Hoofdstuk 22.1

1.5K 108 8
                                    

Wat voorafging...

Het laatste wat ik kan doen is de wereld erover vertellen. Het staat zelfs in de kranten van Abu Dhabi. De media heeft het massaal over mij. Echter weet niemand wie ik echt ben en beschrijven zij mij als het roodharige mysterie. Hoeveel ellende zou het de koning bezorgen als ik de wereld vertel over mijn nieuwe status als de dochter van de dode prinses? Ik heb het zelf nog niet geaccepteerd maar de enige manier om de koning te zien lijden is door dit te openbaren.

'Het is tijd om de volle aandacht van de media te trekken,' knik ik vastbesloten. 

...

Hij lacht vreugdeloos, staat op het punt om iets te zeggen maar wordt onderbroken door drie schreeuwende wachters. Voordat hij hen doorheeft hebben zij hem al vast. Eén van hen duwt zijn vuurwapen in Aleser' rug.

'Wat doe je?' schreeuw ik geschrokken. De wachter kijkt mij scheef aan. Schoft! Ik wil naar voren stappen om me tussen het vuurwapen en Aleser' rug in te wormen maar word tegen gehouden door Aleser' boze stem.

'Ga terug naar je toegewezen kamer, Eloise Belle. Deze man stelt niks voor. Zonder akkoord van zijn leider kan hij niks doen,' legt hij de nadruk op zijn laatste woorden. Hij grijnst. Het gezicht van de wachter ziet vuurrood. Ondanks dat ben ik te geschrokken om te lachen.

'Ik moet...' 'Daar is geen sprake van,' onderbreekt hij mij ernstig. Hij wilt niet dat ik de volle aandacht van de media trek? Waarom? Waarom wilt hij niet dat mijn ouders en naasten de waarheid ontdekken?

'Maar...' 'Je kent hem niet, Eloise Belle. Hij zou zelfs een oorlog beginnen om iedereen die je lief hebt uit de weg te ruimen.' Ik geloof er niks van! Zodra het nieuws buiten is is er niks wat hij nog kan doen. Mijn ouders, mijn familie, al mijn naasten zullen beschermd worden voor deze mannen. Iedereen die van mijn bestaan af weet zal veilig zijn. Het enige waar de koning tijd voor zal hebben is vragen beantwoorden. Gek worden. Zijn volk verliezen. Ik wil niets meer voor hem dan dat hij zijn volk verliest. Het vertrouwen die zij in zijn zogenaamde koning hebben. Hun loyaliteit jegens deze man.

'Jack zou het met mij eens zijn,' floep ik eruit. Ik heb er meteen spijt van. Ook al is het niet gelogen. De blik in zijn ogen is niet te beschrijven. Ik weet niet tot welke categorie deze emotie behoort. De wachters duwen hem richting de trap waar ik opgelucht adem van haal. Als hij mij nog langer zo zou aankijken zou ik spontaan in tranen uitbarsten.

Hij kijkt voor geen seconde achterom. Aan de manier waarop hij zich door de wachters laat voortduwen kan ik zien dat hij boos is. Woedend.

'Wat gebeurde er?' Ik draai me naar Noussair om en kijk zowat door hem heen. Ik weet dat hij hier niks aan kan doen maar toch verafschuw ik hem. Hun allemaal. Zelfs Lydia die zich al dagen afvraagt wat ik hier doe. Ik haat het hier. Ik vervloek dit paleis. Zonder op hem te reageren loop ik door naar de slaapkamer. Ik sluit de deur achter me en gooi mezelf op het bed. De tranen vinden meteen hun weg terug naar het natte kussen.

Een paar minuten later wordt er op de deur geklopt. Ik blijf zo stil mogelijk liggen.

'Ik heb hier een sporttas die Aleser bij de voordeur heeft achtergelaten. Hij...' voordat hij verder kan praten trek ik de deur open en grist de tas uit zijn handen. Zodra ik de deur sluit gooi ik de tas bovenop het bed leeg.

'Geen dank,' hoor ik hem roepen. Ik staar met betraande ogen naar mijn kleding. De All-stars die ik er nooit heb uitgehaald. Mijn vertrouwde jeans en wijde sportbroeken. Mijn favoriete sweaters en T-shirts. Ik glimlach naar ze. Tussen alle kleding zie ik een stukje goud uitsteken. Met grote ogen pak ik het dagboek op. Iemand heeft hem uit het kunstboek gehaald. Was het Jack? Ik schud mijn hoofd. Natuurlijk niet. Het kan niet anders dan dat Aleser aan mijn spullen heeft gezeten.

Lees het. Het is tijd om eruit te lezen.

Ik ga vol nieuwsgierigheid en zenuwen op het bed zitten. Met mijn benen opgetrokken sla ik het dagboek open. 

15 augustus 2010

Lieve Eloise, ik zag haar. De vrouw met kersenrood haar stond naast de koningin. Ze keek naar me, hield mijn blik even gevangen en glimlachte daarna. Haar glimlach. De kuiltjes. Ik wist niet wat ik zag. Aleser (mijn partner) liep naar haar toe, knoopte een gesprek met haar aan en kwam vervolgens weer naast mij staan.

'Wie is dat?' vroeg ik hem nieuwsgierig. Aan zijn frons te zien hebben mijn ogen mij wederom verraden.

'Wat mankeert jou?' Zijn vraag stelde ik al de hele dag aan mezelf. Maar wat mij echt mankeerde is dat de vrouw sprekend op haar lijkt. Eloise Belle. Hoe kan mijn kleine zusje zoveel van een onbekende vrouw weghebben? Van de prinses?

'Wie is dat?' stelde ik de vraag nogmaals. Aleser slaakte een diepe zucht nadat hij merkte dat ik de vraag toch niet zou beantwoorden.

'Dat is het zusje van de koningin. Prinses Amber.' 

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu