Dina ging naar beneden. "Ik wil ook naar beneden gaan, Zakaria!" "Nee, zonnestraaltje. Nog niet." "Haal je kin weg van mijn kruin," zei ze blozend. "Waarom noem jij mij zonnestraaltje?" vroeg ze nieuwsgierig.
Hij negeerde haar vraag en draaide aan de twee lange touwen. Ze draaiden 90 graden om en ze gilde weer. Dina was al geland, op de berg, waar ze er van af hadden gesprongen.
Rachida ging integendeel tot Dina, op een andere berg af. "Zakaria verkeerde berg!" Zakaria zei niks maar begon nog harder te trekken aan de touwen. Hij vloekte binnensmonds. "Wat is er?" vroeg ze bang.
"De touwen willen niet meewerken." Rachida hield haar adem in en verroerde zich niet. "Zakaria, als dit verkeerd afloopt, gooi ik je naar beneden." Ondanks het feit dat hij geen controle meer had over de parachute, grinnikte hij om haar.
Ze landden op de berg. Ze rennen nog een kleine stukje en daarna valt de parachute over hen twee heen. "Zakaria! Waar ben je?" vroeg ze een tikkeltje bang. Ze was boos en bang. Een hand omvatte haar pols.
Hij trok haar mee en ze kwamen samen onder de parachute. Mensen die hen twee zouden zien, zouden denken dat ze een stel zijn. "Zakaria! Jij klootzak! Waar zijn we belandt! Ken je de weg?" Het was retorisch bedoeld in plaats van een normale vraag.
"We springen naar beneden. Ze vangen ons heus wel op," zei hij sarcastisch. Ze keek hem met argusogen aan. "Ik heb de neiging om je te klappen. Dat je het weet, Tahir!" Zakaria grinnikte naar haar.
Ze keek hem nog bozer aan. "Vindt je dit grappig? Nee! Dit is een erge situatie!" Ze begon zwaarder te ademen. Zakaria trok haar naar zichzelf toe. hij omvatte haar gezicht. "Ik ga je redden. Beloofd."
"Jij hebt ervoor bezorgd dat we hier zijn belandt," zei ze zwakjes. Zuchtend leunde hij met zijn hoofd tegen de hare. Ze keek hem met grote ogen aan. "Zakaria?" "Hmm." Ze besloot niks te zeggen en sloot haar ogen.
"Het spijt me van vorige keer. Ik heb je beledigd, toen ik boos had gezegd dat je alles zou doen om dingen te weten. Het was niet gemeend. Het spijt me," zei hij. Hij keek recht in haar ogen. Ze slikte.
"Het is goed." "Waarom werd je huilend wakker. Rachida, ik ben een klootzak, dat weet ik, maar je kan me vertrouwen." Ze keek recht in zijn ogen. Zou ze het zeggen? Zou hij haar wel geloven?
Ze wilde niet dat hij haar op een andere manier zou aanzien. Medelijden. Of walging. Ze schudde haar gedachten van haar af. Het was beter als ze zou zwijgen, net als altijd. "Er is niks," loog ze.
Zakaria zuchtte diep. Ook hij wist niet waarom hij met zijn hoofd op de hare leunde. "Zakaria?" "Ja, Rachida" "Waarom?' vroeg ze doelend op zijn lieve kant. Hij deed lief tegen mij. Hij leunde zelfs met zijn hoofd tegen de mijne, dacht ze.
Hij gaf geen antwoordt en trok zijn hoofd terug. Ze had spijt dat ze het had gezegd. "Ik ga Dina bellen. We moeten hier weg. Het vliegtuig vertrekt om 04:00." Hij keek naar zijn telefoon.
"Het is 3 uur nu. We hebben 13 uren," zei hij zachtjes. "Zakaria," begon Rachida met ingehouden adem. "Ja?" "Ik vermoord je. Zogenaamd ervaren! Bel Dina!" riep ze boos naar hem uit.
Ook hij keek haar boos aan. "Doe normaal! Alsof ik dit express heb gedaan." Hij keek haar nog een keer boos aan en speelde met zijn telefoon. "We hebben geen bereik," zei hij en schold uit.
Rachida keek hem met paniek aan. "Hoe komen we dan daar?" vroeg ze wijzend naar de overkant. Zakaria wees naar achteren. "We moeten naar beneden. We gaan veel lopen. Zodra we beneden zijn, bel ik Dina op."
Met argusogen keek ze hem aan. "Ik hoop voor je dat we goed aankomen. Zonder kleerscheuren," snauwde ze hem af. Geïrriteerd keek hij haar aan. Ze hief haar hoofd en liep weg. "Rachida?" Ze draaide boos om. "Wat?" "Het is de andere kant."