De dames dachten na. Nu waren zij aan de beurt. Er verscheen een stewardess. Iedereen moest weer recht zitten en luisteren naar wat ze te zeggen had. Ze vertelde over de veiligheidsriemen en dat ze zouden stijgen. "Begrijp je het?" vroeg de man naast Rachida. Rachida keek hem knikkend aan.
"Als je hulp nodig hebt, kan ik het wel vast voor je maken," zei de man onschuldig. Hij had een Britse accent, merkte ze op. "Nee, bedankt. Ik kan heel goed zelf mijn riemen om doen," zei Rachida sarcastisch en keek Dina aan. "Weet je het zeker vroeg de man weer. "Ja, ze weet het heel erg zeker."
Zakaria sprak de woorden sissend uit en met samengeknepen ogen. Rachida keek Zakaria met een onderdrukte lach aan. Zijn hoofd was tussen de twee stoelen maar keken uitdagend aan. "Vroeg ik jou wat?" vroeg de man aan Zakaria. Zakaria haalde zijn hoofd tussen de stoelen en stond dreigend op."Zakaria, niet doen. Laat hem." Zakaria keek de man dreigend aan, maar zat toch. "Dus," zei de man tegen Rachida. Weer verscheen het hoofd van Zakaria tussen de stoelen. Rachida gaf Zakaria een kus op zijn voorhoofd, als teken dat de man haar met rust moest laten. Zakaria glimlachte teder en de man keek snel blozend weg.
Zakaria knipoogde en leunde weer achteruit. "Dat spel gaat niet door, we mogen niet opstaan of omdraaien," zei Dina zonder om te draaien.
"Inderdaad" zei Illias en leunde met zijn hoofd tegen het raam. Hij had slaap gekregen en was oververmoeid. Met zijn hoofd tegen het raam, dacht hij aan Dina. Al zat ze voor hem.
"Jij bent Zakaria Tahir, toch?" vroeg de man naast Zakaria. Zakaria knikte. "En jij bent Illias Ben Getabi," zei de man. Illias opende zijn ogen en knikte. "Goede zet om Monsif Ben Dawed achter de tralies te zetten," zei de man en klopte vriendschappelijk op de schouders van Zakaria.
Zakaria knikte slechts. "En u bent?" vroeg Illias. De man glimlachte en stak zijn hand uit. "Carlos Garcia" zei de man. Illias schudde zijn hand knikkend. "Ik ben een advocaat," zei hij. "Ik vind het goed van jullie dat jullie hem hebben gepakt!" zei hij zinsdoelend om Monsif. "Maar mijn vraagje is, hoe wisten jullie wat hij deed?"
Zakaria keek de man neutraal aan. Hij vertouwde de man niet. "Sommige dingen hoeft niet iedereen te weten," zei Zakaria op zijn beste Engels, aangezien het gesprek ik het Engels verliep. De man knikte slechts en leunde achteruit. Illias schudde lachend zijn hoofd. "We hebben met verraders te maken," zei hij in het Nederlands. Zakaria knikte.
Vermoeiend liepen ze uit het vliegveld. Ze waren buiten, en ademden de lucht in. Het regende in Peru. Hen hoorde je niet klagen. "Naar waar moeten we gaan?" vroeg Rachida. Zakaria wees naar een grote auto. "Naar daar. Ik heb alles al geregeld." De rest knikte, en ze liepen naar de Range Rover.
Er stapte een man uit de auto en keek glimlachend naar Zakaria. "Tahir!" riep de man. Ze omhelsden elkaar even. De man gaf de autosleutels aan Zakaria, en liep zwaaiend weg. "Kort maar krachtig," zei Dina fluisterend. Rachida knikte glimlachend. "Komen jullie nog instappen?" vroeg Zakaria.
"Ik ga rijden de volgende keer, man." Illias keek onderzoekend de auto rond. "Hebben jullie honger?" vroeg Zakaria. De rest knikte. Er verscheen al snel een restaurant, en ze parkeerden bij het restaurant. "Gaan jullie maar ik kom er aan." Ze liepen het restaurant binnen zonder Zakaria en namen plaats.
"Ik heb slaap gekregen," gaapte Dina. "Je hebt al geslapen in het vliegtuig, kleintje," zei Illias plagend. Dina lachte en strekte haar handen uit. "Ik wil slapen. Vliegtuigen hebben een slechte invloed op mij," zei Dina en keek Rachida grijnzend aan. "Ben jij niet misselijk?" vroeg ze. Rachida schudde met haar hoofd.
"Ik heb niet aan de angst gedacht, door te slapen," antwoordde Rachida grijnzend terug. "Ze heeft vliegangst," zei Dina. "Jij ook, kleintje." Dina bloosde. Een ober kwam naar hen toe en gaf hen een menu. "Hebben jullie wat besloten?" vroeg Zakaria en nam plaats naast Rachida. Ze namen het hoofdmenu.
"Weet je waar ik aan denk?" vroeg Illias lachend. "Aan die keer toen jij voor paal stond. Ze dachten dat je mij ten huwelijk vroeg," zei Illias lachend. Zakaria trok bleek weg en keek snel weg. Dina en Rachida keken Zakaria verbaasd aan. "Hij zei aan de ober; breng deze bloemen naar die schoonheid daar."
Illias lachte even. "Maar ik zat daar. Zijn date was er niet, die moest naar het toilet en ik was even gaan zitten. De ober had Zakaria raar aangekeken. Er zat een ring aan één van die bloemen. De ober zag het en dacht dat Zakaria mij ten huwelijk zou vragen." Illias begon hard te lachen.
"Het gezicht van Zakaria was goud waard. De ober had Zakaria gezegd dat ik inderdaad een schoonheid ben en wenste hem een goed huwelijk." De rest begon hard te lachen. Zakaria keek zijn beste vriend kwaad aan. "Wie was je date?" vroeg Dina lachend. Zakaria zweeg even. "Ghizlane."
Ze knikten even. "Eet smakelijk," zei Rachida en ze begonnen te eten. De naam van de ex-verloofde van Zakaria, bleef in de lucht hangen. Zakaria keek Rachida aan die haar blik van hem afwendde. Ze was jaloers geworden. Illias keek Zakaria spijtig aan. Hij had het grappig bedoeld. Stilzwijgend aten ze verder.