Middenin de nacht word ik wakker en Nathan ligt nog steeds niet naast me. Het huis is stil en donker. Ik loop naar de woonkamer, maar hij is er niet. Hij is ook niet in de keuken en zelfs niet bij de drankvoorraad. Ik checkte elke kamer van het appartement, maar Nathan was nergens te bekennen. Waar is hij? Het is vijf uur 's ochtends...
Ik bel hem, maar hoor zijn bekende voicemail. "Met Nathan Koster, laat een bericht achter na de piep." Klinkt zijn stem door mijn telefoon. Hoe langer ik op hem wacht, hoe meer ik me zorgen begin te maken. Ik neem plaats op de bank en besluit daar op hem te wachten.
Alleen kon ik niet wakker blijven en dus viel ik op de bank in slaap... Het voelde alsof er uren voorbij gevlogen waren en als ik op mijn telefoon kijk is het zeven uur 's ochtends. Ik moet iets doen. Wie weet hoelang hij al weg is en wat er gebeurt is. Ik bel Julia en vraag haar of hij misschien naar zijn vader's huis is gegaan. Ze zegt meteen dat hij Dara niet is en vraagt er wat er aan de hand is. Terwijl ik Julia uitleg wat er gebeurd is, komt Nathan binnengelopen.
"Hij is er, ik bel je terug." Zeg ik snel voordat ik mijn telefoon wegleg. Boos kijk ik hem aan en vraag hem waar hij is geweest. "Ik weet het niet," zegt hij me terwijl hij de kamer in slentert, "buiten."
"Oh natuurlijk. Daar ben vergeten te kijken." Merk ik meteen op. "Kan je alsjeblieft niet zo hard praten en me met rust laten." Vraagt hij me terwijl hij zijn jas op de tafel legt. Ik kijk hem ongeloofwaardig aan en zeg hem dat ik me zorgen maakte.
"Ik ben een grote jongen, Mila, ik kan voor mezelf zorgen." Zegt Nathan struikelend over zijn eigen woorden terwijl hij naar me toe loopt.
"Ik heb Julia zelfs gebeld om te vragen of je bij je vader thuis was."
"Je hebt wat," vraagt hij met een bulderende stem, "hoe durf je mijn zusje te bellen? Denk je niet dat ze al genoeg heeft meegemaakt?". Ik weet zeker dat zijn harde stem door heel het appartement te horen is. Ik denk niet dat ik hem ooit zo boos heb gezien als nu. Zijn donkere ogen zijn vertroebelt, er is geen enkel lichtpuntje meer in te zien. Ik herken de man die voor mij staat niet.
"Wat verwacht je dan? Je bent de hele fucking nacht weggeweest zonder me ook maar één appje te sturen dat je in orde was."
"Mijn telefoon is kapot, ik haal morgen een nieuwe." Zegt hij alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ik zeg hem dat ik dat vergeten was en merk dan hardop op dat hij naar drank stinkt.
"Gedraag je niet als mijn fucking moeder," roept hij plots, "Ik had een moeder, twee zelfs. En nu zijn ze allebei dood, dus kan je nu alsjeblieft stoppen?!"
"Nathan.." Begin ik, maar Nathan onderbreekt me door te zeggen dat ik hem mijn medeleven moet besparen. "Ik ben zo klaar met deze bullshit!" Roept hij erachteraan.
"Ik wil je alleen maar helpen." Zeg ik geschrokken, maar ook totaal wanhopig.
"Je kan me niet helpen, niemand kan me helpen," zegt hij me boos, "Iedereen om me heen raakt op één of andere manier gekwetst of gewond. Ik was dom om te geloven dat ik een relatie kon hebben, dat werkt gewoon niet met mijn leven."
Ik voel de kleur uit mijn gezicht trekken en vraag hem wat hij daarmee bedoeld. "Ik bedoel daarmee te zeggen dat je beter uit mijn leven kan verdwijnen en als ik jou was, zou ik nu gaan en nooit meer omkijken." Zegt hij met zijn armen over elkaar en knikkend naar de deur. "Nate, dit meen je niet..."
"Niet?," vraagt hij me, "vertel me dan waarom iedereen waar ik om geef gewond of gekwetst raakt."
"Wat er met je moeder is gebeurd, heeft niets met jou te maken."
"Maar wat er met mijn biologische moeder gebeurde wel," roept hij gefrustreerd, "het leven vindt telkens opnieuw een manier om me te pakken. Toen ik mijn moeder in dat ziekenhuisbed zag liggen... dat was pure marteling. Ze verdiende het niet om te sterven, Mila... Ik had iets kunnen doen, ik had vaker bij haar langs kunnen gaan. Maar ik was zo druk bezig met mijn eigen problemen dat ik die van haar niet eens zag. Ik voel me zo'n mislukkeling... Ik ben een slechte zoon, broer en vriend. Ik ben gewoon één grote mislukking die alles weet te verpesten. Waarom mogen slechte mensen zoals ik wel leven? En waarom mogen goede mensen zoals mijn moeder dat niet... Ik had het moeten zijn, Mila... Ik had diegene moeten zijn die dood ging."
Ik sta perplex naar zijn woorden te luisteren. Ik voel meerdere steken in mijn hart als ik zijn woorden in mijn hoofd herhaal en haast me daarna naar Nathan toe om mijn armen om hem heen te slaan. "Zeg dat nooit meer, Nathan. Je moeder verdiende het niet om te sterven, maar jij ook niet. Kathy hield zo veel van je, meer dan wat dan ook. jij en Julia waren haar hele wereld." Zeg ik hem zachtjes.
"Ik ben zo bang, Mila."
"Waarvoor?" Vraag ik hem als ik opkijk in zijn blauwe ogen.
"Om jou ook kwijt te raken."
"Waarom denk je mij ook kwijt te raken?'
"Omdat ik iedereen verlies van wie ik hou."
Ik laat hem los, zet een stapje naar achter en kijk hem geschrokken aan. "Wat zei je?" Vraag ik hem. Mijn adem lijkt in mijn keel te stolken... Zei hij nou wat ik denk dat hij zei?
"Fuck..." Mompelt hij, daarna worden zijn wangen rood. Ik staar hem vol ongeloof aan. Zei hij nou echt wat ik denk dat hij zei?
"Mila, ik... ik kan dit niet meer," zegt hij in lichtelijke paniek, "verlaat me alsjeblieft niet." Terwijl hij dat zegt, zakt hij door zijn benen. Zijn knieën landen hard op de houten vloer. Ook ik zak meteen naar de grond en sla mijn armen om hem heen. Hij heeft me steviger vast dan ooit tevoren.
"Hey," fluister ik terwijl ik mijn hand door zijn haar haal, "ik ga nergens heen. geloof me maar.."
Mijn shirt voelt ineens koud aan en dan realiseer ik me dat mijn borst nat is... Nathan huilt? Ik schrik ervan op en zeg Nathan dat alles in orde is. Hij heeft de stof van mijn pyjama stevig vast, wanhopig om mij dicht bij hem te houden en laat de tranen over zijn wangen rollen.
"Ik hou van je, Mila de Bruijn," snottert hij, "ik hou zo veel van je dat het pijn doet."
JE LEEST
My Boss, My Boyfriend [PART 1]
RomanceMila krijgt plots een baan aangeboden in het bedrijf van de broer van haar beste vriendin. De jongeman ziet er erg goed uit, maar heeft een hart van steen. Toch voelt ze zich enorm tot hem aangetrokken... Is ze in staat om bij hem vandaan te blijven...