Hoofdstuk 12

1.7K 133 6
                                    

De beelden van gisteravond worden voortdurend op het nieuws uitgezonden. Met grote ogen kijk ik naar het scherm. De straten vullen zich met autoriteiten. Ze doen er alles aan om het brand te blussen. En dat duurt even. Direct nadat alles is platgebrand gaan de vlammen uit en is er niets meer van het gebouw over. De mensen eromheen slaken een angstkreet. Ze aanschouwen het gebeuren met open mond. Er wordt van alles geroepen. Ik zie zelfs tranen over hun wangen lopen.

De beelden worden onderbroken door een overdreven opgetut presentratrice. Ze strijkt haar nette jurk glad en kijkt met betreurde ogen in de camera. Mijn hart bonst. Het bonst zo hard dat ik bang ben dat de anderen het horen. De stilte die er heerst is zenuwslopend. Ik voel zijn aanwezigheid. Zijn ogen prikken in mijn rug. Hij is terug.

Ryan – die naast me zit – pakt ongevraagd mijn hand vast. Hij knijpt er zachtjes in, alsof hij het ook voelt aankomen. En dan hoor ik het. De woorden waar we allemaal op zaten te wachten. De woorden die het officieel zouden maken. De woorden die mij eenzaam doen voelen.

'We krijgen net een update van de autoriteiten binnen. Er zijn geen gewonden, maar er zijn sporen gevonden van een patient,' begint ze serieus. 'De negentien jarige Eloise Belle L'More is kort voor de explosie overleden aan een hartaanval. Er is spijtig niets meer van haar overgebleven. Mijn oprechte condoleance aan de nabestaanden,' spreekt ze met een knikkende hoofd.

Het blijft even stil. Lang genoeg om alles tot me door te laten dringen. Ik ben dood. Zij... Nee, de hele wereld denkt dat Eloise Belle dood is. Hoe moet het verder? Mijn ouders. Mijn arme ouders. De tranen prikken in mijn ogen. Met moeite slik ik ze samen met de brok door. Hij is hier. Ik kan niet huilen. Niet in zijn bijzijn. Nooit meer.

'Oké, nu is het genoeg. Je bent lang genoeg stil geweest, Eloise. Vertel nu maar wat je op je hart hebt,' klinkt zijn kalme stem. Ryan draait zich ruw naar hem om.

'Laat haar,' bijt hij hem toe.

'We hebben niet eeuwig de tijd. Sinds ze wakker is heeft ze geen woord gezegd. We moeten verder,' gaat Aleser onverschillig door. Ik zie al voor me hoe hij zijn schouders ophaalt. Het kan hem allemaal niets schelen.

'Doe verdomme niet zo harteloos. Geef haar de tijd om alles te verwerken.' Ryan dreigt zijn geduld te verliezen. Ik weet zeker dat Aleser hem slechts met gekruiste armen bekijkt. Die schoft! Hij heeft mijn haar eraf geknipt. De tranen verschijnen wederom in mijn ogen. Hij heeft mijn leven verwoest.

Mijn lange lokken zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor haar tot net over mijn schouders. Ik voel het, maar durf nog niet in de spiegel te kijken. En dat allemaal vanwege hem. Ryan en oom Steve zouden nooit zoiets doen. Niemand zou dat zonder toestemming doen. Alleen hij.

'Laat het, Ryan. Hij heeft gelijk. Hoe eerder we verder gaan des te sneller we van hem af zijn,' zeg ik en knijp geruststellend in zijn hand. Ik hoor een grom en glimlach voldaan. Hij heeft mij gehoord. Hij verplaatst zich. Hij zweeft bijna naar voren. Zo stil loopt hij door de ruimte. Mijn ademhaling versnelt zich ongewild. Hoe dichterbij hij komt, hoe sneller mijn hart klopt.

Hij komt met toegeknepen ogen pal voor mij staan. Verdomme! Waarom is hij ook zo knap? Hij hurkt zich en houd mijn ogen gevangen. Hij grijnst ondeugend.

'Je bent zelfs mooi wanneer je boos bent,' zegt hij uitdagend.

Ik slik en voel die vervloekte warmte naar mijn hoofd stijgen. Waarom doet hij dit? Ik ben boos op hem. Woest! Ik recht mijn rug en snuif.

'Dat kan ik van jou niet zeggen,' lieg ik glashard. Hij is goddelijk.

'O, nee?' zegt hij quasi-beledigd. Hij probeert mij aan het lachen te krijgen. Geen sprake van.

Ryan schudt zijn hoofd. 'Jij bent ook echt niet te peilen, hé?' zegt hij ongelovig. Welkom in mijn wereld, wil ik zeggen. Het verstandigste nu is om gewoon mijn mond te houden.

Aleser haalt nonchalant zijn schouders op. Kort daarna komt mevrouw Rahmoune de kamer binnen. Ze kijkt van Ryan naar Aleser en dan naar mij. Ze schiet onverwacht in de lach en prevelt iets in het Arabisch. Aleser lacht zachtjes met haar mee, maar Ryan blijft stil naar zijn tante kijken. Hij kijkt naar haar alsof ze op het punt staat om zijn diepste geheimen te onthullen.

'Wat zei ze?' vraag ik hem. 'Ze zei dat het niet toegestaan is om in haar huis te ruziën,' fluistert hij. Aleser kijkt hem scheef aan.

'Ze wilt niet dat we ruziën om een bloedmooie dame. Dat is wat ze zei,' corrigeert hij hem. Mijn wangen kleuren nog donkerder. Ryan staat recht en loopt in grote passen naar zijn tante toe. Ze verdwijnen allebei door de deur die naar de keuken leidt.

Mijn onderbewustzijn raakt in paniek. Ze hebben ons alleen gelaten. Ik durf niet naar hem te kijken en staar daarom naar de vloer. Ik voel zijn wijsvinger onder mijn kin, die hij zachtjes omhoog duwt. Zijn intens kleurige ogen proberen tot me door te dringen. Ze doen het alweer. Ze zoeken alweer naar informatie.

'Je weet dat ik geen andere keus had,' begint hij bloedserieus. Hij heeft mij door. Hij had mij al die tijd door.

'Die had je wel.'

'Als ik die had, was je haar nu niet kort geweest. Geloof me. Ik weet hoe Redouan is. Hij zal zelf in het puin graven om maar iets te vinden wat van jouw is. En dat haar wat ik onder jouw kussen heb geschoven is het enige wat zijn argwaan een beetje zal sussen.' Hij lijkt oprecht. Ik wil hem geloven.

'Het zal wel. Waar ben je net geweest?'

'Bij hem.' Ik knik.

'Dus je werkt nog samen met hen?' Hij slaakt een diepe zucht.

'Ik ben hun leider.' Ik knik nogmaals. Ongelooflijk.

'Als leider kun je ze laten stoppen met zoeken. Als leider kan je hier een einde aan maken. Maar dat doe je niet,' snauw ik hem toe. 'Waarom help je mij? Je bent de leider van een groep dat mij wilt vermoorden?'

'Ik heb een belofte gedaan aan een belangrijke persoon. Aan twee belangrijke personen. Als ik voor de een zou werken was je allang dood geweest. Nog voordat ik je op het kerkhof had ontmoet. Ik heb gekozen om de andere te helpen en je te beschermen. Dat is de enige reden waarom je nu nog leeft, Eloise Belle.' Ik bal mijn vuisten en kijk boos naar hem op.

'Wie heb je die belofte gedaan?' Dit is een vraag die ik hem meerdere malen heb gesteld. Hij geeft er maar geen antwoord op. Uwe majesteit. De Prinses. Woorden die mijn geheugen weer opfrissen. De dag dat ze mij ontvoerden, sprak hij met iemand die hij majesteit noemde. Hij had het over een dode Prinses.

'Werk je voor een Koninklijke familie?' vraag ik hem. Dat moet vast idioot klinken. Maar waarom zou hij die woorden anders gebruiken?

'Als de tijd rijp is vertel ik je alles. Dat beloof ik je,' zegt hij. De verbazing is in zijn ogen te lezen. Ik heb gelijk. Hij werkt voor een Koninklijke familie. Of iets in die richting. Maar wat heb ik daarmee te maken? 'Jouw beloftes stellen niks voor. En wanneer is de tijd rijp?' besluit ik maar te vragen.

'Binnenkort. Jij vertrekt morgen naar een andere land. Ik ben niet alleen bij hun geweest, Eloise Belle. Vanaf vandaag leef je onder een andere identiteit. Ik heb je paspoort opgehaald. Je oom heeft alles geregeld,' Negeert hij mijn giftige woorden. Ik sper mijn ogen open. Andere land? Andere identiteit? Ik voel mijn maag een salto maken. 'Onder welke naam?'

'Katherina Patrior,' grijnst hij.

'Wat?' gil ik. Katherina Patrior? Had hij niet voor een toepasselijkere naam kunnen kiezen? Er zijn er zoveel.

'Ik weet het,' grinnikt hij. Mijn hart smelt. Zijn kuiltje!

'Waar gaan we naartoe?'

Ryan en zijn tante komen weer terug. 'Heb je het al verteld?' vraagt mevrouw Rahmoune. 'Bijna.' Ik trek mijn wenkbrauwen op.

'Wat moet je mij vertellen?'

'Je gaat naar Abu Dhabi. Het land waar ze nooit naar je zullen zoeken.'

Door jullie sta ik op #3 in fantasie! Heel erg bedankt daarvoor. Blijf stemmen en reageren zolang jullie het verhaal leuk vinden. Tot snel!

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu