te kunnen zetten. Thuis was ik daar altijd heel goed in.

Nee, ik had nooit geblowd, of gedronken, of gerookt...

Oskar is bij de andere rij bezig, en Dominic kan ik horen lopen aan die andere kant.

'Wat nou als hij niet hier te vinden is?' vraag ik voorzichtig. 'Wat nou als we hem helemaal niet vinden?'

'Nou, die kans zit erin, want we mogen hier niet te lang blijven,' zegt Fenrir, en hij kijkt even om het hoekje van de rij, naar de deur waar we door naar binnen kwamen. 'Ik ben ook de lul als iemand ons hier snapt,' voegt hij er nuchter aan toe.

Esmee, die in eerste instantie moeite had met Fenrir, kijkt hem nu een tikje bewonderend aan.

Ik kijk hem aan, 'kan het je je baan kosten?'

Fenrir grijnst, 'Hermelien heeft me te hard nodig om te ontslaan,' zegt hij luchtig, 'dus maak je daar niet druk om alsjeblieft.

'Al, het moet hier zijn,' zegt Esmee stellig, 'ik heb het toch zeker zelf gezien!'

'Had je niet meteen kunnen kijken welke rij we hadden moeten gaan zoeken?' zegt Dominic, en ook hij komt zijn rij uit lopen, om zich bij ons te voegen. 'Aan die kant ook niets,' zegt hij.

'Is er een manier waarmee we je voorspellende gaven kunnen opwekken?' vraagt Fenrir, en hij kijkt Esmee aan.

Die trekt een gezicht, als ik teveel stress heb word het soms getriggerd.

'Dit vind jij niet stressvol?' zegt Fenrir een tikje ongelovig. 'Zijn alle waarzeggers van die koele tantes? Je bereid een hele inbraak voor, zónder echt te weten wáár je had moeten zoeken?' gaat Fenrir door, 'dat is niet zo slim hm? Heb je je wel ingelezen in hoe groot deze ruimte eigenlijk zou zijn?'

Ik zie Oskar boos worden, maar tegelijk duwen ik en Dominic een hand voor zijn mond, we zien precies waar Fenrir mee bezig is...

Esmee, kijkt Fenrir alleen maar ongelovig aan, alsof ze niet begrijpt dat iemand al die dingen maar durft te insinueren.

'Het helpen van een vriend is heel nobel Esmee, maar ik zou toch denken dat iemand met vooruitkijkende visioenen meer zou z-' Fenrir houdt abrupt zijn mond, en glimlacht. Hij legt zijn handen op Esmee's schouders, en draait haar naar ons toe, zodat ook Oskar kan zien, dat het er inderdaad naar uitziet dat Esmee middenin een visioen zit.

Oskar kijkt Fenrir aan, alsof hij niet kan geloven dat hij Esmee echt in een visioen gekletst heeft.
'En nu wachten we tot ze uitgekeken is,' zegt Fenrir droogjes.

Lang hoeven we daar niet op te wachten, want al na een minuut of twee begint er weer beweging te komen in Esmee.

'Rij 234,' zegt ze vaagjes, en wrijft over haar voorhoofd, 'nu heb ik hoofdpijn.'

'Oskar blijft wel bij je, toch?' zegt Fenrir met een glimlach, en hij kijkt Dominic en mij even wijselijk aan.

Maar Oskar knikt, 'ga maar,' zegt hij.

Alsof we het hebben afgesproken, rennen we er tegelijk vandoor. Fenrir is de langste, en hij is ons al snel voor.

We zien hem een rij in verdwijnen, en zo snel ik kan, volg ik hem. Als ik in de rij heb bereikt, zie ik Fenrir al een van de ladders op klimmen, om de bovenste rij te controleren.

Daarom begin ik maar beneden, en als Dominic aangekomen is, begint hij aan de andere kant.

Na een klein half uurtje komen Esmee en Oskar ook onze kant op, en we zien hoe Oskar Esmee ondersteunt.

Ze ziet er nog een beetje wankelig uit, en even kijk ik haar kant uit, voor ik weer door ga met zoeken.

'Ik heb hem!' horen we Fenrir na een uur zoeken roepen, en we kijken omhoog. Behendig komt hij naar beneden glijden, met een bol in zijn handen.

Ik kijk hem aan, als hij ons de bol laat zien.

'Stond daar-'

'Hier stond jouw naam bij Alec,' zegt Fenrir op een geruststellende toon.

Maar zo gerustgesteld voel ik me helemaal niet.

'Welke- welke naam stond erbij?' vraag ik voorzichtig.

'Alec Zwarts, waarom?' Fenrir kijkt me fronsend aan.

Alec Zwarts. Dus, wie is de Zwarts wiens bol ik in mijnbinnenzak heb zitten dan?    

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu