Als allereerst wil ik jullie bedanken voor alle lieve reacties op mijn vorige post. Ik had niet verwacht dat er nog zoveel lezers waren die willen dat ik verder ga!! I love you guys! Vandaag heb ik het super druk gehad dus vandaar dat het wat later is geworden. Ik hoop dat jullie ervan zullen genieten..
Ps; Vannacht om één uur had ik het vervolg geplaatst, maar als het goed is ontving niemand een melding want hij deed heel raar. Vandaar dat ik hem verwijderd heb en nu opnieuw plaats.
Dit keer is het niet het gezicht van Jack waardoor ik huilend wakker wordt, maar zijn het de ogen van Aleser. Zijn woeste ogen. Zijn stem klonk niet meer zo kalm als altijd. En dat maakte hem angstaanjagend. Hij keek moordend op me neer. Hij was verstijfd van woede. Dit was de ergste nachtmerrie tot nu toe. Hij praatte niet tegen me. Hij keek slechts door me heen, en als ik hem vroeg of hij mij haatte knikte hij. Knikken was het enige dat hij deed.
Het was een droom. Ik schud mijn hoofd hevig. Dit voelde zo echt. Ook al heeft hij het nooit hardop gezegd, hij moet me wel haten. Ik ben de oorzaak van Jacks dood.
Er wordt vijf keer op de deur geklopt. Dat is het teken van het ontbijt. Ik doe geen moeite om mijn gesnik te stoppen. De wachter die binnenkomt groet me met een knikje en verdwijnt nadat hij het plateau met eten op het nachtkastje heeft neergelegd.
Ik kijk er verwachtingsvol op neer. Met groot opgezette ogen spring ik uit bed. Hij heeft me geen vork gegeven. Ik kreeg er altijd een vork bij! Dit keer heb ik een kom met muesli, een lepel en een mok vol zwarte koffie. Ik lust helemaal geen koffie. Ze proberen voorzichtig te zijn. Vandaag houd hij zijn persconferentie. Hij wilt geen onderbreking riskeren. Natuurlijk heeft mijn onderbewustzijn weer gelijk. De vork was mijn enige manier om in de ziekenboeg te komen. Ik begin te ijsberen door de kamer. Denk. Denk. Denk.
De badkamer! Voordat ik ernaartoe ren pak ik het armbandje en stop die in mijn broekzak. Ik betreed de badkamer met een grote glimlach op mijn gelaat. Natuurlijk, ik heb de spiegel. Zonder er lang over na te denken pak ik een handdoek en wikkel die om mijn hand. Vervolgens bal ik hem tot een vuist en knik ik bemoedigend naar mezelf. Ik heb de spiegel met één stoot gebroken. En vast ook mijn hand, maar door de adrenaline die door me heen raast voel ik er niks van. De scherven knetteren tegen de marmeren grond en de handdoek gooi ik terug in de kast. Ik raap er snel één op en breng hem bij mijn arm.
Je kan het! Ik moet opschieten, de wachter kan elk moment binnenkomen. Terwijl ik mezelf in mijn linkerarm snij schreeuw ik het uit van de pijn. Ik gooi de scherf weg en laat mezelf huilend op de grond zakken. De pijn is ondraaglijk.
De wachter stormt zoals verwacht de badkamer binnen. Ik hoor hem iets zeggen maar ben veelte gefocust op de pijn om te horen wat hij zei. Hij is vast aan het vloeken.
Ik staar naar mijn wond en schud mijn hoofd. Dit wordt zeker een lelijke litteken. Concentreer je, Eloise Belle. De wachter tilt me op en draagt mij naar buiten.
'Breng haar naar de ziekenboeg,' hoor ik een bekende stem zeggen. Ik wil naar diegene omkijken maar word snel weggedragen. Enkele minuten later laat hij me op een hoge bed zakken.
'De koning heeft me bevolen om haar snel weer naar haar kamer te brengen. Dus schiet alstublieft op,' zegt de wachter.
'Maar natuurlijk, u kunt buiten wachten. Wij zijn zo klaar,' hoor ik een warme stem zeggen. Ik kijk geschrokken opzij en wordt begroet door Sahars lieve ogen. Ik krijg een brok in mijn keel. Wat doet zij hier?
De wachter schud zijn hoofd. 'Ik mag haar niet uit het oog verliezen,' spreekt hij kalm. Sahar slaakt een diepe zucht. Ze wijst geërgerd naar het grote raam.
'Als u daar gaat staan kunt u alles zien. U aanwezigheid stoort mij.' De wachter fronst. 'Moet ik soms de koning erbij halen?' Hij schud zijn hoofd en verlaat de ruimte. Mijn tranen zijn inmiddels opgedroogd.
'Arme kind,' fluistert Sahar. 'Ik wil je zo graag in mijn armen nemen, maar hij houd ons in de gaten. We hebben vijftien minuten om je wond te hechten.' Ze glimlacht naar me. Ik maak me teveel zorgen om terug te lachen.
'U brengt uzelf in gevaar. Waarom heeft hij u over ons plan verteld?'
'Ryan maakte zich zorgen. Hij wilt er zeker van zijn dat jullie plan zal slagen.' Bij het horen van zijn naam voel ik iets raars in mijn onderbuik. Mijn gedachten verdwalen naar onze kus. Hij was zo onverwacht maar aangenaam. Ik schrik van mijn eigen gedachten.
'We hebben je zo gemist,' vervolgt Sahar. Nu glimlach ik wel. Ze verschoont mijn wond. Ik bijt op mijn lip.
'Ik jullie ook. Hoe gaat het met Ines en Aniss?'
'Het gaat goed...' Ze zucht. 'Ines heeft het er moeilijk mee,' geeft ze eerlijk toe. Ik ook. Ze moest eens weten hoeveel ik haar mis. Ze was de enige vriendin die ik ooit had gehad. Ik hoop dat dit snel voorbij is en ik haar weer kan toelaten. Als ze natuurlijk bereid is om mij een kans te geven.
'Ik ga je wond hechten. Wil je iets tegen de pijn?' Ik schud mijn hoofd. Ik wil me niet verlamd voelen als ik het volk toespreek.
Ze geeft me een doek om op te bijten. Als ze de naald in mijn huid brengt voel ik me licht in mijn hoofd worden. Ik schreeuw het uit, maar gelukkig dempt het doek het geluid. Mijn lichaam staat strak van spanning. De kleur verdwijnt uit mijn gezicht. Nog even en ik verlies mijn bewustzijn. De pijn wordt heviger en heviger. Net wanneer mijn lichaam het wilt begeven stopt ze.
'We zijn klaar.' Het zweet staat op haar voorhoofd. Ik wil stoppen met huilen. Ze voelt zich vast rot.
'Dankjewel,' fluister ik.
'Neem een pijnstiller,' smeekt ze me. Ik schud mijn hoofd. 'Het gaat goed,' lieg ik. Ik sta recht, maar heb daar meteen spijt van. Ik val weer terug op het bed.
'Je hebt vijf minuten om uit te rusten. Maak daar gebruik van.' Ik kijk naar de wachter en zoals verwacht wend hij zijn blik geen seconde van me af. Plotseling zakt hij in elkaar. Sahar en ik schrikken ons rot. Ze gaat beschermend voor me staan. We horen gekraak. De deur zwaait open en een grijnzende Aleser stapt binnen.
'Laat het spel beginnen.'
JE LEEST
Eloise Belle
FantasyProloog ... De Koning kantelde zijn hoofd opzij en keek met een glasharde blik naar de samengestelde teams. Hij was ziedend. Na al die jaren was dit niet het moment om erachter te komen dat ze nog leeft. De Prinses had hem een belofte gedaan. Ze zou...