Hoofdstuk 27

1K 67 9
                                    

'Twee in de borst en één in het hoofd,' roept oom Steve. Ik knik. Focus, Eloise Belle. Ik richt het vuurwapen op het doelwit en los drie kogels. Mis.

'Nog een keer,' snauwt hij. We zijn al een halve dag bezig om mij te leren schieten. De aantal keren dat ik het doelwit heb geraakt is op de vingers van een hand te tellen. Als het doelwit een persoon was zou die er met een schrammetje vanaf komen. Behalve Redouan. Ik schud mijn hoofd in gedachten. Waarom moet mijn onderbewustzijn altijd het laatste woord hebben?

'Concentreer je op de boom waar het doelwit aan vastzit, Eloise.' Zijn gezicht is uitdrukkingsloos. Oom Steve weet zijn emoties goed in bedwang te houden, maar aan zijn stem te horen schudt hij me het liefst wakker.

Beeld je de koning in. Slim. Ik doe precies wat ze van me vragen. Ik staar naar het doelwit, naar de koning. Hij grijnst. Een duivelse, hoogmoedige grijns. Een die ik maar al te graag van z'n gezicht afveeg. Het liefst met de loop van mijn vuurwapen. Focus!

Ik ben een klein tien meter van hem verwijderd. Het is winderig. Ik voel een briesje en begin te tellen. Nog een. Ik tel weer. Nog een. Daar zaten ongeveer veertig seconden tussen. Genoeg tijd om drie schoten te lossen zonder afgeleid te worden door de kou.

'Danny zei altijd dat het makkelijker ging als je bij het hoofd begint. En gelijk de andere twee erachteraan. Probeer het,' fluistert hij. Ik knik nogmaals en haal de trekker over. Raak.

'In de roos,' schrikt een luide stem me op. Ik lach nerveus.

'Noussair.' Oom Steve komt abrupt naast me staan. Ik kan zijn afkeuring haast voelen. Hij vindt het geen goed idee dat ik bezoek krijg, ondanks dat ik zelf naar Noussair heb gevraagd. Ik pak zijn arm vast en knijp er zachtjes in.

'Dat was een mooie schot, Eloise. Zo te zien werkt Danny's methode toch wel.' Hij glimlacht kort naar me.

'Leid haar niet te veel af, wil je.' Noussair gaat automatisch recht staan.

'Maar natuurlijk, meneer L'More,' spreekt hij kalm. Zodra oom Steve weg is verschijnt er een geamuseerde blik in zijn ogen. 'Hij is angstaanjagend,' fluistert hij. Ik schiet in de lach.

'Dat hoor ik wel vaker,' fluister ik terug.

We lopen samen naar het dichtstbijzijnde bankje. 'Hoe gaat het met je?' vraagt hij me zodra we zitten. Ik haal mijn schouders op. Slecht. Is dat niet duidelijk? Er valt een korte stilte.

'Aleser is veilig.'

'Hoe... waar..' 'Rahim, Karam en een paar van mijn mannen zijn bij hem,' onderbreekt hij me.

'Bedankt,' fluister ik. Meer komt er niet uit. Alleen zou Aleser het nooit kunnen overleven, maar nu heeft hij hen.

'Hij is veranderd,' grijnst hij. Ik kijk verbaasd naar hem op. 'De Aleser van voorheen zou nooit andermans hulp accepteren. Hij was te koppig en wilde niemand in gevaar brengen. Nu is het anders. Hij heeft iemand om voor te vechten.' Mijn gezicht loopt rood aan.

'Hij is nog steeds koppig,' grinnik ik. 'Hij wilt niet vluchten.' Noussair schiet in de lach.

'Hij vertikt het om jou achter te laten.' Ik staar naar de grond, niet wetend hoe ik hierop moet reageren. Ik begin het bloedheet te krijgen. Verman je.

'Ik heb het geprobeerd,' vervolgt hij serieus. Hij slaakt een diepe zucht. 'Vader luistert niet naar me.' Ik glimlach gemeend.

'Een man als jouw vader kent geen genade, is meedogenloos en heeft teveel trots. Het verbaasd me niet dat zelfs zijn zoon hem niet kan overtuigen.' Hij gaat met zijn handen door het haar.

'De dood van de prinses heeft hem veranderd. Hij is erger geworden. Hij negeert onze wensen, maakt drastische veranderingen en brengt het volk in gevaar. Hij is vergeten wat de taak is van een koning,' floept hij uit. Hij weet het niet. Hij weet niet dat ze terug is.

'Hij is een dictator,' concludeer ik. Hij knikt bedachtzaam.

'Sinds de persconferentie zijn de burgers massaal de straat op gegaan. Ze willen een verklaring. Hij weigert om hen die te geven. De deuren zijn voor iedereen gesloten. Niemand mag met de pers praten. Hij heeft zelfs de burgers tegen elkaar opgezet.' Hij stopt even om op adem te komen. 'Hij draait door, Eloise. De mensen staan al dagen voor de poort. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt.' Ik kan zien dat hij ten einde raad is. Niemand heeft mij verteld dat het er zo erg aan toe gaat.

'Een burgeroorlog,' fluister ik. 'Hij lokt een burgeroorlog uit? Waarom zou hij dat in hemelsnaam doen?' Noussair haalt zijn schouders op.

'Ik weet niet wat hem mankeert. De koningin weet zich ook geen raad meer.' Aleser. Hij zal nooit stoppen tot Aleser uitgeschakeld is.

'Ik moet hem stoppen, Noussair,' mompel ik. Hij haalt een wenkbrauw op. 'Hoe?' Het is nu of nooit, Eloise Belle. Zeg het!

'Jij moet koning worden.'


Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu