Hoofdstuk 4

2.2K 141 2
                                    

Aleser draait zich nog een laatste keer om. Hij haalt opgelucht adem wanneer hij ziet dat het kerkhof verlaten is. Waar was zijn concentratie gebleven? Hij had haar moeten herkennen! Waar was het meisje op de foto gebleven? Ze hoort rood haar te hebben, denkt hij gefrustreerd. Regen. Natuurlijk, het regende keihard. Haar haar leek daardoor haast zwart.

Hoe moet hij ervoor zorgen dat zijn plan foutloos verloopt als dit al bijna mis ging? Nog een paar minuten langer en ze kreeg een kogel door haar hoofd. Karam kon elk moment uit de auto stappen en het kerkhof betreden.

Hij zet zijn verstand op nul en stapt met de gewoonlijke ijskoude gezichtsuitdrukking in de auto.

'Aleser,' spreekt Karam ongeduldig. 'We hebben geen tijd voor zulke bezoekjes.' Aleser kijkt met samengeknepen ogen naar hem om.

'Maak jij je maar ergens anders zorgen over. Ik weet precies wat ik doe,' laat hij hem koel weten. 'We moeten dat meisje hebben Aleser. En jij weet net zo goed dat dit tijdeverspilling is.' 'Tijdverspilling?' gromt Aleser geïrriteerd. 'Ja, wat doen we hier? We hebben niks aan een dode.' Hij heeft onmiddellijk spijt van zijn woorden, want de blik in Alesers ogen kan niks goeds betekenen.

'Stap uit de auto Karam,' begint hij kalm. 'Ik stel voor dat je de eerst volgende vlucht terug naar Abu Dhabi neemt en dan kun je de Koning vertellen dat je mij tegensprak.' Karam kan zijn oren niet geloven. Aleser heeft nooit zo'n kort lontje gehad. Raakte hij nou echt een gevoelig snaar? Onmogelijk dat Aleser gevoel kent, dacht Karam hoofdschuddend.

'Komaan vriend. Je weet dat ik het niet zo bedoelde. De afgelopen dagen zijn gewoon erg vermoeiend geweest,' probeert hij zijn hachje te redden. Aleser lacht vreugdeloos. Als hij dit al vermoeiend vindt, hoe zullen zijn hersenen dan over een paar dagen functioneren? Hij zou Karam nooit wegsturen. Hij probeert hem alleen af te schrikken. Zonder Karam is de missie niet compleet. Hij heeft iemand nodig die zal opdraaien voor alle fouten die Aleser bewust zal maken.

'Nog een reden om onmiddellijk je spullen te pakken,' brengt hij rustig in. Karam woelt wanhopig door zijn haar. 'Aleser,' fluistert hij hopeloos. Voordat Karam nog iets kan zeggen gaat Alesers mobiel af.

'Wat heb je gevonden?' Zijn stem klinkt weer ijskoud. Zijn ogen staan alert. 'Meneer Harper heeft gedaan wat je vroeg. Ze zal tot geen enkele acedemie worden toegelaten.' Aleser slikt. 'Goed,' spreekt hij beheerst. 'Schakel hem uit. We hebben hem niet meer nodig,' commandeert hij Samir gevoelloos. Hij hoort de diepe zucht aan de andere kant van de lijn. 'Hij weet niet zoveel, Aleser. Denk je nie...' 'Wat hebben jullie vandaag toch met al dat gezeur? Je doet precies wat ik zeg. Schakel hem uit!' Hij hangt op en rijdt weg. 'Vanaf nu doe je alleen wat jou opgedragen wordt, begrepen?' zegt hij tegen Karam. Geen vragen meer,' vervolgt hij. Karam knikt opgelucht. 'Geen vragen meer.' 'Mooi. Laten we nu eens een bezoekje brengen aan mevrouw L'More. Heb je gevonden waar ze werkt?' Karam glimlacht breedt. 'Ze werkt in het grote ziekenhuis van New York,' zegt hij, blij dat hij nog een kans heeft gekregen. Hij weet dat Aleser meestal nooit kansen uitdeelt. Hij is duidelijk een uitzondering.

Alesers ogen concentreren zich op de weg. Maar zijn gedachten dwalen af naar Eloise Belle. Dit wordt nog eens een moeilijke klus. Met zijn dekmantel wordt het verdomd moeilijk om haar in bescherming te nemen.

'Mijn dochter. Alsjeblieft Aleser, verlies haar niet uit het oog. Bescherm haar. Bescherm haar tegen de Koning,' huilde ze. Aleser pakte haar hand vast. 'U heeft mijn woord.' 

Dag lieve lezers! Ik hoop dat het verhaal tot nu toe in smaak valt? Enjoy!

Eloise BelleWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu