Hoofdstuk 2

2.6K 137 2
                                    

Het huis is vanuit deze plek onbereikbaar. Ik wil uitstappen, er naartoe rennen, maar ik zit opgesloten in de auto van oom Steve. Terwijl hij een paar meters verderop staat te praten met zijn mannen, zit ik mij hier af te vragen wat er in hemelsnaam gebeurt. Oom Steve heeft mijn vaders boodschap totaal genegeerd. Nou, niet helemaal. Hij heeft hier agenten op afgestuurd. En zichzelf, wat niet de bedoeling was.

De zwarte auto's staan nu al langer dan een uur geparkeerd, zonder inzittende. Ze hebben allemaal geblindeerde ramen. En alle drie staan ze precies voor mijn huis. Maar toch zie in hier het gevaar niet van in. Ook al is het raar dat het dezelfde auto's zijn, begrijp ik niet waar ze zich zo om opwinden. Gaan we nu serieus wachten op de eigenaars van de auto's?

'Waar is Belle?' hoor ik iemand vaag in de verte vragen. Ryan, denk ik vrolijk. Er verschijnt meteen een brede glimlach op mijn gelaat. Ik zie hoe Oom Steve naar de auto wijst, waarna Ryan mijn richting op loopt.

Hij komt dicht bij het raam staan. Gelukkig is die wel open gebleven. 'Zo kleine, daar zit je dan hé,' lacht hij plagend. Ik lach op mijn beurt met hem mee. Hij weet dat ik me aan dat woord irriteer. Kleine? Zo kort ben ik niet! Maar als hij het zegt klinkt het best leuk.

'Ryan,' zeg ik rustig. 'wat is er aan de hand? Is er ingebroken?' 'Nee, er is niet ingebroken,' beantwoordt hij mijn vraag eerlijk. Ik zie het in zijn ogen. Hij verzwijgt iets voor mij. Hij houdt iets achter. Hoe graag ik er ook naar wil vragen, doe ik dat niet. Als er iets is dat hij mij wilt vertellen doet hij dat uit zichzelf. Niet vanwege mijn gezeur.

'Ik hoorde mijn vader met een paar mannen praten,' vervolgt hij uit het niets. Ik zie aan zijn bruine ogen dat hem iets dwars zit. De frons tussen zijn wenkbrauwen bevestigt mijn vermoeden.

'Ze hadden het over jou.' 

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu