In Ruins

694 59 27
                                    


In stilte lopen alle vijfdejaars, wat er een stuk of veertig zijn, in een lange rij naar de ruïnes van Zweinsveld. We hebben allemaal een bloem bij ons. Voorop lopen de Klassenoudsten, en de Afdelingshoofden.

De eerste tot en met de vierdejaars zijn ook al geweest. We gaan onze spijt betuigen, en een herdenking houden voor hen die de aanval van nu een week geleden niet overleefd hebben.

Mijn hart gaat uit naar Nina, die pas veertien was, en Boris, haar broer. Hoe zou het met hem zijn?

Ik kijk over de hoofden heen, op zoek naar Melody, die bij haar eigen huis loopt.

Niemand spreekt, en voor de verandering is ook het groepje van René eens stil. Maar één blik achterom verteld me wel dat ze het nog steeds niet serieus nemen.

Hoe wisten zij van de aanval die zou gaan komen? En hebben ze meegedaan misschien? Maar áls ze mee hebben gedaan, uit wiens naam werken ze dan? Voor wie voeren ze deze opdrachten uit als het Voldemort niet is?

'Al?'

Ik kijk op, Dominic kijkt me vragend aan, 'gaat het wel?'

'Ja,' lieg ik. Ik weet dat ik hem heb beloofd me er niet druk om te maken, gebeurd is gebeurd, maar het zit me wél dwars. Net zoals dat het me dwars zit, dat ik geen toenadering meer durf te zoeken bij Dominic na alles wat ik gelezen heb...

Ik loop al een paar dagen met hoofdpijn rond, en ik neem afstand van iedereen. Maar in de pit van mijn maag weet ik dat dat verkeerd is. Ik moet met Dominic delen wat ik heb gevonden.

Alleen- Esmee had gelijk in het feit dat dat het einde betekend van Dominic en mij.

'Jullie mogen vrij rondlopen, weet wel dat er overal schouwers lopen,' zegt Emma, die bij de ingang van Zweinsveld blijft staan, over alle hoofden heen. 'Neem je tijd, maar wees op tijd weer hier!'

Met zijn viertjes lopen we door, en er is bijna niets meer over van wat Zweinsveld ooit was.

De Drie Bezemstelen is het enige gebouw dat nog deels overeind staan.

Van Zonko's staat er alleen nog een muur overeind, en de rommel is niet te overzien. Van het ooit zo gezellige tovenaarsdorp is vrijwel niets meer over.

'Nou-' verzucht Oskar, 'dan moet ik je maar op date vragen naar de Wegisweg Esmee.'
Met een ruk kijken we hem alle drie aan.

Esmee's mond is half open gezakt.

'Waarom kies je altijd dit soort momenten uit om dat soort opmerkingen te maken?' Dominic lacht halfslachtig maar lijkt ook iets geïrriteerd.

Oskar kijkt ons allemaal even aan, maar geeft geen antwoord. In plaats daarvan legt hij zijn bloem op de drempel bij De Drie Bezemstelen.

Dan draait hij zich om, en wandelt met zijn handen in zijn zakken weg.

'Oskar weet gewoon niet zo goed hoe hij met dit soort situaties om moet gaan,' zegt Esmee zacht, en ook zij legt haar bloem bij die van Oskar. 'En dan gaat hij over op het maken van-'

'Dit was geen grapje Esmee.'

Ze draait zich om, Oskar staat haar aan te kijken, 'ik had je echt voor het volgende bezoek mee uit willen vragen.'

Ik schraap mijn keel, 'kom Dom, laten wij maar gaan,' zeg ik, en tactisch trek ik Dominic met me mee.

'Jij bent ook jezelf niet Al,' zegt Dominic, als we ver genoeg verwijderd zijn van Esmee en Oskar. En met zijn tweeën langs het puin lopen. 'Wat is er met je?'
Ik ontwijk oogcontact, en loop met mijn handen in mijn zakken naast hem voort, 'ik- eh-' ik pauzeer even, 'Dom- misschien- is het toch niet zo slim als we- als we hiermee doorg-'

In een vloeiende beweging duwt hij me tegen een nog rechtopstaande muur, en duwt zijn hand tegen mijn mond, 'waag het niet die zin af te maken Al!' snauwt hij.

Ik kijk hem aan, en sluit mijn mond.

Hij kijkt me vastberaden aan, 'al, ik ben nog nooit- heb me nog nooit zo gevoeld als dat ik me voel bij jou! Dat ga je me niet af nemen, hoor je me!'

Ik knipper met mijn ogen, hij klinkt zo- kwetsbaar.

