Hoofdstuk 6.3

1.7K 122 1
                                    

Ik hoor wederom de slagpin. Geen schot. Geen pijn. Ik voel niks. Met een lijkbleke gezicht open ik mijn ogen. Aleser staat met zijn rug naar mij toe. Hij gooit het vuurwapen op de grond en gaat bij het raam staan. Het geluid van gebroken glas verbreekt de stilte. Aleser heeft het raam ingeslagen. Het bloed druppelt samen met de glasscherven op de grond. De deur zwaait open. Een man komt met een vuurwapen in zijn hand binnenlopen.

'Wat is hier aan de hand?' roept hij verbaasd. Aleser draait zich naar mij om. Hij sluit zijn ogen. 'Ik kan het niet,' fluistert hij gefrustreerd. De jongeman fronst zijn wenkbrauwen. Hij begrijpt er zo te zien net zo weinig van als ik. Ik sta stomverbaasd toe te kijken.

'Waar is je broer?' vraagt Aleser aan de jongeman.

'Redouan is weg. Hij komt vanavond terug.'

'Oké, maak er een einde aan,' beveelt hij hem. Ik houd mijn adem in. Meent hij dit?

'Maar je zei...'

'Vermoord haar!' schreeuwt hij ongeduldig. Hij vermijdt mijn ogen. De jongeman knikt gehoorzaam.

'Jij vuile lafaard!' snauw ik hoofschuddend. Ongelooflijk. 'Hoe durf je iemand anders jouw vuile werk te laten doen?' schreeuw ik. Ik ben woedend. Blind voor de gevolgen loop ik zijn richting op. De andere man houdt mij alert in het vizier. Aleser verroert zich niet. Ik ga slechts een halve meter bij hem vandaan staan. Nog nooit heb ik hem van zo dichtbij gezien. Ik schrik van zijn verdomde lege ogen.

'Doe het zelf!' blaf ik.

'Ik heb een scherpe schot, baas,' laat de man Aleser weten.

'Je hebt niet eens het lef om zelf te schieten.' Aleser pakt ruw mijn arm vast en trekt mij naar zich toe. Zijn blik dringt diep door mijn ogen.

'Jij bent de reden dat de Prinses dood is. Jij bent de reden dat ik afscheid heb moeten nemen van mijn goede vriend, Dan. Je wilt niet weten hoe graag ik die trekker overhaal. En toch kon ik het niet.' Ik verstijf. Hoe durft hij de schuld op mij te schuiven? Zonder erbij na te denken maakt mijn vlakke hand contact met zijn gezicht. Hij heeft geen centimeter bewogen. Ik sla mijn hand voor mijn mond. Wat heb ik gedaan? Hij laat abrupt mijn arm los en loopt weg. Bij de deur draait hij zich nog een laatste keer om.

'Doe het snel. Ik wacht in de auto.' De deur valt met een klap in het slot.

'Alsjeblieft. Mijn oom is een federale agent. Ik kan ervoor zorgen dat...'

'Zwijg,' brult hij. Ik sluit voor de tweede keer vandaag mijn ogen. Dit keer zullen ze spijtig genoeg gesloten blijven, denk ik verslagen. Hij prevelt iets in een andere taal en haalt dan de trekker over. Er worden kogels gelost. Niet een. Niet twee. Maar een volle lading.

Weer geen pijn. Mijn ogen schieten open en tot mijn schrik ligt de man levenloos op de grond. Het bloed stroomt uit zijn volgeschoten lichaam. Ik slaak een hoge kreet en kruip ineengekrompen in een hoek. Mijn ogen staren bang naar het lijk. De man verdwijnt en maakt plaats voor een bebloede Danny. Zijn ogen staan groot. Ik krab onbewust mijn armen open en huil zachtjes.

De kamer stroomt vol met mannen in uniform. FBI staat er met grote letters op hun hesje.

'Je bent nu veilig, lieverd. Kom hier,' hoor ik oom Steve' stem. Ik reageer niet en blijf zonder te knipperen naar het lijk staren. Ik voel alleen nog hoe ik word opgetild en sluit dan uitgeput mijn ogen..

"Ren zo hard je kunt en draai je niet naar mij om,' schreeuwde Danny. Ik staarde hem met grote ogen aan. 'Ik laat jou niet alleen!"

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu