Hoofdstuk 28.3

391 19 4
                                    

Wat voorafging...

'Wat wil je met hem doen?' onderbreekt Noussair de stilte. Ik ben niet de enige die hij de vraag stelt. Hij richt, na een korte knik naar mij, zijn volledige aandacht op Aleser.

Hij verstijft. Zijn ogen houden mijn blik gevangen. Smekend naar een antwoord. Hij zal niks doen zonder mijn toestemming, ook al wilt hij de koning tot het uiterste laten bloeden. Ik lees de overduidelijke duistere verlangen in zijn ogen. Zonder naar de koning om te kijken, wetend wat ik op dit moment voel kijk ik vastberaden terug.

'Maak er een einde aan,' zeg ik. Als dit alleen om mij ging had ik de woorden niet makkelijk uitgesproken. Echter ben ik niet de enige wier leven hij in een hel veranderde. Als we hem laten gaan zal hij alleen maar doorgaan met levens verwoesten. Aleser moet dit doen. Niet alleen voor Jack, maar ook voor Amine en alle anderen die hij om het leven heeft gebracht.

Aleser bekijkt mij van top tot teen, zoekend naar de twijfel in mijn blik, naar de verandering in mijn houding. Niks. Hij glimlacht trots en buigt zich voorover om mij vervolgens zacht en kort te kussen. Ik beantwoord zijn kus opgelucht en liefdevol. Wij hebben hem verslagen.

'Ik zal hem pijnigen, Eloise Belle. Voor Jack. Voor jou.' 

...

De koning staart naar Amber alsof hij haar voor het eerst ziet. Er flitst een onbekende emotie in zijn ogen.

'Mijn mannen kunnen hier elke moment zijn,' fluistert hij. Ik kijk geheel verward op hem neer. De manier waarop hij Ambers blik gevangen houdt. Het lijkt net alsof een wildvreemde man zijn plek heeft overgenomen. 'Vlucht, Amber. Neem onze zoon met je mee. Ik zal hem ondanks zijn verraad genade schenken. Verlaat Eloise en kijk nooit meer om.' Er valt een korte stilte. Amber kijkt verontschuldigend naar mij om. Ik schenk haar een korte glimlach, een waarmee ik mijn vochtige ogen probeer te verbergen.

'Je bent een monster,' sist ze giftig. Ze balt haar trillende handen tot vuisten en probeert haar diepe ademhaling onder controle te krijgen. Ik kan de woede haast voelen. De koning probeert, ondanks de pijn, weer op beide benen te staan. Hij reikt met zijn bebloede hand naar haar arm die ze haastig wegtrekt. Ik schrik van de teleurstelling en het verdriet in zijn ogen. Dit is de vrouw waarmee hij twee bastaard kinderen op de wereld heeft gebracht. Eén die hij heeft getraind om over het land te heersen. Een leider waar hij zielsveel van houdt en de tweede bastaard die hij wilt uitschakelen.

'Ik ben geen monster. De wereld mag simpelweg niet weten wie Eloise Belle is. Wie het roodharige meisje dat de roddelbladen overuren doet draaien werkelijk is. Als Jawhara erachter zou komen zou ze mijn kinderen tegen mij gebruiken om me van de troon af te doen treden. Eloise Belle is mijn ondergang, Amber. Onze docht..'

'Waag het niet om haar zo te noemen,' onderbreekt Amber hem. Ze recht haar rug en gaat verder. 'Jawhara en Lydia hebben vandaag urenlang naar mijn verhaal zitten luisteren. Ik heb het ze verteld, Abdul. Ik heb ze alles verteld. Mijn zus is niet meer dezelfde vrouw. Ze gaf toe dat jullie huwelijk nooit liefde heeft gekend. Het was puur zakelijk. Abu Dhabi houdt te veel van haar en dat maakte het moeilijk voor jou. Moeilijk om haar te vervangen, toch?' Ze krijgt geen reactie. Hij staart haar alleen vragend aan. Ik doe precies hetzelfde. Ze knikt tevreden en glimlacht.

'Jawhara heeft voor Noussair gezorgd alsof het haar eigen zoon is. Ze heeft hem precies hetzelfde als Lydia behandelt. Ik ben haar daar enorm dankbaar voor. Ik ging naar het paleis met de gedachten dat ze mij in de kelders zou gooien. Dat mijn verhaal haar woedend zou maken. Het was een aangename verassing toen ze me in haar armen nam en zich verontschuldigde voor alles wat jij hebt aangericht. Ze verontschuldigde zich voor jouw monsterlijke daden. Ze heeft jouw mannen bevolen om geen actie te ondernemen. Ze weet wat de consequenties zijn, Abdul. Niemand komt. Je staat er alleen voor.' Ik gaap haar verbaasd aan. De koningin die zo woedend werd omdat ik haar aansprak met "mevrouw". Diezelfde koningin heeft nu onze levens gered. Ik heb onmiddellijk spijt van hoe ik haar in het paleis behandelde. Hoe ik haar leven in gevaar bracht.

'Mijn dochter is niet jouw ondergang, dat ben je zelf. Jij hebt jouw eigen graf gegraven.' De koning kijkt paniekerig om zich heen. Hij beseft dat hij geen kant op kan. Dat tijd rekken geen oplossing zal brengen. Niemand komt.

'Dus dit is het?' lacht hij vreugdeloos. Hij blikt van Noussair naar Amber en weer terug. 'Ik ben jouw vader? Hoe kan je daar zo onbewogen staan en toekijken?' De tranen springen in zijn ogen. 'Je bent bereid om jouw bloedeigen vader om te brengen voor iemand die je nauwelijks kent?'

'Nee, vader. Ik sta dit niet alleen toe om Eloise te beschermen,' fluistert Noussair. Ik maak mij rustig van Aleser los en stap alert op de koning af. Zijn oprechte tranen krijgen mij bijna zover om van gedachten te veranderen. Ik hoor niet net als hem te handelen. Misschien is er wel een andere manier om dit op te lossen?

'Ik doe dit voor de burgers van Abu Dhabi. Voor het volk dat nu in een conflict zit, omdat hun koning keer op keer tegen hen liegt. Jij bent in de mentale staat dat je nu verkeert niet geschikt om te regeren. Het volk verdient een rechtvaardige koning.' Ik ga tegen mijn eigen geweten in naast Noussair staan. Ik moet in zijn ziel graven. ik moet zoeken naar humaniteit. Al is het maar een greintje. Ik zal het mezelf waarschijnlijk nooit vergeven als ik het niet probeer.

Hij staart verwilderd van Noussair naar mij en voordat ik het weet klemt hij zijn handen om mijn hals. Hij wurgt mij met alle kracht wat hij nog heeft. En tot mijn grote verbazing bezit zijn arm nog heel veel kracht. Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen en staar hem met opengesperde ogen aan.

'Als ik ga, neem ik je mee,' schreeuwt hij. Zijn ogen vullen zich met tranen. 'Dit is met ons begonnen en zal ook met ons eindigen,' snikt hij. Ik kan de onuitgesproken tweestrijd in zijn ogen lezen. Ik kan zijn verwarring om mijn nek voelen. Hij oefent de ene moment enorm veel druk uit en verslapt zijn grip uiteindelijk. Hij twijfelt. Een oorverdovende schot volgt en scheidt mijn nek van zijn handen. De oorverdovende schot neemt alle twijfel in zijn ogen weg. Alle verwarring. Alle emoties. Het zakt langzamerhand weg totdat er helemaal niks van zijn ziel overblijft. De koning zakt met opengesperde ogen in elkaar. Ik kijk toe hoe zijn levenloze lichaam op de grond neerploft. Noussair valt op zijn knieën en haalt zijn hand over het gezicht van de koning. Hij sluit zijn ogen en plant vervolgens een kus op zijn voorhoofd.

'Veeg het bloed van haar af,' hoor ik iemand in de verte zeggen. Ik kijk naar mijn trillende handen en zie geen bloed. Zodra ik weer gevoel heb in mijn benen deins ik een paar stappen achteruit en begin het nattigheid in mijn gezicht te voelen. Aleser gooit het vuurwapen weg, trekt zijn witte shirt uit en veegt over mijn gezicht. Het shirt kleurt zich meteen met heldere bloed.

Hij neemt mijn gezicht in zijn handen en onderzoekt mijn gezicht. 'Ik heb niks,' fluister ik. Hij blijft mij observerend bekijken. Als hij eindelijk constateert dat ik niks mankeer neemt hij mij in zijn armen en kust mij liefdevol op de mond.

'Het is voorbij Eloise Belle. Je loopt geen gevaar meer. Je hoeft je nooit meer te verschuilen. Je bent nu veilig. Het is voorbij,' zegt hij zachtjes. Ik sla mijn armen om hem heen en sluit mijn ogen. Ik kan niet geloven dat het voorbij is. Het feit dat hij nooit meer een gevaar zal vormen dringt niet tot mij door.

'Het voelt zo onwerkelijk aan,' fluister ik.

'Wen maar alvast aan de rust,' roept Amber. Aleser maakt zich rustig van me los. Hij kijkt glimlachend op me neer. 'Zoveel rust zal er met mij in je leven niet zijn,' zegt hij knipogend. Ik rol met mijn ogen en loop van ze weg.

'Het spijt me,' fluister ik zachtjes. Noussair draait zich naar mij om en schudt zijn hoofd. 'Zeg dat nooit meer, Eloise. Dit is volkomen zijn eigen schuld. Er was geen andere mogelijkheid dan dit. Hij heeft het er zelf naar gemaakt,' zegt hij. Hij pakt mijn schouders vast. 'Hoe voel jij je?'

Ik haal mijn schouders op en pak zijn hand vast. 'Ik wil hier gewoon zo snel mogelijk weg,' verzucht ik.

Terwijl Noussair en Aleser aan het telefoneren zijn met de mensen die de boel komen opruimen grijpt Amber het vuurwapen van de grond. Ze pakt mijn hand vast en loopt naar haar prachtige witte grafsteen.

'Die hebben we niet meer nodig,' lacht ze en schiet de grafsteen kapot. Witte brokken met gouden hinten vliegen in het rond. Ik glimlach en werp een laatste blik op het lichaam van de koning.

'Het is voorbij,' prevel ik. 


Het laatste deel komt binnenkort online te staan. 

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu