'Ken jij jezelf goed?' bleef door het hoofd van Rachida spoken. Ze wist het niet. Kende ze haarzelf goed? Waarom vroeg hij het? Wat had dat nou met haar vraag te maken? Ze schudde haar gedachten van haar af en ze probeerde Zakaria in te halen.
"Wat bedoelde je daarmee van net? Natuurlijk ken ik mijzelf goed," zei ze kijkend naar hem. Hij schudt met zijn hoofd. "Ken je jezelf dan echt zo goed?" vroeg hij. Hij keek terug in haar ogen. Ze liepen van het parkeerterrein af. De auto's reden weg. Maar dat scheelde haar niet. Ze had nu iets anders aan haar hoofd.
"Houd hiermee op, Tahir. Beantwoordt mijn vragen en doe niet zo raar." Zakaria lachte en negeerde haar. Ze kwamen aan in een drukke straat. Rachida keek voor het laatste keer naar Zakaria en daarna keek ze voor haar uit. "Miami. Welcome my dear, in Miami." Hij stak zijn hand uit. "Come with me. Then it wil be nice. It became a beautiful day with an beautiful lady"
Rachida bloosde en Zakaria glimlachte naar haar. Zijn kuiltjes kwamen weer te voorschijn. Ze zag, voor het eerste keer, hoe schattig en kwetsbaar het hem maakte. Zijn gezicht stond dan speels. Ze stak haar hand uit. "I will come with you." Zakaria nam haar hand aan, en zo begonnen ze aan hun reisje door de straten van Miami.
"Wat vind je het mooiste hier in Miami?" vroeg Rachida nieuwsgierig. Een denkrimpel verscheen bij het voorhoofd van Zakaria. "Ik denk de rust. Het strand, de zee. Na een dag veel werken, vind ik het hier rustgevend." Rachida knikte. Een man met een touw, waar ballonnen aan verbonden waren, liep naar een kleine kind.
Het kind keek met grote ogen naar de man met ballonnen. Alsof het kind iets heel speciaals had gezien. Rachida glimlachte naar het kind. Het kind hield zijn hoofd schuin, maar zijn kleine glimlachje verraadde zijn stoere houding. Zakaria liep naar de man en kocht ballonnen. Dit merkte Rachida niet. Zij was bezig met het kind.
"And, what is you're name?" vroeg ze aan het kleine kind. "My name is Carlos," zei het kind met een zelfverzekerde houding waardoor Rachida lachte. Het kind keek over de schouders van Rachida. Een glimlach sierde het kleine gezichtje van het kind. Zakaria gaf het aan het kind. "Thank you," zei het kind zachtjes.
Zakaria aaide over zijn bol. Het kind had twee ballonnen gekregen. Zakaria bond het om zijn handjes. Het kind grijnsde van oor tot oor en rende door de straten. De rood en blauw gekleurde ballonnen, zweven boven het kind uit. Rachida lachte om het kind en keek Zakaria aan. "Bedankt," zei ze glimlachend.
"Groen. De kleur van je ogen." Rachida bloosde. "Ik wist niet je romantisch kon zijn," zei ze plagend. "Je weet nog veel meer dingen niet," zei hij tegen haar. "Bedankt voor de ballon,"
zei ze weer. "Alsjeblieft, blondje. Nu raak ik je ook niet meer kwijt in de straten van Miami." Rachida hief haar wenkbrauw en keek hem arrogant aan."Ik zal, nooit maar nooit, verdwalen hier. En, als dat wel zou gebeuren zou ik sowieso thuis heel terug komen." Onbewust had ze het woordje thuis gezegd. Ze wisten beiden dat ze het bedoelde waar zij, Zakaria en Dina was. Zakaria kneep zijn ogen slechts fijn en ze liepen weer eerder. Zijn houding was veranderd, merkte ze op.
Ze vroeg zich af of ze iets verkeerds had gezegd. Ze negeerde haar vraag en liep naast Zakaria. Zakaria wees naar een kermis, dat in de verte was. "Durf je het aan, blondje?" vroeg hij grijnzend. Rachida snoof arrogant op. "Kom maar op."