Action

572 59 22
                                    

Ik schrik als ik een hand op mijn schouder voel, en ik kijk op.

Fenrir kijkt me aan, 'Alec,' hij hurkt bij me neer, en kijkt naar mijn gezicht. Hoe lang heb ik zo op de grond gehurkt gezeten?

Ik weet het zelf niet eens... maar mijn gezicht moet er betraand uitzien. 'Voel je je weer oké?' vraag ik met een dikke stem.

'het gaat nu even niet om mij,' zegt Fenrir hoofdschuddend. Zijn hand is warm en vertrouwd op mijn schouder, en ik voel mijn ademhaling weer tot bedaren komen.

Langzaam sta ik op, en wrijf rus langs mijn ogen, 'sorry,' mompel ik, en met een diepe zucht draai ik me om.

Claire is met magie alle troep aan het opruimen, en ook zij ziet er een beetje aangeslagen uit.

'Wat nu?' vraag ik, terwijl ik naar Claire blijf kijken.

'Nu gaan we Borg terug halen,' zegt Fenrir nuchter.

'We weten niet waar hij is,' zeg ik, en ik voel de paniek weer opborrelen in mijn maag. Langzaam, als een dreigende storm. Eentje waarvan je weet dat hij onvermijdelijk is.

Mijn keel lijkt dichtgeknepen te worden door een onzichtbare hand, en ik sluit even mijn ogen.

'Er zijn een paar plekken waar we in ieder geval kunnen beginnen,' zegt Claire, die ons blijkbaar gehoord heeft.

Ik kijk haar aan.

'Punt één, het Ministerie,' begint ze, en telt op haar vingers, 'twee; Zweinstein.'

'Dat is toch niet genoeg,' ik gooi mijn handen in de lucht, 'Claire! Waar zat Olivier de laatste keer dat jij bij hem was?'

Claire kijkt ons aan, en ik zie dat ze twijfelt antwoord te geven.

Fenrir fronst, 'nou?' dringt hij aan.

Eh- ik weet niet of het antwoord je bevalt,' zegt ze voorzichtig.

'Dat bepaal ik wel als ik het antwoord heb gehoord,' zegt Fenrir.

Ik zie haar slikken, en ze kijkt ons beide niet aan, 'jou ouderlijk huis, Fenrir.'

Die woorden blijven even trillend in de lucht hangen.

'Wat!?'

Claire duikt een klein beetje in elkaar, en ze kijkt hem aan, 'sorry,' zegt ze. 'Echt, het spijt me. Maar ze- ze hebben ons toen zelf uitgenodigd.'

Ik kijk Fenrir aan, en ik zie hem zijn vuisten ballen, 'houdt het dan nooit op!?' zegt hij met stemverheffing. Hij beent langs Claire de tent in, en we horen hem rommelen. Als hij buiten komt, gooit hij ons ieder een rugzak toe. Laat met magie de tent verdwijnen, en hijst die over zijn eigen schouders.

'Wat- wat ga je doen?' vraagt Claire, die me voor is.

'We gaan naar mijn ouders toe!' zegt Fenrir, 'houd me vast,.'

Snel loop ik naar hem toe, en leg mijn hand op zijn schouder, terwijl Claire op haar beurt aan zijn andere kant hetzelfde doet.

Meteen als we weer verschijnselen, beent Fenrir naar de voordeur.

'Gommibommi!' met een harde klap, slingert hij de deur door de gang en keuken tegen het raam aan. Meteen horen we commotie, en verschijnt er iemand in de gang.

Het is Angbroda.

Ze kijkt naar ons, dan naar haar zoon, die nog steeds met opgeheven toverstok in de deuropening staat.

'Hoe haal je het in je hoofd!?' roept ze.

'Hoe halen jullie het in je hoofd!' brult Fenrir, en hij loopt zonder pardon naar binnen, 'om Dooddoeners toe te laten hier in huis!?' hij blijft voor haar staan. Hij torent zo'n beetje boven haar uit, maar terugdeinzen doet ze niet.

Ze glimlacht, 'eindelijk eens degelijk bezoek over de vloer!' zegt ze bitter. 'Zij delen tenminste dezelfde idealen als wij!'

'Besef je je wel dat ze je zoon ontvoerd hebben?!' snauwt Fenrir.

Angbroda kijkt haar andere zoon kil aan, 'hij is net zo min nog een Vaalhaar als dat jij dat bent!' roept ze.

'Met als enige verschil, dat je hem niet kan uitstaan, en mij niet aankan!' Fenrir geeft zijn moeder een duw, en die struikelt een beetje achteruit.

'Hij heeft onze naam- besmeurd!' Angbroda laat zich niet zo makkelijk omduwen. Logisch, ze is een weerwolf. 'De naam Vaalhaar zal nooit meer hetzelfde zijn!'

'Wil je zeggen dat dit jou idee was?' ik doe ook een stap naar binnen, en tot mijn genoegen zie ik dat ik ook langer ben dan Angbroda.

Ze kijkt mij aan, 'het is jouw schuld dat hij zo- zo'n watje is geworden!'

'Waar is hij!?' snauw ik met opgeheven toverstok.

Ze kijkt ernaar, en begint te lachen, 'wat wilde je daarmee doen?'

Daag me niet uit!' grom ik, en ik zie haar naar me kijken. Me in zich opnemen. Dan zie ik in haar ogen de herkenning. Het feit dat ze weet dat ik ook een weerwolf ben.

'Waar is hij!?' snauw ik opnieuw.

'Niet hier,' ze kijkt Fenrir en mij kil aan.

Fenrir duwt zijn moeder opzij, en beent door de gang naar de huiskamer.

Ik blijf staan, toverstok geheven, kijk ik Angborda woedend aan, 'als hem iets is overkomen dat jou schuld is,' sis ik, 'kom ik je dat persoonlijk betaald zetten, dat beloof ik.'

Ik heb elke vorm van etiquette van tafel geworpen. Ze verdienen het niet om met "U" aangesproken te worden.

Amgbroda glimlacht half, maar geen van haar kinderen deelt die glimlach, 'ik zie je graag tegemoet,' zegt ze spottend.

Ik verlies mijn geduld en wil haar vervloeken, maar Claire pakt mijn arm, 'Al, ze is het niet waard,' zegt ze, 'niet nu, in ieder geval,' ze kijkt Angbroda net zo boos aan, en houdt haar ook onder schot, terwijl Fenrir door het hele huis loopt.

'Waar is pa?' vraagt hij ongeduldig, als hij het overgrote deel van het huis heeft gehad.

'Niet hier,' glimlacht Angbroda.

'Waar is Borg?' Fenrir vraagt het met op elkaar geklemde kaken van boosheid. 'Waar is mijn jongere broertje!?'

Angbroda kijkt ons allemaal even aan, drie toverstokken tegen één, daarvan weet zelfs zij dat ze het niet kan winnen, ik zie haar calculeren in haar hoofd.

'Wáág het niet te verdwijnselen!' voor Angbroda een beweging kan maken, grijpt Fenrir haar bij haar bovenarm.

Tot mijn grote afschuw, zie ik hen beide in het niets verdwijnen.

'Godver!' roep ik hard, als ze weg zijn.

Claire vloekt binnensmonds.

Ik schop tegen een kast dat in de gang staat, en slaak een luide kreet. Nu zijn we Fenrir ook kwijt. Het zou me niets verbazen als Angbroda hem naar een plek heeft gebracht waar hij uiteindelijk niet meer kan verdwijnselen en verschijnselen.

Claire kijkt me aan, 'Al.'

Ik kijk op, 'wat?'

'Dit klinkt krankzinnig, en het is levensgevaarlijk. Maar de enige plek waar we nu nog hulp kunnen zoeken is Zweinstein...'

Ik kijk haar aan.

'Daar zijn mensen van de Orde, toch?'

Langzaam richt ik mijntoverstok op haar, 'probeer je me daarheen te lokken omdat je weet dat zeZweinstein ingenomen hebben?' snauw ik, razendsnel loop ik op haar af, en duwhaar tegen de muur. 'Heb je me al die tijd in de zeik genomen, Claire?'   

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu