Vervolg -18 -Wil je een lift?

487 8 0
                                    

P.o.v. Charlotte
Ik loop naar huis wat een vies weer is het. Waarom ben ik niet gewoon met de auto gegaan? Ik weet het het is beter voor het milieu maar dit is niet beter voor mijn humeur. Er komt een auto naast me rijden stapvoets, wat een engerd. 'Charlotte!', roept een jongen uit het raam. Ik kijk het is Quinn, geen engerd gelukkig. 'Hey Quinn.', zeg ik. 'Wil je een lift?', vraagt hij. 'Graag.', zeg ik terug en loop snel naar de deur. Ik ga zitten en kijk hem aan. 'Dankjewel.', zeg ik met een zucht. 'Waar kom je vandaan?', vraagt hij. 'Van school, jij?', vraag ik. 'Werk.', krijg ik terug. 'Oh, wat voor werk doe je?', vraag ik geïnteresseerd. 'Ik werk bij een bedrijf dat sportevenementen organiseert.', zegt hij. 'Oh wat leuk! Ben je al klaar met school dan?', vraag ik. 'Ja ik ben vorig jaar afgestudeerd.', zegt hij. Ik knik. We zijn bijna bij het complex aangekomen en het begint ineens veel harder te regenen. 'Bah wat een vies weer.', zegt hij. 'Ja inderdaad, ik zal eens kijken of het zo minder wordt.', zeg ik en ik pak mijn telefoon erbij. 'Het gaat alleen maar meer stormen.', zeg ik. 'Shit man.', zegt hij. 'Ik denk dat we beter naar binnen kunnen rennen.', zeg ik. 'Ja denk het ook. 3...2...1..!', zegt hij en we rennen zo hard als we kunnen naar de voordeur. Hij doet met zijn sleutel de deur open en we staan kleddernat in de trappenhal. We zien een enorme flits en niet veel later horen we een enorme klap van het onweer. Het licht in de hal valt uit en we kijken elkaar geschrokken aan. 'Laten we naar boven gaan.', zegt hij. We doen beiden de zaklampen van onze telefoons aan en vinden onze weg naar Quinns verdieping. 'Ik ga maar naar boven.', zeg ik. 'Ja als er iets is moet je het zeggen.', zegt hij. Ik kijk hem aan met een vragende blik. 'Met de stroom bijvoorbeeld...', zegt hij erachteraan. Ik knik. 'Bedankt voor de lift.', zeg ik. 'Geen probleem.'

Ik loop alleen naar boven en doe de deur van mijn appartement open. Ik probeer het licht aan te doen maar het werkt natuurlijk niet. Fijn. Gelukkig heb ik een heleboel kaarsen ter decoratie. Ik pak een aansteker en steek de kaarsen aan zodat er genoeg licht is. Ik bel Daniël op.
'Hey Daniël.'
'Hey Charles, is bij jou ook alles uitgevallen?'
'Ja hier ook.'
'Eng hè?'
'Ja heel eng, ik was te voet toch?'
'Aww... meisje toch... ben je door de storm heengegaan?'
'Nee, Quinn kwam langs rijden en bood me een lift aan.'
'Oh my god! Charles goed zo!'
'Ja het was wel gezellig.'

Er wordt op de deur geklopt.

'Een momentje Daniël er klopt iemand op de deur.'
'Quinn!'
'Rustig aan Daniël, blijf aan de lijn.'
'Is goed.'

Ik doe de deur open en het is inderdaad Quinn. 'Hey.', zeg ik. 'Hey.', krijg ik terug. 'Ik heb niks aan kaarsen bedacht ik me net, dus...', zegt hij. 'Oh nee... is het helemaal donker bij je?', vraag ik. 'Ja.', zegt hij langzaam. 'Kom binnen.', zeg ik. 'Wow je hebt echt veel kaarsen hier.', zegt hij. 'Ja mijn moeder is gek, ze heeft me zo veel kaarsen meegegeven.', zeg ik. Oh shit Daniël is nog aan de lijn. 'Een momentje.', zeg ik tegen Quinn.

'Daniël ik moet ophangen.'
'Pardon waarom?'
'Leg ik je later uit.'
'Tss...'
'Doei.'
'Doei.'
En ik hang op.

'Wie had je aan de lijn? Als ik vragen mag.', vraagt Quinn. 'Daniël, een goede vriend van mij.', leg ik uit. 'Is dat die jongen die hier eerst ook woonde?', vraagt hij. 'Nee dat is Luc.', zeg ik zacht. 'Oh die blonde jongen?', vraagt hij. 'Ja, daarna was mijn broer Oliver hier ook voor een tijdje maar hij is eindelijk weg sinds een paar dagen.', leg ik hem uit. 'Oh oké.', zegt hij terug. 'En jij?', vraag ik. 'Ik woon alleen.', antwoord hij. 'Je woont hier pas kort toch?', vraag ik. 'Ja nog niet zo lang, anderhalve maand denk ik. Hoelang woon jij hier nou?', vraagt hij. 'Oh al wel een jaar denk ik.', zeg ik. 'Al die tijd alleen?', vraagt Quinn. 'Nee, ik kwam hier alleen wonen. Toen trok Luc hier bij me in en ging hij hier weg. Daarna is Oliver hier even geweest, maar dat was niet zo lang.', leg ik uit. 'Alleen jongens?', vraagt hij. 'Oliver is mijn tweelingbroer.', leg ik uit. 'Oh en Luc dan je andere broer.', zegt hij. 'Uh... nee, Luc was mijn vriend.', zeg ik. 'Was?', vraagt hij. 'Ja was.', herhaal ik. Hij knikt.

'Wil je douchen?', vraag ik. 'Nu de stroom uit is is er geen warm water denk ik.', zegt hij. 'Oh, ik ga me even opfrissen als je het niet erg vindt.', zeg ik. 'Ga je gang.', knikt hij. Ik kom even later opgefrist in schone kleren de kamer in. 'Wil jij je nog opfrissen hier?', vraag ik maar voor de zekerheid. 'Nee hoor heb ik net thuis gedaan en meteen wat schoons aangedaan.', zegt hij. Ik knik. 'Wil je iets drinken dan?', vraag ik. 'Ja lekker.', zegt hij. 'Wat wil je?', vraag ik terwijl ik naar de koelkast loop. 'Die is ook uit hè.', zegt hij met een knipoog. 'Oh ja.', zeg ik, dat wordt geen koude icetea. 'Ik lust wel een glas water alsjeblieft.', zegt hij. Ik schenk twee glazen water en loop terug naar de bank waar hij zit. 'Dankjewel.', zegt hij. Ik glimlach alleen.

'Waar woonde je eerst eigenlijk?', vraag ik. 'Ik woonde eerst samen met een vriend van mij aan de andere kant van de stad.', legt hij uit. 'Oh waarom wonen jullie niet meer samen?', vraag ik. 'Hij was op zoek naar iets nieuws met zijn vriendin.', vertelt hij. 'Ah oké.', zeg ik. 'Is het niet lastig samen te wonen?', vraagt hij. 'Jij woonde toch ook samen?', vraag ik. 'Ja maar ik bedoel met je vriend of vriendin.', zegt hij. 'Oh... het valt wel mee.', lach ik. 'We zijn niet samen hier begonnen ik woonde hier al en hij nog thuis. Hij bleef steeds vaker slapen, omdat hij hier op school zit. Hij kwam alleen tijdelijk zei hij totdat hij iets vast had gevonden.', vertel ik. 'Oh op die manier.', zegt hij. 'Ja, het is wel gezellig hoor. Ik vind nu vaak dat ik zo alleen ben hier.', lach ik. 'Kon je broer niet blijven?', vraagt hij. 'Samen wonen met Oliver, raad ik niemand aan.', zeg ik met een zucht.

'Hoe ben jij hier terecht gekomen dan?', vraagt hij. 'Oh nou ja, ik zit hier op school en ik wilde graag een nieuwe start maken door op mezelf te gaan wonen.', leg ik uit. 'Woonde je hier altijd al dan?', vraagt hij. 'Nee ik woonde eerst in een dorp een uur verderop toen ben ik hierheen verhuisd met mijn familie, daarna ben ik hier in dit complex gaan wonen.', leg ik uit. 'Oh op die manier.', zegt hij. 'Ja en jij eigenlijk?', vraag ik. 'Ik woonde eerst aan de andere kant van Nederland, toen ging ik hier studeren met een vriend van me en zijn we hier samen gaan wonen.', legt hij uit. Ik knik.

Ineens gaan de lampen weer aan. We schrikken allebei op en kijken elkaar aan. 'Eindelijk.', zeg ik. 'Ja duurde wel lang.', zegt hij. Ik doe de kaarsen uit en ruim alles een beetje op. 'Ik ga maar eens naar beneden, dan kan ik eindelijk een warme douche nemen.', zegt Quinn ongemakkelijk. 'Ja is goed. Uhh... tot ziens.', zeg ik. Hij lacht en loopt naar de deur. 'Bedankt dat ik hier kon blijven.', zegt hij. 'Geen probleem hoor, zo'n lastige gast ben je niet.', lach ik. Hij lacht ook. 'Nee?', vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Nou misschien dat ik dan maar vaker langs moet komen.', zegt hij en we nemen afscheid.

Ik sta nog in de deuropening en mijn telefoon maakt een geluidje.

Jess: Gaat alles goed Charlotte? Ik weet hoe vervelend je stormen vindt. X

Love the badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu