'Je kunt het me gewoon vragen hoor,' zeg ik om de akelige stilte te verbreken. We zijn nu al een kwartier onderweg en Jack heeft - nadat ik aangaf naar het bos te willen gaan - geen woord gezegd. Hij heeft de hele rit zijn handen om het stuur geklemd en gespannen voor zich uit gekeken.
Hij kijkt aarzelend opzij en glimlacht uiteindelijk. Een korte, beschaamde glimlach. 'Mij is opgedragen om geen vragen te stellen, mevrouw Patrior,' spreekt hij. Ik slaak een diepe zucht en schud mijn hoofd. Heeft Aleser het hem nou echt verboden om vragen te stellen? Wat een schoft! Een schoft die ik ontzettend erg mis.
'Maar hij is er nu toch niet? Je kunt bij mij gewoon je gang gaan,' lach ik zachtjes. Hij glimlacht nogmaals, waardoor er lach rimpels in zijn ooghoeken verschijnen. Ik schat hem iets ouder dan Aleser.
'Ik vroeg me gewoon af waarom u naar het bos wilt gaan?' Hij kijkt via zijn binnenspiegel naar de achterbank. 'En vooral waarom u daarvoor een gevulde tas meeneemt,' zegt hij verward. Ik kijk weer voor me uit en haal mijn schouders op.
'Ik moest er gewoon even tussenuit,' fluister ik. 'en spreek me in het vervolg alsjeblieft gewoon bij mijn voornaam aan, net zoals je aan de telefoon deed. Ik wil al helemaal geen u horen, Ik ben nog geen twintig en jij doet me nu al oud voelen,' lach ik hardop. Ik voel me totaal niet ongemakkelijk in zijn bijzijn. Er is iets aan hem wat me aan thuis doet denken. En dat voelt goed.
'Natuurlijk,' grinnikt hij. Als hij de snelweg verlaat zie ik het bos in de verte opdoemen. Mijn hart begint sneller te kloppen. Ik word nerveus van het idee dat ik straks in me eentje door het bos loop. Tot mijn verbazing stopt Jack langs de weg, nog voordat we het bos bereiken.
'Wat doe je?' vraag ik hem verrast. De blik in zijn ogen was te verwachten. Hij vertrouwt het niet, maakt zich zorgen.
'Aleser vermoordt me als hij weet dat ik je naar het bos heb gereden.' Ik leg mijn hand op zijn schouder en dwing hem hiermee naar me te kijken. Aleser zou hem inderdaad wat doen en ik begrijp heel goed waarom het idee hem beangstigd. Maar ik ga hoe dan ook niet terug. Nog niet.
'Kalm aan, Jack. Aleser is duizenden kilometers verderop. Hij zou hier niet gauw komen om te weten dat je mij naar het bos hebt gebracht. En ik vertrouw erop dat je me overal naartoe brengt, dat waren je eigen woorden,' herinner ik hem. Hij knijpt zijn ogen samen, staat op het punt om iets te zeggen, maar houdt dan toch zijn mond.
Hij start de motor en rijd verder. Als hij bij de poort van het bos stopt graaft hij in het kastje aan mijn kant. Hij haalt er een witte smartphone uit en drukt die in mijn handen.
'Mijn nummer staat op de sneltoets. Je kunt me elk moment bellen. Ik blijf in de buurt,' drukt hij me op het hart. Ik knik.
'Bel me zodra je hier weg wilt.' Hij zoekt naar nog iets. Ik schiet in de lach als ik de peperspray in zijn hand opmerk.
'Bedankt, maar ik heb dat niet nodig. Ik weet heus wel hoe ik mezelf moet verdedigen,' protesteer ik. Hij schudt zijn hoofd.
'Ik sta erop dat je dit meeneemt. Zo weet ik in ieder geval dat je veilig bent,' beveelt hij me. Ik neem hem zuchtend van hem aan. Hij is net zo opdringerig als Aleser, denk ik hoofdschuddend. Waarom blijf ik maar aan hem denken?
'Tot straks.' Ik stap uit en grist mijn sporttas van de achterbank. Hij voelt zo zwaar aan. Wat zit er in hemelsnaam in?
Als ik verder het bos in loop en al het groen om me heen bewonder voel ik mijn benen steeds zwaarder worden. De tas heeft mijn schouder kapot gemaakt. Ik kan niet meer verder, denk ik hijgend en stop bij de dichtstbijzijnde boom. Vanuit hier heb ik voldoende zicht op het meertje waarvan het geluid rustgevend is.
JE LEEST
Eloise Belle
خيال (فانتازيا)Proloog ... De Koning kantelde zijn hoofd opzij en keek met een glasharde blik naar de samengestelde teams. Hij was ziedend. Na al die jaren was dit niet het moment om erachter te komen dat ze nog leeft. De Prinses had hem een belofte gedaan. Ze zou...