Hoofdstuk 24.1

1.5K 93 18
                                    

Wat voorafging...

Neem een pijnstiller,' smeekt ze me. Ik schud mijn hoofd. 'Het gaat goed,' lieg ik. Ik sta recht, maar heb daar meteen spijt van. Ik val weer terug op het bed.

'Je hebt vijf minuten om uit te rusten. Maak daar gebruik van.' Ik kijk naar de wachter en zoals verwacht wend hij zijn blik geen seconde van me af. Plotseling zakt hij in elkaar. Sahar en ik schrikken ons rot. Ze gaat beschermend voor me staan. We horen gekraak. De deur zwaait open en een grijnzende Aleser stapt binnen.

'Laat het spel beginnen.'

....

 Met moeite haal ik mijn blik van hem af en staar angstig naar de lege plek achter het raam. I-is hij dood?

'Hij zal over een paar uur weer ontwaken,' beantwoordt Aleser mijn onuitgesproken vraag. Ik richt mij weer tot hem. Wat doet hij hier? Zijn ogen glijden schaamteloos over mijn lichaam. Ondanks dat ik verhuld ben in een pyjama sla ik mijn armen om me heen. Hij schudt afkeurend met zijn hoofd. Mijn vragende blik zorgt ervoor dat hij breed grijnst. Alweer. Ik sla mijn ogen verlegen neer. De vlinders in mijn onderbuik worden nu pas ècht gewekt. Het is een intense gevoel.

'Je ziet er niet uit. Zo zal niemand jou serieus nemen. Gelukkig ken ik je te goed en heb ik iemand gestuurd om...' Ik krijg de tijd niet om me beledigt te voelen, want de deur zwaait wederom open en een gehaaste Karam stapt de kamer binnen. Hij. De bekende stem die ik in mijn kamer hoorde kwam van Karam.

'Ik heb de jurk,' spreekt hij gehaast. Om zijn arm hangt een Koningsblauwe jurk en in zijn ene hand houdt hij rode pumps vast. Zodra hij opmerkt dat Sahar en ik hem aanstaren lacht hij verlegen. 'Het spijt me,' mompelt hij. Ik glimlach gemeend. Elke keer dat ik hem zie moet ik denken aan toen ze me ontvoerden. Toen ik in zijn gezicht beet, hard. Ik heb als het goed is nooit mijn excuses aangeboden.

'Trek dit aan,' beveelt Aleser me terwijl hij de jurk en schoenen uit Karams handen pakt. Hij komt dichterbij. Bij elke stap die hij zet voel ik mijn hart sneller kloppen. Hij heeft al die tijd zijn ogen geen seconde van me afgehaald. Ik kan niks van mijn nachtmerrie in hem terug zien. Geen moordende blik. Geen haat. Geen afschuw. Ik bijt nerveus in mijn onderlip. Wat gaat er door zijn hoofd? Waarom heeft hij besloten om me toch te helpen? En waar blijft Ryan?

Aleser staat pas stil als zijn schoenen mijn voeten raken. Hij legt de hakken op het bed neer en overhandigt mij de jurk. Zodra onze handen met elkaar in contact komen voel ik een schok door mijn arm gaan. Ik kijk naar hem op en aan zijn verbaasde blik is te zien dat hij het ook voelde. We glimlachen beiden. Ik bloos. Hij moest eens weten hoe erg ik hem heb gemist.

'Duidelijk, ze vertrekt over vijf minuten,' onderbreekt Karam onze stille moment. Aleser trekt zijn hand rustig terug en loopt van me weg.

'Kleed je om, Eloise Belle. Je hebt vier minuten.' Ik knik.

'Waar is Ryan?' De blik die in zijn ogen verschijnt kan ik moeilijk plaatsen. Het is een emotie die ik nog nooit bij hem heb gezien. De blik heeft nu plaats gemaakt voor zijn vertrouwde, ijskoude ogen.

'Hij staat tussen de verslaggevers. Hij houdt Redouan en zijn mannen in de gaten.'

'En Noussair?' 'Die is vast onderweg hier naartoe, dus schiet op.' Ze verlaten de kamer.

'Laat me je helpen lieverd.' Ik glimlach naar Sahar en knik. Ze kleedt me uit en trekt de jurk over mijn hoofd. Ik schuif mijn voeten ongemakkelijk in de pumps. In de hoek staat een grote spiegel. Ik sta op en begin ernaartoe te lopen. De pumps lopen beter dan ik had verwacht.

Als ik voor de spiegel sta werp ik mezelf een verwachtingsvolle blik toe. De jurk zit zoals verwacht strak om mijn lichaam. Zo strak dat je precies kunt zien hoe mijn figuur loopt. Het is een nette jurk dat net boven mijn knieën stopt. De driekwart armen herinneren me aan mijn armbandje. Ik haal hem uit mijn broekzak. Het armbandje is te klein. Ik besluit om hem aan mijn ketting vast te maken. Het ziet er niet uit, maar geeft me een goed gevoel.

Aleser stapt ongevraagd de kamer binnen en knikt tevreden.

'Nu zullen ze je aangapen,' zegt hij met een knipoog. Ik voel mijn wangen rood worden. Niet weer! 'Ben je er klaar voor?' vervolgt hij? Zijn ogen kruipen in mijn ziel. Hij heeft zijn antwoord gevonden, maar ik besluit toch te knikken. Ook al ben ik er niet klaar voor, het moet gebeuren. Het volk van Abu Dhabi moet te weten komen wie ik echt ben. Mijn ouders moeten erachter komen dat ik nog leef. Ik wil mijn saaie leventje terug, alleen weet ik dat ik hiermee nog meer chaos zal creëren.

'Laten we gaan,' spreekt hij kalm. Hij opent de deur naar buiten.

'Succes lieverd,' fluistert Sahar. Ik plant een kus op haar voorhoofd. 'Bedankt voor alles!' Vervolgens verlaten Aleser en ik de ziekenboeg. Een paar meters verderop bevindt zich een podium. Ik hoor verschillende stemmen door elkaar praten. Aleser stopt en pakt mijn hand vast. Hij draait me naar zich om en glimlacht. Ik voel de tranen achter mijn oogleden prikken. Zijn oprechte glimlach betekent zoveel voor me. Hoe kan hij mij niet vermoorden? Haten?

'Het spijt...' Alesers lippen leggen me het zwijgen op. Vol verlangen kus ik hem terug. Hij neemt mijn gezicht tussen zijn handen en maakt zich rustig los. Zijn gezicht is voor het eerst een open boek. Mijn hart smelt door de manier waarop hij naar me kijkt. Liefdevol.

'Je hoeft je nergens voor te verontschuldigen. Ik..' Hij kijkt me diep in mijn ogen aan en streelt met zijn duim over mijn onderlip. 'Ik hou van je,' fluistert hij. Ik heb hem nog nooit zo kwetsbaar gezien. Mijn hart maakt een sprongetje. Hij houd van me? Er ontsnapt een traan die hij snel wegveegt.

'Ik hou ook van jou.' 

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu