Dina wreef vermoeid in haar zachte haarlokken. "Is goed, Monsif." Monsif zuchtte aan de andere lijn. "Het spijt me, schatje." Dina keek naar haar voeten. "Ik mag haar niet. Dat weet je," zei ze afsnauwend. Monsif was even stil. "Ik houd van je, dat weet je toch?" Dina glimlacht. "Dat weet ik. Ik houd ook van jou."
"Wat een liefde, zeg." Dina keek met een ruk op. Geïrriteerd keek ze Illias aan. "Wat is er aan de hand, kleintje?" Ze keek hem boos aan. "Ik ben niet klein! Houd daarmee op!" riep ze boos naar hem. Illias grijnsde irritant en ging zitten. Dina keek weg en keek naar de kleurrijke stoffen voor het jurkje, dat ze hadden ontworpen.
Ze dacht weer aan Monsif. Ze mocht zijn secretaresse niet. Ze was bang dat Zakaria gelijk had. Hij zou overmorgen komen met zijn secretaresse. "Monsif is jou niet waard." Met een ruk keek ze Illias weer aan. Ze was gezonken in haar gedachten. "Wat moet je?" vroeg ze aan hem.
Hij stond op en liep naar haar toe. "Waarom doe je dit jezelf aan, kleintje?" Dina werd nog bozer dan net. "Waarom noem je me steeds kleintje! Ik ben geen kleintje!" Illias glimlachte teder waardoor ze schrok. "Je bent altijd klein in mijn ogen, Dina. Ik heb jou zien opgroeien toen je nog een baby was."
Ze lachte cynisch. "Wat grappig. Je was zelf toen 4 jaar." Hij bleef nog altijd glimlachen. "Maar toch ben je nog die kleine Dina in mijn ogen. Het kleine meisje, met de beugel waar ze zich aan irriteerde. De dikke schattige wangen die altijd rood werden." Hij lachte zachtjes. Dina bloosde.
"Helemaal niet!" sputterde ze tegen. Hij haalde zijn schouders op. "Beiden weten we wat de waarheden zijn, Dina. We kunnen beiden zwijgen over dingen die we zien, maar doen alsof we het niet zien." Dina keek hem verward aan. "Bedoel je het feit dat ik je haat?" Illias grinnikte. "Ja. Dat."
"Je bent nog altijd die kleine irritante jongetje, Illias. Je bent niks veranderd!" Hij grijnsde irritant. "Vindt je? Ben ik helemaal niks veranderd," vroeg hij aan haar. Ze zei niks. Illias's grijns werd breder. "Zie je, ik ben wel veranderd. Ik ben veel knapper dan eerst."
Dina keek hem droog aan. "Wat een arrogantie, zeg. Zo ken ik je weer." Hij leunde tegen de muur en keek haar met een schuin gezicht aan. "Wat een arrogantie!" zei ze weer. Ditmaal bozer. "Altijd denk je aan jezelf! Denk je wel eens aan andermans gevoelens! Je bent bloedirritant! Je haalt het bloed vandaag mijn nagels!"
Hij keek haar grijnzend aan. "Maak ik je dan zo boos?" vroeg hij. Ze knikte. "Je bent nog altijd de arrogante, irritante en kleine jongen die mij pestte." Illias keek haar ernstig aan. "Ik was gemeen. Dat weet ik. Maar dat was vroeger." Dina schudde met haar hoofd. "Nee, dat is nog steeds zo." Hij keek haar met geloken ogen aan en keek haar uitdagend aan. Ja, dit wordt een ruzie.