'Wat ik voor jou voel-' hij ademt even diep in en uit, maar maakt zijn zin niet af. Het voelt ook niet alsof hij me los gaat laten. 'Zeg eens eerlijk, heb je- dingen opgezocht? Knikken of je hoofd schudden is al genoeg.'

Ik knik.

Lamgeslagen, en verslagen kijkt hij me aan, en ik zie zoveel pijn in zijn ogen, dat het mij ook pijn doet.

'Heb je- iets gevonden?' we kijken elkaar aan, 'domme vraag, natuurlijk heb je iets gevonden,' zegt hij, in plaats van me antwoord te geven.

'Zijn we bloed gerelateerd?' vraag hij.

Ik haal mijn schouders op.

'Wat doe je verdomme dan moeilijk!?' snauwt Dominic, met zijn gezicht vlakbij dat van mij. 'Waarom kies je ervoor te verpesten wat we hebben?!'

Hij beseft dat dat een vraag is waar ik geen antwoord op kan geven met "ja" of "nee", en hij haalt zijn hand weg. 'Nou?!'

Omdat-' ik slik de tranen die ik voel branden weg, 'omdat als ik het later zou doen, het nóg moeilijker zou zijn,' zeg ik zacht. De tranen die ik weg knipperde, vinden toch hun weg naar buiten, en ik doe ook geen moeite ze tegen te houden.

'Nu is wat we hebben nog pril-'

Dominic laat me niet helemaal uitpraten, in plaats daarvan, geeft hij me een vuistslag tegen mijn kaak. Mijn hoofd klapt hard tegen de muur waar ik tegen sta, en ik vloek hard. Ik zak op mijn hurken, met mijn armen om mijn hoofd geklemd. Dominic gaat tegen de muur zitten, zwijgend.

Als ik de pijn in mijn hoofd weg voel trekken, kom ik naast hem zitten, en een tijdlang zwijgen we.

'Je bloedt,' zegt Dominic als er een redelijke tijd verstreken is.

Ik kijk hem zijlings aan, 'het spijt me.'

'Nee, het spijt je niet,' zegt Dominic, 'je hebt er bewust voor gekozen om naar de bibliotheek te gaan en onderzoek te doen naar of we een bloedband hebben ja of nee. En als je iets bewust doet, denk je dus niet aan de and-'

'Dat heb ik wel,' val ik hem in de rede. 'En ik weet dat het "prille" aan dit verhaal voor jou geen excuus is, en dat snap ik. Maar- ik wilde weten waar ik vandaan kwam, wie ik echt ben.' Ik poer met mijn vinger in de aarde, en teken figuurtjes zonder einde. 'Ik heb nooit een echte familie gehad Dom. Ik was altijd het buitenbeentje. De lastpak. Ik deed altijd alles verkeerd, en mijn ouders- de mensen die me hebben geadopteerd waren maar wat blij van me af te zijn.'

Dominic geeft geen antwoord, en als ik hem aankijk, zie ik dat de tranen over zijn wangen lopen. Een koude hand sluit zich om mijn hart, en het venijnige stemmetje in mijn hoofd snauwt me toe dat ik gewoon naar Esmee had moeten luisteren...

Ik pak zijn hand, en hij kijkt er dof naar.

'Het spijt me zo,' zeg ik zacht. 'Je geloofd me misschien niet, maar-' ik kijk omhoog, en slik opnieuw tranen weg, 'jij hebt me ook een stuk op weg geholpen mezelf te vinden.'

Dominic wrijft met zijn vrije hand langs zijn ogen, en kijkt me aan. Dwars door me heen, zoals hij altijd doet, 'ik wil jou nog steeds, Alec,' zegt hij.

'Hoe kun je dat nu nog willen?' zeg ik, terwijl ik probeer de logica in mijn hoofd te bewaren. 'Ik ben familie van je. Directe familie, hoogstwaarschijnlijk,' voeg ik eraan toe. 'Dat kan niet Dom, dat gaat tegen mijn principes in!'

'Moet ik je nog een dreun verkopen?' Dominic wrijft opnieuw met zijn mouw langs zijn ogen, 'fuck you Alec.'

Ik met mijn hoofd achterover tegen de muur, 'waarom zou jij wel tegen je principes in willen gaan, Dominic?'

Dominic staat op, klopt zijn broek af, en gooit de bloem op de plek waar hij zat, 'ik zou naar dat gat in je hoofd laten kijken,' zegt hij, pijnlijk nonchalant. En na die woorden loopt hij weg. 

Lost in Harry Potter: The ConnectionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu