Lachend keek Rachida Dina aan. "Oké en nu serieus," zei ze terwijl ze lachend haar hoofd schudde. "Hoe lang werk je al voor Zakaria Tahir?" vroeg Rachida aan Dina. "Ik werk al 8 jaar lang voor hem. Voordat ik mijn diploma had, liep ik stage bij hem. Hij vond dat ik het goed deed en ik mocht bij hem werken."
Met pretlichtjes in de ogen keek Dina Rachida aan. "Oké, mijn laatste vraagje. Wat vind je het leukste en het minst leukste van je werk?" Dina dacht even na. "Je neemt dit op toch, Rach?" vroeg ze. Rachida knikte. "Het leukste vind ik, al die kleren. Je ziet prachtige kleren, ik ben dol op kleren. Je kan je dromen uit laten komen,"
Dina likte over haar onderlip. "Je kan ontwerpen wat je wilt. En het minste leuke is," zei ze met een ondeugende grijns. "Dat sommige mensen niet toegeven dat ze iets voelen voor mijn neef. Dat vind ik jammer. Vind je niet, Rachida?" Met halfgesloten ogen keek Rachida Dina aan. Ze deed haar recorder uit.
"Nee. Vind ik niet, hè Dina?" vroeg Rachida uitdagend. Ook Dina grijnsde uitdagend. De dames hadden elkaar gevonden. Ze hadden de dezelfde humor. Ze begrepen elkaar. Ze waren eerlijk, maar deden elkaar geen pijn. "Geef maar toe, hij is knap." Rachida lachte. "En jij bent verloofd?" vroeg ze aan Dina.
Dina keek Rachida droog aan. "Weet je," begon Dina. "Ik heb gehoord dat Zakaria gaat verloven. Ik ga het aan hem vragen." Rachida werd één en al oor. "Ow ja, met wie dan? Ik dacht dat hij vrouwen had afgezworen." Dina opende haar mond, maar de deur ging open.
"Wie? Wie heeft alle vrouwen afgezworen?" vroeg een zware stem. Rachida keek Dina aan die grijnzend Zakaria aankeek. "Ik weet het niet. Vraag dat maar aan Rachida." Boos keek Rachida Dina aan. "Iemand die ik ken."
Het klonk stom in de oren. Dat wist ze. Maar momenteel kon ze niks verzinnen. "Aha. Ken ik diegene ook?" vroeg hij. Ze hoorde, door zijn ondertoon, dat hij geamuseerd was. "Nee. Ken ik jouw verloofde?" Dina beet op haar lippen om niet te lachen. Ze had niet moeten liegen, maar ze moest weten of Rachida iets voelde voor haar neef.
Ze waren weer in hun oude patroon gevallen. Elkaar irriteren. Daar waren ze de beste in. Maar diep van binnen was Rachida nog woedend op Zakaria. Hij had haar gekwetst. Hij had haar bewezen dat ze niks waard was.
"Verloven? Begin je door te draaien, blondje?" Haar koosnaampje kwam er cynisch aan. Hij is weer sarcastisch bezig, dacht ze boos. "Ja. Dat zal het wel zijn. Zeg, heb jij niks beters te doen dan ons lastig te vallen?" vroeg ze geïrriteerd. Dina zuchtte. Ja, Zakaria Tahir en Rachida Marrabou waren elkaar weer aan het irriteren.
"Kwelt mijn aanwezigheid jou?" vroeg hij. Ze keek hem droog aan. "Je moest beter weten, Rachida, toen je het accepteerde om met mij op tournee te gaan. Op zakenreis. Je moest beter weten." Rachida keek hem koud aan. "Ja. Mijn schuld. Ik kon wéér niet vooruit denken, hè, Zakaria?" vroeg ze.
De woorden staken hem. Dat waren de woorden die hij had gebruikt tegen haar. "Ik hoop dat dit snel voorbij is. Dan ben ik van jou af en jij van mij." Ze keek Dina aan die verdrietig terugkeek. Rachida glimlachte. "Maar Dina, jij komt niet van mij af." Dina glimlachte. "Jij ook niet van mij."
Zakaria keek hen twee met halfgesloten ogen aan. Met een uitdagende blik keek Rachida hem aan. "Is er iets? Bevalt het je niet?" Niet weer, dacht Dina zuchten in haarzelf. "Nee, het bevalt me inderdaad niet. Het bevalt mij niet dat jij zo goed om kan gaan met Dina. Je weet maar nooit met jou."
Weer was ze gekwetst maar in plaats van dat te tonen trok ze haar wenkbrauw op. "Met mij?" Ze lachte vreugdeloos. "Dina weet dat ik haar nooit wat aan zal doen. Als iemand de ander pijn zal doen, ben jij dat." Beiden waren ze uit om elkaar te kwetsen. Zakaria omdat hij haar niet kon uitstaan, dacht hij.
En Rachida, omdat hij haar pijn had gedaan. Ze wilde hem ook pijn doen. Al ging dat niet te makkelijk. "Klaar. Genoeg," kwam Dina tussen in. "Dit gaat nergens over. Zakaria maak je niet druk. Rachida is niet zo. Rachida, hij is arrogant, maar hij zal noch mij noch jou pijn doen," zei ze.
Rachida keek naar Zakaria om een blik te kunnen vinden in zijn ogen. Maar de tegendeel was waar. Hij toonde geen emotie. Zakaria keek haar terug in de ogen. "Inderdaad," zei Rachida. "Ik zal dat nooit toelaten." Ze keken elkaar uitdagend aan.