Hoofdstuk 15.2

1.5K 114 2
                                        

De naam. Het bezorgt me kippenvel. Een naar voorgevoel bekruipt me, maar ik wuif hem snel weg. Zonder iets te zeggen deins ik achteruit. Ongewild. Mijn onderbewustzijn klapt vol afkeer in haar handen. Moest je maar naar me luisteren, zegt ze streng. Ik geef haar geen ongelijk. Ze had al die tijd gelijk. Ze had een vermoeden, maar ik gaf geen gehoor. Ze waarschuwde me, maar ik was er doof voor.

Mijn mond wordt kurkdroog. De alcohol stijgt naar mijn hoofd en ineens begin ik te giechelen. Het gegiechel veranderd onmiddellijk in een snik. En nog een. Zo blijven ze komen. Ik huil? Ines staat verschrikt recht en grist de fles uit mijn handen. Ondanks dat hij tot op de bodem leeg is gooit ze hem in zee.

'Geen drank meer voor jou, Katharina. Je lichaam reageert te slecht op alcohol,' zegt ze streng. Ik blijf haar met grote, betraande ogen aanstaren. Het gesnik houdt maar niet op. Ik probeer het - met behulp van de binnenkant van mijn hand- te smoren.

Ines pakt mijn hand vast en duwt hem omlaag. 'Ik denk niet dat dit met drank te maken heeft. Je bent verdrietig en dat moet je niet proberen te onderdrukken,' bedenkt ze zich dan.

'Ik wil me niet zo voelen,' stotter ik.

De stekende pijn in mijn hart neemt met de seconde toe. Ik voel een onmogelijke verlangen opkomen. Het komt vast door alle frustratie die ik heb opgekropt. De neiging om in een hoekje te zitten en mijn armen open te krabben wordt sterker.

Houd je in, Eloise. Ze zullen je voor gek verklaren, probeert mijn onderbewustzijn me ervan te weerhouden. Ze heeft gelijk. Toegeven aan het knagende gevoel is het laatste wat ik moet doen. Het zal hun aandacht trekken. Al hun aandacht. En dan kan ik zwaaien naar een goede dekmantel. Naar een nieuw begin. Want dat is wat dit moet voorstellen toch? Een nieuw begin waar ik nooit voor heb gekozen.

'Stil maar,' fluistert Ines en trekt me in haar armen. Ik sluit mijn ogen en begin nog harder te huilen. Wat is er mis met me? Waar komt al het verdriet vandaan? Mijn onderbewustzijn kijkt me - voor het eerst - vol medelijden aan. Je mist hem.

Ik maak me rustig van haar los. De tranen zijn op en ik ben eindelijk gekalmeerd. In de verte zie ik een paar mensen smoezend naar me staren. Mijn hoofd loopt rood aan van schaamte. Het kan toch niet dat mijn gesnik hoorbaar was? Ines volgt mijn blik en schudt ongelovig haar hoofd. Ze kijkt hen giftig aan, waarna ze allemaal wegkijken. Daarna wendt ze haar blik weer tot mij.

'Niks van aantrekken.' Ik knik en loop zonder iets te zeggen van haar weg. Hopend dat ze me niet zal volgen baan ik me een weg naar de bar. Daar aangekomen draai ik me vlug om. Ze staat vlak achter me en kijkt me boos aan. Shit. Ik glimlach betrapt.

'Ga alsjeblieft niet moeilijk doen. Ik heb het echt nodig,' jammer ik. 'Alsjeblieft.' Ze slaakt hoofdschuddend een diepe zucht en wijst aarzelend naar de openstaande flessen. Ik sla mijn armen dankbaar om haar heen.

'Je zult spijt krijgen,' waarschuwt ze me lachend.

'Dat weet ik,' geef ik toe. Maar ik heb het nu echt nodig. Ik heb het nodig om hem te vergeten. Het blijft moeilijk. Telkens wanneer ik denk dat ik hem uit mijn gedachten heb verbannen, zoekt zijn stem een weg terug. En langzamerhand schets ik weer een prachtige beeld. Zijn gezicht.

Aan het einde van de avond voel ik me lichtjes in mijn hoofd worden. Nog lichter dan voorheen. De alcohol vloeit door mijn aderen als bijtende gif. Bij elke stap die ik zet voel ik het effect ervan. Ik heb mezelf niet meer onder controle. Neuriënd dans ik tussen de onbekende mensen. Ik begin draaierig te worden, waardoor het lijkt alsof er drie Lydia' op me afstappen.

'Zo te zien vermaak jij je enorm,' lacht ze hartelijk. Ik pak haar schouders vast en knik hevig. Ze valt op Aleser, Eloise. Vergeet dat niet. Ik kijk naar mijn onderbewustzijn die haar armen over elkaar heen heeft geslagen. Haar ogen staan streng. Ze is een Prinses, precies zoals ik zei. Denk je echt dat Aleser jou over haar zal kiezen? Kijk naar haar. Ze is perfect.

Ze heeft gelijk. Lydia is perfect. Ze heeft grote bruine ogen en mooi goudbruine haar. Mooie lippen en een perfecte neusje. Ze lijkt net een engel.

Ik hef mijn hand op en voel aan haar haar.

'Zou hij echt voor jou kiezen?' mopper ik in het niets. Lydia trekt zich vol afkeer terug.

'Oké, jij hebt teveel gedronken. Kom, dan breng ik je naar Aniss,' stelt ze lief voor.

'Ben je echt een Prinses?' vraag ik haar grinnikend. Ze knikt ter bevestiging. Ondanks dat ik niet helder kan nadenken moet ik terug denken aan Aleser' gesprek met een "Majesteit". De dag dat hij me wou vermoorden. De dag dat zijn partner sneuvelde. En dat voor mijn neus.

"De Prinses is dood?" had hij geschrokken gezegd. Ik voel hoe de haren in mijn nek rechtop gaan staan. Ik herinner me nog hoe onmenselijk hij - na het gesprek - naar me had gekeken. Hoe graag hij me om het leven wou brengen.

'Ik ken ook iemand die een Prinses kent,' grijns ik. Ik barst in lachen uit en snuif. 'Maar die is dood,' floep ik eruit. De blik in Lydia' ogen doet mijn glimlach verdwijnen. Het voelt alsof de alcohol onmiddellijk uit mijn systeem verdwijnt en mijn woorden nu pas tot me doordringen. Haar blik verhardt. Wat heb ik gedaan?




Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu