Dina keek geschrokken naar Illias. Ook Illias was na zijn eigen woorden geschrokken. "Wat?" echode het geluid dat uit Dina's mond kwam, in het hoofd van Illias. Illias pakte Dina van haar schouders. "Ik houd van je, Dina Tahir. Dat heb ik altijd gedaan. Sinds je een kleuter was. Je bent nog steeds die kleine Dina voor mij."
Dina zweeg en Illias ging verder. "Maar langzamerhand groeide je, en werd je een beeldschone dame. Ik deed er alles voor om jou te beschermen, om voor jou te zijn. Bij jou te zijn. Maar jij," zei hij met een pijnlijke blik, "hebt gekozen voor Monsif. Dina, pas op voor hem." Dina zei niks.
Illias wist dat ze niet van hem hield. Maar toch deed het hem pijn. Toch kromp zijn hart pijnlijk ineen door het pijnlijke feit. Illias deed een stap naar achteren waardoor Dina opkeek in zijn ogen. "Maak je niet druk, ik zal je niet lastig vallen. Ik zal je met rust laten. Pas alleen op voor Monsif." Hij keek haar even aan.
Dina zei niks. Haar tranen stroomden niet meer door de schrik. Door het feit dat hij iets voor haar voelde. Dieper dan haat. Ze wilde zoveel vragen. Waarom? Waarom hield hij van haar? Waarom moest ze oppassen voor Monsif? Ze keek Illias na en liep geschrokken het gebouw in. Ze was lijkbleek geworden.
Al snel merkte Rachida Dina op. Rachida keek even Zakaria aan, en liep naar Dina. "Kom, we gaan naar boven. Naar zijn kantoor." Beiden wisten ze wiens kantoor ze bedoelden. Zo gezegd zo gedaan. Rachida keek even Dina aan van opzij. Dina was nog altijd lijkbleek. Rachida zuchtte en ze liepen het kantoor binnen.
"Hij zei dat hij van mij hield. Al die tijd al. Al die tijd, toen we samen waren, hield hij van mij. Hij haatte mij niet," huilde Dina zachtjes. "Wat?" vroeg Rachida. "Wie?" "Illias," zei Dina tot de grote verbazing van Rachida. Rachida was even stil en keek Dina slechts zwijgend aan. Maar ook geschrokken.
"Zei hij dat?" vroeg Rachida. Dina knikte met haar hoofd. "En jij? Houd jij van hem?" vroeg Rachida zachtjes. Ze pakte Dina's handen vast en kneep er zachtjes in. Ze moedigde Dina zodat ze verder zou praten. Zodat ze haar eigen gevoelens kon erkennen. Dina schudde met haar hoofd. "Nee."
"Wat zei hij nog meer, Dina?" "Hij zei dat ik moest oppassen voor Monsif. Ik weet niet waarom. Waarom zeggen ze dit allemaal tegen mij," zei Dina. Rachida keek haar vriendin ernstig aan. "Misschien omdat Monsif ook echt verkeerd bezig is, Dina. Het is toch geen toeval dat mensen dit zeggen. Eerst Zakaria en nu Illias"
Dina knikte. Ze keek Rachida in de ogen aan. "Rachida, vind jij ook iets niet kloppen aan Monsif." Rachida zweeg even. "Ik heb niet zoveel gemerkt, alleen dat hij Zakaria uitdaagt." Dina keek droog voor haar uit na de woorden van Rachida. "Dat komt, omdat Zakaria Monsif constant uitdaagt."
Rachida knikte slechts. "Het doet me pijn dat ze niet met elkaar om kunnen gaan. Het deed me ook veel pijn doen Monsif niet zei dat hij van mij hield." Dina onderdrukte een snik. Rachida sloeg haar arm om haar vriendin. Dina leunde met haar hoofd tegen de schouder van Rachida.
Stilte vulde het moment. Woorden waren onnodig. Woorden zouden momenteel bepaalde zaken niet recht zetten. Beiden waren ze diep gezonken in hun gedachtes. Het leven zou een stuk makkelijker zijn als we onszelf nooit dingen zouden afvragen. Vragen die vaak met 'waarom' beginnen.
En dat gevoel. Je weet het niet. Je wilt het wel weten. Je vraagt jezelf dan af, is het machteloosheid? Ben je machteloos als je je vragen wil beantwoorden, maar je weet niet hoe. Je kan het niet. Zuchtend keek Rachida uit het grote raam. De deur ging langzaam open.
"Dina," zei een zware stem. Zakaria liep naar binnen en ging naast Dina zitten, op de bank die in het kamertje bevond. "Het spijt me dat je overstuur bent," Dina keek haar neef met betraande ogen aan. "Maar het spijt me niet wat ik allemaal heb gezegd tegen Monsif. Vroeg of laat zal je merken waarom ik dit doe. Dit is allemaal voor jou, kleintje."
Rachida keek vertederd toe. Ze vond het een prachtige plaatje. Nicht en neef. Weer dacht ze aan haar zus. Maar dit keer, was er een glimlach om de lippen van Rachida en geen tranen in de ogen. "Ik houd van je, kleine Dina." Zakaria omhelsde Dina. "Ik ook van jou, grote Zakaria." Lachend gaf Zakaria een kus op haar voorhoofd.
Glimlachend had Rachida alles gevolgd. Weer ging de deur open. Monsif keek de tweetal aan die aan het omhelzen waren. Dina keek Zakaria aan en daarna Monsif. "Kom je even met mij mee?" vroeg Monsif zachtjes aan Dina. Dina keek Zakaria aan die niks zei. "Ja, ik kom er aan." Dina gaf een kus op de wang van Zakaria en liep naar Monsif.
De deur werd gesloten en hier zaten ze dan. Zakaria en Rachida, die niks wisten te zeggen. "Bedankt dat je voor Dina bent," verstoorde Zakaria de stilte. Rachida glimlachte. "Ik doe het graag voor Dina." Zakaria glimlachte terug. De vogels leken hun eigen lied te zingen. De bomen die hun eigen geluid vormden door de rustige windvlagen. Soms hoefde je niks te doen, om elkaar te begrijpen. Helemaal niks.