22

460 12 1
                                    

14 september, woensdag, 5:07

Ik bevind me in een kil, klinisch ziekenhuis. De muren zijn wit en steriel, maar alles lijkt vertekend en vervormd, alsof ik door een vervormende lens kijk. De geur van ontsmettingsmiddel hangt zwaar in de lucht. Ik sta in een lange gang, het is er leeg en stil. Het enige geluid is mijn eigen echoënde voetstappen.

Voor me staat een deur, half open. Achter de deur klinkt gefluister en stemmen. Wanneer ik dichterbij kom, hoor ik ze duidelijker: beschuldigingen, verwijten. De stemmen zijn rauw en hard. Ik duw de deur open en zie een kamer met een lange, metalen tafel in het midden. Op de tafel ligt een klein, bewegend object, omringd door schaduwen. Het object is vaag, maar ik kan het toch herkennen als een echo uit mijn verleden – mijn abortus.

De schaduwen om de tafel heen zijn allemaal mensen die me aankijken met veroordelende blikken. Ze fluisteren woorden van beschuldiging: "Moordenaar! Moordenaar!" Hun stemmen zijn scherp en snijdend. Ik voel een golf van schaamte en angst die me verlamt. De stemmen worden harder, de woorden verwonden mijn ziel. Het gevoel van falen, van iets vreselijks dat ik heb gedaan, dringt diep door in mijn hart.

Ik probeer te ontsnappen, maar mijn benen bewegen niet. De schaduwen komen dichterbij, en hun stemmen worden een oorverdovend geschreeuw. "Moordenaar! Je hebt een leven genomen! Hoe kon je het doen?" De woorden slaan in op mijn bewustzijn, elke keer dat ik probeer te ontsnappen, voel ik de schuld en de pijn des te dieper.

Ik schrik wakker met een schreeuw die in mijn keel vastzit. Mijn ademhaling is gejaagd en mijn hart klopt wild in mijn borst. Het is nog maar vijf uur 's ochtends, veel te vroeg om op te staan. Maar ik kan niet meer terug naar slaap, niet na die vreselijke nachtmerrie.

Ik kijk naar mijn telefoon en besluit dat het misschien beter is om maar op te staan. Mijn wekker staat op zes uur, maar ik voel de behoefte om in beweging te komen. Ik loop naar de badkamer en begin me klaar te maken voor de dag. Vandaag heb ik weer college in Amsterdam, en ik moet me voorbereiden. Ik douche mezelf en kleed me daarna aan.

Na het douchen en aankleden laat ik Beau uit. De frisse lucht en de rustige omgeving helpen me om mijn gedachten een beetje te ordenen. Beau kwispelt enthousiast heen en weer met zijn staart. We maken een rustige wandeling en ik probeer mijn gedachten af te leiden van de nachtmerrie.

~half uur later

Thuisgekomen, ga ik op de bank liggen met een boek. Het is een manier om mijn gedachten te kalmeren en mijn geest af te leiden van de nachtmerrie. Na een half uur komt Nova naar beneden. Ze ziet meteen dat ik niet lekker heb geslapen en komt naast me op de bank zitten.

"Goeiemorgen, Lynn." zegt Nova met een bezorgde blik. "Je ziet er moe uit. Heb je slecht geslapen?" Ik knik en vertel haar over de nachtmerrie die me heeft wakker gehouden. Nova luistert aandachtig en geeft me een troostende knuffel. "Het is al acht maanden geleden.." zeg ik zachtjes, "maar het blijft me achtervolgen. Het voelt alsof ik die schuld nog steeds met me meedraag."

Nova knijpt zachtjes in mijn schouder. "Ik weet dat het moeilijk is." zegt ze. "Maar je moet onthouden dat je niet alleen bent. Je hebt zoveel moed gehad om door te gaan en te veranderen. Die nachtmerries zijn slechts herinneringen die je proberen te verleiden tot angst, maar ze definiëren niet wie je bent."

Ik waardeer haar woorden en probeer mezelf gerust te stellen. Vanavond heb ik mijn eerste date met Matthy, en hoewel de nachtmerrie me bezighoudt, kijk ik er toch naar uit. Het idee om hem terug te zien maakt me enthousiast. "Matthy lijkt echt een goede jongen voor je." zegt Nova met een glimlach. "Ik ben zo blij voor je dat je iemand hebt gevonden die je gelukkig maakt. Je verdient het echt." Ik glimlach naar haar.

Littekens van het VerledenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu