Too Far

893 73 54
                                    

'Vind je het echt niet erg dat we gaan?' Oskar kijkt me aan.

'Nee, hij vindt het niet erg,' zegt Esmee in mijn plaats. 'Bovendien moet hij leren, dus hij heeft helemaal geen tijd om mee te gaan naar Zweinsveld.'

Ik kijk haar aan, en heb geen weerwoord.

'Tot vanavond dan maatje,' zegt Oskar, terwijl ze naar de voordeur lopen. Ik ben met ze meegelopen, omdat ik zelf in de bibliotheek wil gaan studeren.

Van Esmee en Oskar heb ik verhalen gehoord over het dorp Zweinsveld. Het schijnt er erg gezellig te zijn. Maar- wat heb je aan een snoepwinkel, als je geen geld hebt?

Met mijn tas over mijn schouder gehesen loop ik naar de bibliotheek, hopend op een rustige plek.

Ergens ben ik blij dat de vriendengroep van Dominic ook weg gaat. Ik heb de hele afgelopen week met hun pesterijen te maken gekregen. Dominic heb ik volledig genegeerd, aangezien hij mee blijft doen met zijn vrienden.

Dan kan Esmee wel blijven zeggen dat hij echt nog wel bij zal draaien, ik heb er een hard hoofd in.

Ik gooi mijn tas op tafel, en trek al mijn bij te werken huiswerk eruit. De gehele ronde tafel wordt door mijn huiswerk in beslag genomen nu.

Mijn oog valt op mijn rooster, en ik zie dat ik een verslag moet schrijven voor Geschiedenis van Toverkunst. Even blijf ik zitten bedenken waar ik het in godsnaam over zou moeten doen, als ik me bedenk, dat ik het over portalen naar andere werelden zou kunnen doen.

Meteen sta ik weer op, en loop naar een van de grote kasten, waar een kaart bij hangt dat je daar alles dat met geschiedenis te maken heeft kan vinden.

Langzaam glijd ik met mijn vinger langs de ruggen van verschillende boeken, als ik een klein, en dun boekje zie met een blauwe kaft. Het is niet zozeer dat dat me opvalt. Maar de titel doet dat wel. Andere werelden binnen de onze.

Meteen trek ik het uit de kast, en neem het mee terug naar mijn plek. Met mijn voeten op een van de andere stoelen, sla ik het boekje open, en ga naar de inhoudsopgave. Ik kijk naar de naam van de auteur. Maar daar word ik geen wijs uit.

De Halfbloed Prins.

Met een opgetrokken wenkbrauw, lees ik de eerste paar regels;

"Dit hoofdstuk, zal gaan over hoe ik iemand leerde kennen, die uit een andere wereld kwam. Een wereld waar toverkracht niet meer dan een kinderfantasie is. Het betrof een jonge vrouw, die op onverklaarbare wijze onze wereld had betreden."

Verbijsterd zit ik op mijn stoel. Dit klinkt exact zoals het bij mij ook gebeurd is.

"Ze bleek aanleg te hebben voor magie, en dat deed bij mij het vermoeden rijzen, dat dat één van de redenen was waarom er een portaal geopend werd. Later werd helaas bekend, dat het niemand minder dan Jeweetwel was, die hiervoor verantwoordelijk was."

Jeweetwel? Ik frons, dat is Voldemort toch? Tenminste, als ik me de films een beetje goed herinner. Mijn ogen blijven op dat stukje hangen. Zou iemands magie werkelijk zo krachtig kunnen zijn dat iemand een portaal naar een andere wereld opent? Maar- ik zie mezelf helemaal niet tot zoiets in staat. Daar heb ik toch helemaal de ervaring niet voor?

Dominic zei bij onze eerste ontmoeting al, dat een portaal alleen geopend kon worden door een krachtig iemand, en een ervaren iemand. Ik ben geen van tweeën...

"Deze jonge vrouw, zou uit gaan groeien tot een machtiger heks dan ze zelf ooit erkent heeft. Maar, ik moet ook toegeven, dat deze jonge vrouw tot iemand zou uitgroeien, waarvan ik zielsveel hield. En waar ik nog steeds van houd.

Dit boekje, is dus opgedragen aan haar. En onze dochter."

Ik keer het boekje om, en kijk op de laatste pagina. Maar nergens, staat de naam van de auteur. Hij moet wel onder een pseudoniem geschreven hebben. Ik stop het boekje in mijn tas, en besluit het mee te nemen, om later verder in te lezen.

Voor nu heb ik in ieder geval een beginnetje voor mijn Geschiedenis huiswerk.

'Hey.'

Loom kijk ik op. Dominic staat bij de tafel.

'Wat doe jij hier?' vraag ik. 'Moet je niet naar Zweinsveld?'

Dominic haalt zijn schouders op, 'niet zo'n zin,' zegt hij, en ongevraagd komt hij erbij zitten.

'Dat zal René jammer vinden.'

Ik zie een boze frons verschijnen. 'Ik en René hebben niks!' zegt hij geïrriteerd.

Ik sla de bladzijde van het boek om, dat ik in mijn handen heb, en kijk hem even met een opgetrokken wenkbrauw aan, 'als je je zo moet verdedigen geloof ik je al niet,' zeg ik nuchter. En ik richt mijn blik weer op de letters op het papier.

'Jezus man, ze is helemaal niet mijn type!' snauwt Dominic.

'Ben je hier alleen maar om je frustraties weer op mij af te reageren?' ik leg het boek op tafel, en kijk Dominic aan, 'zo ja. Laat me je dan meteen vertellen dat ik die twee gezichten van je meer dan zat begin te worden! Het ene moment doe je oké, en het volgende kots je me uit! Kies wat je wilt zijn Dominic!'

Boos kijken we elkaar aan.

'Jij hebt zeker geen twee gezichten hm?' zegt Dominic verdedigend. 'Je bent alleen tegen mij de grote klootzak! Als ik Melody moet geloven, kunnen jullie het goed vinden met elkaar! Wat ik ook doe, bij jou is het toch nooit goed verdomme!'

'Melody doet tenminste normaal tegen me Dominic!' snauw ik hem toe, 'ze doet niet nep, en dat doe jij wel! Je kan het over mij blijven hebben, maar jij hebt ook nog steeds de ballen niet te besluiten of je wel of geen vrienden wilt blijven met de mensen die mijn eerste jaar hier op school er een stuk moeilijker op maken! Je doet verdomme gewoon mee!'

'Ik heb je ook al uitgelegd waarom!' zegt Dominic, en hij staat boos op.

'Dat geeft je nog geen vrijbrief om je ook zo te blijven gedragen. Be a man, jezus,' zeg ik, een stukje kalmer.

Even blijft het stil.

'Wat is jou probleem?' vragen we tegelijk aan elkaar, en we kijken elkaar verbaast aan.

Maar beide houden we ook eigenwijs ons mond.

'Kies gewoon wat je wilt Dominic,' zeg ik uiteindelijk, en ik pak mijn boek weer. 'Klootzak, of oké. Beide kan ik aan. Maar van hoe je nu doet word ik helemaal gestoord.'

'Moet jij zeggen.'

'Dit bedoel ik nou!' ik kijk hem aan. 'Godsamme, ik dacht dat ik erg was, maar je hebt altijd baas boven baas.'

Opnieuw blijft het stil.
'Hoe- eh- zijn Oskar en Esmee?' vraagt hij uiteindelijk.

Ik zit net in een belangrijk hoofdstuk, en kijk fronsend op. 'Leuk,' zeg ik. 'Ze zijn leuk. Oskar is cool, en Esmee is lief.'

Dominic tuit even zijn lippen, 'oh.'

Ik zucht, rol even met mijn ogen, en blijf dan doorlezen. Prima als hij er bij wilt blijven zitten, maar ik heb een boel werk in te halen, en ik heb niet de behoefte die energie te steken in ruzie maken.

'Dom! Waarom zit je bij die loser man!?'

Ik kijk over de rand van mijn boek, en zie René, en de rest van zijn vrienden aan komen lopen. René ploft ongevraagd bij Dominic op schoot, en kijkt me aan, 'dus, loser, wat moet je?'

'Leren,' zeg ik droogjes, en ik blijf lezen.

Ze buigt zich over de tafel heen, en slaat het boek uit mijn handen. Met een doffe klap, valt het op de grond, en ze lachen allemaal.

Ik kijk van René naar Dominic, maar die ontwijkt oogcontact.

Geagiteerd pak ik mijn spullen bij elkaar, en prop ze in mijn tas. 'Watje,' zeg ik, gericht aan Dominic. René is er als de kippen bij, vliegensvlug trekt ze haar toverstok op mij, 'Sectumsempra!' krijst ze. En het volgende dat ik weet, is dat ik door een onzichtbare kracht tegen de vlakte ga. En de pijn. De vreselijkste pijn...

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu