Hoofdstuk 21.3

1.6K 133 25
                                    

Aleser kijkt me diep in de ogen aan en knikt wederom. 'Blijf sterk, Eloise Belle,' fluistert hij. Ik kan de emotie in zijn stem horen. Ik kan het in zijn ogen lezen. Zijn gezicht is voor het eerst een open boek voor mij.

'Ik houd van je,' huil ik zachtjes en sluit mijn ogen. Ik kan niet riskeren dat de koning mijn familie uitmoord. Of die van Ryan. Zelfs als hij dood is zal hij iedereen meenemen in zijn ondergang.

De oorverdovende schot wordt gelost...

....

Die angstaanjagende schot wordt gevolgd door ontelbare schoten. Nog voordat ik van schrik mijn ogen open word ik tegen de grond geslagen. Een zwaar gewicht valt recht bovenop mij. Mijn lichaam wordt gevangen gehouden. Ik kan geen kant op.

Plotseling dringt zijn geur mijn neus binnen en komen mijn armen in contact met zijn ontblote bovenlijf. Ik voel hoe schokkend mijn lichaam daarop reageert. De tranen springen voor de zoveelste keer vandaag in mijn ogen. Ik klamp me aan hem vast.

'Aleser,' snik ik met gesmoorde stem. Hij drukt zichzelf nog dichter tegen mij aan waardoor ik bijna niks kan zien. Op Jack na. Zijn grote ogen vallen dicht. Ik frons wanneer hij in elkaar zakt. Zodra ik het bloed op zijn witte shirt zie raak ik in paniek. Ik probeer Aleser van mij af te duwen maar hij verroert geen vin.

'Jack!' schreeuw ik angstig. 'Ga alsjeblieft van me af. Ze hebben op Jack geschoten,' smeek ik Aleser. Het plasje bloed op de gouden vloer waar Jack ligt wordt groter en groter. Ik begin nog harder te huilen wanneer het tot me doordringt dat Jack de stap heeft gezet. Hij loste de eerste kogel.

'Ga verdomme bij Jack kijken,' beveelt Aleser. Hij gaat een stukje van me af waardoor ik een gewonde koning kan zien. Mijn uitzicht wordt meteen weer afgeschermd zodra we nog meer schoten horen. Dit keer pakt hij me zo erg in dat ik geen greintje meer kan zien. Jack heeft op de koning geschoten. Hij heeft Aleser gered. Hij heeft gedaan wat ik niet kon doen, maar waar hij me wel op had voorbereid.

'Laat hem alsjeblieft niet dood zijn,' huil ik zachtjes. Ik zal het mezelf nooit kunnen vergeven als Jack dit niet overleeft. Niemand zou dat mij kunnen vergeven. Zijn familie. Ik huil nog harder. Hoe zit het met zijn familie als hij... 'Je bent veilig,' onderbreekt zijn zachte stem mijn gedachten.

'De koning is weg. De rest van zijn mannen die zijn overgebleven hebben zich terug getrokken en waar is Eloise?' hoor ik Noussair roepen. Aleser gaat van mij af en reikt zijn hand naar me uit die ik slapjes vastpak. Zodra hij mijn tranen ziet vernauwen zijn ogen en glinsteren ze van woede. Vervolgens loopt hij zonder iets te zeggen weg. Hij snelt naar het groepje in de verte. Ik zie de schoenen van Jack uitsteken en sta op het punt om ernaartoe te rennen wanneer Noussair mijn hand vastpakt. Hij trekt me in een omhelzing.

'Hij is weg,' fluistert hij zachtjes. Ik verstijf. Het voelt alsof de wereld stopt met draaien, want plotseling hoor ik niks meer, voel ik niks meer en zie ik alleen zijn gezicht. Overal. Ik zie hem overal. Hij knipoogt naar me. Het laatste wat ik hem zag doen was naar me knipogen. En plotseling is hij weg. De laatste keer dat ik zijn levendige gezicht zie. Hij is weg. Jack is weg. En dat vanwege jou!

'Eloise Belle,' haalt Aleser' diepe stem me uit mijn trance. Ik knipper met mijn ogen en merk dat Noussair me allang niet meer omhelst. Hij kijkt me bezorgd aan.

'Ik moet gaan. De prins zal Ryan en jou bij Sahar brengen,' vervolgt hij. Ik draai me verdooft naar hem om. Hij heeft vochtige ogen en als hij knippert rolt er een verdwaalde traan over zijn wang. Ik schrik ervan. Ik heb hem nog nooit een traan zien laten. Hij brengt zijn hand bij mijn wang en strijkt liefdevol met zijn duim over mijn wond.

'Ik zal nog afrekenen met de man die dit op zijn geweten heeft,' spreekt hij kil. Ondanks de kilte in zijn stem kan ik er verdriet in bespeuren. Dit gaat niet om mij. Er trekt een koude rilling over mijn rug. Hij heeft er nog nooit zo gebroken uitgezien.

'Maar jij moet ook een dokter zien,' herinner ik hem aan de snee ik zijn wang.

'Laat hem maar gaan,' zegt Noussair en komt naast me staan. 'Het spijt me.' Ik zie Aleser naar hem knikken. Hij houd mijn blik nog even gevangen.

'Ik kom terug voor jou,' belooft hij me. Ik wil hem knuffelen. Hem kussen. Hem troosten, maar kan me niet bewegen. Hij loopt richting het lijk en tilt die op om vervolgens alleen de zaal te verlaten. Ik blijf naar de deur staren waar hij net doorheen liep.

'Je moet hem laten gaan. Hij heeft net zijn broer verloren,' bevestigen Noussair' woorden mijn onuitgesproken onderbuik gevoel. 

We worden omsingeld door een paar ongedeerde mannen. 'O, en Eloise. Jij zult het paleis niet verlaten.' 

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu