Hoofdstuk 14.2

1.6K 113 15
                                    

Ik draai me met ingehouden adem naar hem om. 'Aniss Rahmoune,' zeg ik net zo kil. Hij glimlacht gemaakt. Zijn gezicht is net een open boek. Ik lees de vermoedens in zijn ogen. De woede aan zijn samengespannen kaken. En de verbazing aan zijn houding. Wat mankeert hem? Hij komt dichterbij, waardoor ik automatisch achteruit deins.

'Je hebt een eigen slaapkamer wat al een paar maanden vast staat. Je hebt een eigen chauffeur. In jou afwezigheid bereidde mijn moeder ons altijd voor op jouw komst. En wanneer ik vroeg waarom we een nieuwe huisgenoot kregen, antwoordde ze nooit oprecht. Ze leek altijd nerveus te worden. Wat is er zo bijzonder aan jou, Katharina?' Ik probeer kalm te blijven, maar mijn hart gaat razend tekeer. Ik geef geen antwoord, bang dat de zenuwen de overhand zullen nemen en ik zo mezelf verraad. Hier ben je Katharina Patrior, Eloise. Gedraag je ernaar. Ik begrijp mijn onderbewustzijn niet. Waar moet me naar gedragen?

Ik recht mijn rug en vouw mijn handen in mekaar. Hij kan mij niet intimideren met zijn donkere ogen. Ik ben wél Eloise Belle en hij moet maar snel mijn aanwezigheid accepteren. En dat zal ik hem vertellen ook!

'Ik ben er nu toch. Als ik jou was zou ik dat maar snel accepteren.' Hij komt nog dichterbij, maar dit keer blijf ik gewoon op mijn plek staan.

'Dat is geen antwoord op mijn vraag, rooie,' fluistert hij. Rooie? Hoe durft hij! Hij staat slechts een paar centimeters van mij verwijderd. Ik voel zijn warme adem langs mijn gezicht strijken.

'Dat is het enige wat je kunt krijgen,' glimlach ik gemaakt.

'Is dat zo?' Hij komt nog dichterbij en houdt mijn ogen gevangen. Ik wil hem wegduwen en hem een paar rake klappen geven, maar houd me in. Hij vermoed iets en ik mag hem niet het idee geven dat zijn vermoedens kloppen. Ik knik hevig. Dat is inderdaad zo. Hij blijft een tijdje naar me staren, hopend op een teken wat alles bevestigd. Ik blijf kalm onder zijn blik. Ik heb Aleser' blikken overleeft. Dit is een makkie.

'Oké,' zegt hij uiteindelijk en loopt achteruit. 'Wat dacht je van een avondje uit?' vraagt hij me totaal onverwachts.

'Een avondje uit? Met jou?' Ik vertrouw hem niet. Hoe kan hij zo'n sprong maken? Er is iets goed mis. Hij knikt ter bevestiging.

'Prima,' hoor ik mezelf zeggen. Wat? Je gaat toch niet echt met die freak op stap? 'Maar op één voorwaarde,' probeer ik mezelf nog te redden. Misschien zegt hij dan af.

'Zegt het maar.'

'Ines gaat mee.' Hij slaakt een zucht. Een diepe, geïrriteerde zucht. Ik probeer mijn lach in te houden. Ik begrijp er alles van. Wie wilt er nou uitgaan met zijn zusje? Hij zal zich niet vermaken. Hij gaat zich continu met haar bezighouden. Danny maakte dat altijd met mij mee, wanneer we naar de kermis gingen en hij zijn vrienden meenam. Ze verveelden zich ter plekke, vanwege mij. Het kan niet anders dan dat Aniss zich terug zal trekken.

'Prima,' zegt hij uiteindelijk.

'Wat?' roep ik verbaasd. 'Ik bedoel,' stotter ik. 'Mooi.' Ongelofelijk! Waarom zijn ze niet allemaal hetzelfde? Hoe kan hij nou instemmen?

'Daar ben je,' roept Ines als ze mij ziet. Zodra ze haar broer ziet versnelt ze haar passen. 'Valt hij je lastig?' Ik schiet in de lach. De manier waarop ze met giftige ogen naar hem kijkt is echt hilarisch. Ze wilt me tegen hem beschermen. Wat ben ik blij dat er een normale meisje in dit huis leeft. Ze is het tegenovergestelde van mij. Ze is lief, zorgzaam en zo vrolijk. Vandaag in ieder geval de hele dag door. Wat mij net zo vrolijk maakt.

'We hebben afgesproken dat we vandaag uitgaan,' brengt Aniss in. Hij wilt niet dat ik antwoord. Ik kijk scheef naar hem op.

'Niemand heeft gezegd dat we vandaag gaan? Ik ben nog moe en heb echt enorme hoofdpijn.'

'O, ja. Daar kwam ik je voor halen. Moeder wilt je onderzoeken,' zegt Ines met toegeknepen ogen. Ze klinkt bezorgd.

'Het is niks. Heb gewoon een jetlag, denk ik,' stel ik haar gerust. Ik besef dat ze veel op elkaar lijken. Aniss en zij hebben dezelfde ogen. Dezelfde manier van praten en... Wacht eens even.

'Jullie zijn een tweeling?' roep ik geschrokken. Ze kijken elkaar aan en knikken. Ze lijken verrast.

'Dat is je behoorlijk snel opgevallen. Het duurt meestal een tijdje voordat mensen het opmerken,' zegt Ines vol bewondering. Ik schud lachend mijn hoofd.

'Echt? Ach ja,' piep ik. Aniss kijkt me nog steeds op een vreemde manier aan. Hij schraapt zijn keel.

'Ik moet gaan,' spreekt hij kalm. Ines houd hem tegen.

'Je doet raar?' Hij trekt zijn hand los. ' Ik zie jullie morgen, goed? Rust goed uit, Katharina, want morgenavond gaan we op stap,' stelt hij voor. Ik knik alleen maar en bestudeer zijn gezicht. Hij geeft niks weg. Alsof hij mij doorheeft.

Even later lig ik op een ijzeren bed en kijk ik in de ogen van Sahar. Ze neemt mijn jetlag zo serieus, wat erg frustrerend is. Er is niets aan de hand. Ik kom gewoon slaaptekort en heb nooit eerder gevlogen. Ze controleert mijn ademhaling. Kijkt met een felle lampje in mijn ogen. Ze is uiterst geconcentreerd bezig. Het maakt me zenuwachtig.

'En?' vraag ik haar tenslotte.

'En wat?'

'Nou, wat heb ik?'

'Je hebt een jetlag. Houd je stil, ik zal wat bloed afnemen,' beveelt ze. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Ze stopt en kijkt bezweet op me neer. 'Ik doe dit niet vanwege de jetlag, Katharina. Ik doe dit vanwege de adrenaline en het spul wat je hart tot stilstand heeft gebracht. Ik wil er zeker van zijn dat het uit je systeem is.'

'O,' fluister ik. Er is niemand aanwezig in deze ruimte, wat erg op de laboratorium van mijn vader lijkt, maar dan groter. 'Waarom noemt u mij Katharina? U kunt gerust Eloise zeggen. Er is toch niemand,' zeg ik zachtjes. Ik wil mijn naam niet loslaten. Ze kijkt onmiddellijk om haar heen.

'Ssst, dadelijk hoort iemand je nog. Niemand kan je meer zo noemen. Het is ten strengste verboden om je naam te noemen, goed? We doen dit om je te beschermen.' Ik blijf stil. Ik wil vragen waarom dit allemaal gebeurt. Wat de reden is dat ze Aleser' vrienden op mij jagen. Waarom ze mij dood willen hebben. Maar ik weet dat ze zonder Aleser' toestemming nooit zal antwoorden. En hij zou haar daar nooit toestemming voor geven. Dus blijf ik stil en staar slechts naar de witte plafond.

'Probeer Aleser te vergeten. Hij komt niet terug,' zegt ze plotseling. Ze heeft gelijk. Hoe weet ze dat ik aan hem denk? Is het zo duidelijk? Ik moet hem inderdaad echt vergeten en proberen verder te gaan met mijn nieuwe leven..





Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu