Hoofdstuk 11.1

1.7K 116 4
                                    

'Oh, echt waar?' probeer ik serieus uit te brengen. Ze willen mijn dood in scene zetten? Ik schiet in de lach, gooi mijn handen voor mijn gezicht en proest het uit. Dat ze de tijd nog vinden om grapjes te maken, ongelooflijk zeg. Nadat alles eruit is gegooid laat ik mijn klamme handen weer zakken. Aleser aanschouwt het gelach met een bloedserieuze blik in zijn ogen. Het veegt meteen de grijns van mijn gezicht af. Hij straalt kalmte uit, maar de irritatie is in elke hoek van zijn gezicht te lezen. Dat kan maar een ding betekenen. Hij meende het.

'Dus...' piep ik, terwijl mijn wangen rood kleuren. Zijn onderzoekende ogen maken mij nerveus. Vooral als ze zo helder zijn als die van hem. Ze hebben genoeg ruimte om al mijn emoties erin te zuigen, om ze vervolgens op te slaan in zijn geheugen. Ik herken het gedeelte waarin hij alles in zich opneemt. Het is iets wat ik altijd deed, maar met de afgebroken muur is dat niet meer mogelijk.

'Ben je uitgelachen?' vraagt hij ijzig. Zijn brede gestalte is zo intimiderend.

Ik knik vlug en kijk beschaamd van hem weg. Oom Steve loopt met gevouwen handen heen en weer. Zijn gespannen houding spreekt boekdelen. Was dit zijn plan? Weet hij überhaupt wel wat zich hier afspeelt? Waarmee hij in zee gaat? Aleser is niet zomaar een persoon. Nee, hij is een moordenaar. Een meedogenloze huurmoordenaar. Dus waarom doet oom Steve dit? Hij weet het niet, denk ik ernstig.

'Voordat jullie ook maar beginnen aan een uitleg. Oom, je ziet toch ook dat dit gestoord is? We spelen niet in een of andere film waarin dit haalbaar is. Jullie dromen,' verzucht ik hoofdschuddend. Hem vertellen over wie Aleser is is niet verstandig. Hij heeft zijn keuze al gemaakt. Ik ken hem goed genoeg om te weten dat hij alles op alles zet om mij te beschermen. Ook al moet hij daarvoor iets tegen het wet in doen. Mijn woorden zullen hem nooit op andere gedachten brengen.

'We hebben hier goed over nagedacht, lieverd. Aleser heeft volkomen gelijk,' antwoord hij knikkend. Ik laat mijn hoofd zakken en sla mijn handen voor het gezicht.

'Niet te geloven,' klinkt mijn gedempte stem. Dit is krankzinnig.

'Ik ben toch niet te laat?' Bij het horen van zijn opgewekte stem schiet mijn hoofd omhoog. Met opengesperde ogen kijk ik in de deuropening.

'Hé, Belle!' roept hij grijnzend.

'Ryan?' piep ik geschrokken.

'Wat zijn we lekker enthousiast over mijn komst,' zegt hij quasibeledigd. Ik schud hevig mijn hoofd, maar weet niks over mijn lippen te krijgen. Wat doet hij hier? Hij loopt naar binnen en word gevolgd door een oudere vrouw. Met haar bril op der neus, neemt ze mij kritisch op. Wie is zij? Het geluid wat haar hakken maakt, werkt op mijn zenuwen.

'Bedankt voor je komst, Ryan Rahmoune,' brengt Aleser in. Hij steekt zijn hand naar hem uit, die Ryan glimlachend in ontvangst neemt.

'Noem me maar Ryan. Alleen Ryan,' lacht hij zachtjes. Ik glimlach automatisch met hem mee. Hij maakt me altijd aan het lachen. In welke situatie ik me ook bevindt.

Aleser knikt kort en draait zich weer naar me om. Er flitst een ongekende emotie in zijn ogen. Door de grimas die hij trekt, zie ik dat het ook voor hem een onbekend gevoel is.

Ryan snelt naar mij toe en neemt mijn gezicht in zijn handen. Zijn glimlach heeft plaatsgemaakt voor een bezorgde blik.

'Wie heeft je dit aangedaan?' Door te lachen probeer ik zijn zorgen weg te nemen. Maar hij kent me te goed. De pijn is in mijn ogen te lezen. Hij laat los.

'Geef antwoord, Belle.' Ik vertel hem kort wat er is gebeurt. Hij rolt –niet onder de indruk – met zijn ogen.

'Waarom geef jij toch ook teveel om anderen?' 'Ze is nog een kind,' zeg ik, alsof dat een verschil maakt.

'Jij doet dat altijd...' Aleser onderbreekt hem middenin zijn zin. 'We moeten beginnen.' Hij wenkt naar de vrouw. Zijn houding is zakelijk. Zakelijker dan nodig is. 'Heeft u het spul bij u?' Ik kijk hem vragend aan. Welke spul?

'Ze heeft het bij zich,' antwoordt Ryan, in plaats van de vrouw.

'Wie bent u?' vraag ik tussen door.

'Dat is mijn tante,' glimlacht Ryan. Ik trek verward mijn wenkbrauwen op. Wat?

Aleser loopt naar de vrouw toe. Hij praat met haar in een andere taal. Arabisch, als het goed is. Ze knikt alleen maar en kijkt zo nu en dan mijn richting op. Zo weet ik dat ze het over mij hebben.

'Het is gevaarlijk spul,' zegt ze in gebroken Engels.

'Waar heeft ze het over?' Aleser knijpt bedachtzaam zijn ogen samen.

'We doen het,' zegt hij uiteindelijk. Waar haalt hij het lef vandaan om mijn vraag te negeren?

'Hallo?' roep ik wat harder. Ze kijken me allemaal aan.

'Hiermee zal je hart tijdelijk stoppen met kloppen. Lang genoeg om je als dood te verklaren.' Ik knipper ongelovig met mijn ogen.

'Hoe kunnen mijn ouders hiermee instemmen? Wat nou als ik echt dood ga? Kunnen we niet op hun wachten?' De vragen stromen mijn mond uit. Ik raak haast in paniek.

'Je zult niet dood gaan. Het peperdure spul werkt echt,' probeert Ryan mij gerust te stellen. Het werkt niet echt. Mijn ogen kruizen Aleser' blik. Hij houdt mijn blik gevangen.

'Maak je geen zorgen, en je ouders weten er niks van. Iedereen buiten deze vier muren zal denken dat je dood bent, inclusief jouw ouders,' informeert hij. Mijn mond valt open.

'Je zult van de aardbodem verdwijnen, Eloise Belle.'

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu