Hoofdstuk 5.1

2K 141 1
                                    

De geur van zweet vermengd met aftershave dringt mijn neus binnen. Zelfs met een stevige zak over mijn hoofd ruikt het verdomd sterk. Ik zie niks, maar voel hoe mijn handen worden vastgebonden. Uit angst stribbel ik tegen.

'Houd je stil!' gromt een zware stem. Twee andere handen pakken mij ruw vast. Er wordt iets tegen mijn hoofd gehouden. De loop van een pistool, denk ik geschrokken. Ik hou onmiddellijk op met tegenstribbelen. Ze leggen het pistool weg en gaan verder met het vastbinden van mijn benen.

'Auww..' fluister ik terwijl ik mijn benen naar mij optrek. Dezelfde handen duwen ze weer recht. Er wordt met iets hards tegen mijn hoofd geslagen. Ik schreeuw het uit van de pijn en probeer uit alle macht mijn gezicht te beschermen tegen de volgende klap. Nog voordat ik mijn handen omhoog krijg volgt die. De tranen rollen over mijn wangen. Ik voel hoe iets vloeibaars uit de wond sijpelt. Bloed. Warme bloed.

'Ophouden!' beveelt een vage stem uit de verte. Ik snik zachtjes en druk mijn vastgebonden handen tegen het wond aan. Het bloed dringt door mijn vingers en druppelt op mijn kleren. Net wanneer ik denk dat het gedaan is met de klappen, volgt een ondraaglijke pijn. Ik hoor alleen nog hoe de auto met piepende banden wegscheurt en val weg.

'Blijf er met je tengels vanaf!' schreeuwde Danny onverwachts. Ik staarde hem met grote ogen aan. 'Wat is er zo bijzonder aan dit plastic ding?' vroeg ik hem verward. Hij haalde zijn schouders op en gaf mij geen antwoord. Zo eigenwijs als ik was greep ik wederom naar het kunstboek. Danny gromde boos. Hij stond direct op en trok het kunstboek uit mijn handen. In een fractie van een seconde had hij mij over zijn schouders gegooid. 

'Wat ben je aan het doen?' gilde ik geschrokken. Zijn schouders bewogen op en neer van het lachen. 'Wij gaan eens een bezoekje brengen aan de hond van onze buren,' lachte hij voldaan. Ik stribbelde meteen tegen. Schopte bang met mijn benen in de lucht. 

'Nee... Neee.. Alsjeblieft! Ik zal nooit meer aan jouw stomme ding zitten. Ik zweer het,' smeekte ik hem. Ik was als de dood voor honden. Hij wist door en door wat mijn zwaktes zijn. Danny legde mij weer neer en sloeg tevreden zijn armen over elkaar.

'Je moet het echt goed met mij maken,' begon hij serieus. 'Alles!' zei ik meteen. 'Je gaat met mij mee naar het gala.' Zijn onverwachte uitspraak verbaasde mij. Hij wilt mij meenemen naar het gala? Op een plek waar alleen FBI agenten kwamen mét hun vriendin of vrouw? Of alleen. Ik schoot in de lach. Dit kon hij niet menen! 

'Oké... Op een voorwaarde. We gaan lopend. Ik draag wat ik wil en we komen niet in de buurt van jouw gekke vrienden. Een paar voorwaarden dus.' 'Afgesproken!'

Mijn ogen schieten open. Het enige wat ik voor mij zie is complete duisternis. Het lijkt net alsof ik ben opgeslokt in een zwart gat. Ik denk terug aan de zoveelste flashback over Danny. De dag dat we hem verloren. En dat vanwege mijn eisen. Ik schud mijn hoofd in gedachten. Denk er niet aan. Vergeet het.

Plotseling voel ik een steek door mijn hoofd. Een pijnlijke steek. Ik wil mijn hoofd vastpakken maar kan mijn armen niet bewegen. Ze zitten vast. Nu pas dringt het tot mij door wat er allemaal gebeurt. Waar hebben ze mij naartoe gebracht? Waarom is het hier zo stil? Ik heb allang geen zak meer over mijn hoofd. Maar het is nu nog donkerder dan in de auto. Ik probeer mezelf los te trekken, tevergeefs. Mijn handen zijn allebei geboeid aan iets wat als een bed aanvoelt. Ja, ik lig op een bed. Beiden armen liggen boven mijn hoofd. Met de een probeer ik aan het structuur van hetgeen waarmee mijn handen zijn geboeid te voelen. Handboeien. Onmogelijk om ze nu nog los te krijgen.

'Je bent wakker,' spreekt een zachte stem. Er trekt een rilling langs mijn ruggengraat.

'Waar ben ik?' probeer ik schor over mijn lippen te krijgen. Mijn ogen beginnen steeds meer te wennen aan het duisternis. Ik zie hoe een schim dichterbij komt. Het lijkt net alsof hij zweeft, zo zacht zijn zijn voetstappen.

Hij laat zijn hand op mijn wond rusten waardoor ik de andere kant op kijk.

'Ze hebben je pijn gedaan,' fluistert de ijskoude stem. Ik herken hem ergens van, maar kan mijn vinger er niet op leggen.

'Waar ben ik?'

'Ik zal ervoor zorgen dat ze jou nooit meer aanraken.' Hij loopt weg zonder mijn vraag te beantwoorden. 'Laat me hier alsjeblieft niet liggen!' schreeuw ik. Wat nou als ik mijn ouders nooit meer zie? Wat nou als ze mij vermoorden? Er ontsnapt een traan vanuit mijn ooghoek. 'Waarom doen jullie dit?,' snik ik. Ik hoor met pijn in mijn hart hoe hij de deur achter zich dicht slaat en mij alleen achterlaat..

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu